STRAFRECHT:
TITEL II: MATERIEEL STRAFRECHT
DEEL I. DE STRAFWET
1
,HOOFDSTUK 1: HET LEGALITEITSBEGINSEL
BEGRIP
Het legaliteitsbeginsel wordt aangeduid met het adagium “Nullum crimen, nulla poena sine lege” = “geen
misdrijf, geen straf, zonder wet (= voorafgaande strafbepaling)”
→ voorafgaand aan het misdrijf moet zowel het misdrijf als de straf in de wet staan anders kan er geen
bestraffing zijn (zowel delictsomschrijving als straf bij wet bepaald)
Enkel de wet kan een gedraging strafbaar stellen → legaliteitsbeginsel = absoluut mensenrecht (er zijn niet
veel absolute (notstandfeste) mensenrechten, maar wel een paar o.a. verbod op foltering → het kan nooit,
ook zo bij legaliteit wanneer het aan komt op strafrecht – in andere rechtstakken kan dat wel bv. burgerlijk
recht – in SR geldt legaliteit in de absolute zin)
- wet is dus de enigste materiële rechtsbron van misdrijven en straffen (bij strafprocesrecht/
strafvordering kunnen zaken gebeuren die voortvloeien uit gewoonte – in het SR kan dat niet!!!)
Uit het legaliteitsbeginsel (= wettigheidsbeginsel) zijn er beginselen die er uit voort vloeien:
- strikte interpretatie v/d strafwet (= strafrechter mag de strafwet niet uitbreidden bij interpretatie)
- niet-retroactieve werking v/d strafwet (= wet mag niet met terugwerkende kracht werken)
- lex certa-beginsel: er moet voorspelbaarheid zijn, duidelijk wat niet mag en welke sanctie er op volgt
=> de omschrijving in de wet moet voldoende duidelijk zijn, zodat er voorspelbaarheid kan zijn (de
strafwet moet worden geformuleerd inn een bewoording op grond waarvan eenieder, op het ogenblik
waarop hij een gedrag aanneemt, kan uitmaken of dat gedrag al dan niet strafbaar is)
o er moet redelijke voorzienbaarheid zijn => men moet op grond v/d strafbepaling
handelingen/verzuimen kennen die strafrechtelijke verantwoordelijkheid meebrengen
Aangezien het legaliteitsbeginsel = absoluut mensenrecht is het opgenomen in de Gw. (art. 12), EVRM (art. 7),
Sw. (art. 2), IVBPR (art. 15), …. → de wetgever moet duidelijk bepalen welke feiten strafbaar zijn
(voorspelbaarheid), het moet duidelijk zijn voor ons → lex-certa beginsel
Legaliteitsbeginsel is een universeel principe dat ook verankerd is in het UVRM maar toch niet zo universeel
→ Cairo-verklaring = Arabische tegenhanger van de UVRM (geen garantie voor vrijheid van mening, van
geloof, man en vrouw niet gelijk) → 50 landen zijn hier aan, aan gesloten
Art. 442bis => is het duidelijk wanneer er stalking is? “hij die een persoon belaagd” => is niet echt duidelijk,
wetgever zegt niet echt wat belaging is, dus je weet niet welke feiten strafbaar zijn – welke feiten vallen onder
belaging? => als je de wet leest moet je weten wanneer je precies een misdrijf begaat (in dit geval kijken naar
de parlementaire voorbereidingen)
2
,BETEKENIS VAN HET BEGRIP ‘WET’
Formele wet = akte die uit gaat van formele wetgever = parlement = wetgevende macht
→ decreet = wet van het Vlaamse parlement (= vergadering van de Vlaamse gemeenschap en het gewest) of
ander deelstaatparlement → heeft kracht van formele wet
→ ordonnantie = wet van het Brussels Hoofdstedelijk gewest
Zowel decreten als ordonnanties zijn formele wetten maar dan van de gemeenschappen en gewesten
Wetten/decreten/ordonnanties moet binnen hun bevoegdheid blijven, anders: vernietiging wet/decreet
door GWH – het zou niet mogen dat de deelstaatparlementen in een decreet of ordonnantie straffen bepalen
over materies die niet binnen hun bevoegdheden liggen → leidt tot conflictbevoegdheid – GWH doet uitspraak
→ speciaal rechtsmiddel = ‘vordering tot intrekking’ van strafrechtelijke veroordeling wanneer je gestraft
bent o.b.v. een wet die vernietigd is, een wet die zogezegd nooit heeft bestaan
- uitgevoerd wanneer een strafrechtelijke veroordeling gegrond is op een vernietigde wet of decreet
RB/hoven kunnen ook prejudiciële vragen stellen aan het GwH (hoger gerecht)
Ook de UM kan onder bepaalde voorwaarden en binnen bepaalde perken, legifereren (in een wet gieten) op
strafrechtelijk gebied, ze kunnen m.a.w. beslissingen uitvaardigen die kracht van wet hebben. Er wordt dan
gesproken over krachtens de wet → zaken die aan de wetgever niet uitdrukkelijk zijn voorbehouden (door de
Grondwet) kan worden toegewezen (door die wetgevende macht) aan de uitvoerende macht. Bv.
coronamaatregelen = avondklok
Zo ontstaan er KB’s, MB’s, besluiten van de gemeenschapen/gewesten , reglementen van de
provincieraad/gemeenteraad → o.g.v. art. 159 Gw zijn deze beslissingen onderworpen aan toetsing door
hoven en rechtbanken → RB’s en hoven mogen deze algemene/provinciale/plaatselijke besluiten enkel
toepassen voor zoverre ze overeenstemmen met de grondwet
Uitzondering op het legaliteitsbeginsel: de bestraffing van gedragingen die, ook al waren ze niet
uitdrukkelijk strafbaar gesteld toen ze werden gepleegd, desondanks strafbaar waren ‘overeenkomstig de
algemene rechtsbeginselen welke door de beschaafde volken worden erkend’ → bv. Nürembergprincipes –
een gewoonte/gebruik kan geen aanleiding geven tot misdrijf maar dit concept komt wel in de buurt
- internationale rechtsbeginsel opgesteld na WOII om de Duitse oorlogsmisdadigers te kunnen straffen
die volgens het Duitse recht vaak rechtmatig gehandeld hadden
o nieuwe strafbare feiten: ‘misdaden tegen de vrede’, ‘oorlogsmisdaden’ en ‘misdaden tegen
de mensheid’
er zou beter staan geen misdrijf zonder recht, het is namelijk breder dan wet!!
3
, HOOFDSTUK 2: INTERPRETATIE VAN DE WET
1. DE LETTERLIJKE INTERPRETATIE VAN DE STRAFWET
Uitgangspunt: letterlijke/strikte interpretatie van de strafwet (cf. legaliteitsbeginsel)
→ het moet strikt geïnterpreteerd worden door de strafrechter → mag de wet interpreteren, niet uitbreidden
– hij mag niet analoog interpreteren (je gaat dingen die niet specifiek in wet staan ook strafbaar stellen
omdat het er op lijkt)
Indien de tekst van de wet duidelijk is moet ze niet worden geïnterpreteerd want er is geen discussie mogelijk
→ je moet ze gewoon strikt toepassen (bv. bij drugsstrafrecht, seksueel strafrecht)
Bv. dealen van cannabis → je moet de strafwet sowieso toepassen
Als in de wet een begrip niet goed/niet duidelijk beschreven is moet de strafrechter ze interpreteren volgens
hun gangbare betekenis. Maar betekenis kan evolueren naargelang de tijd → evolutieve interpretatie is
toegestaan zolang dat je begrip volgens zijn normale/gangbare betekenis interpreteert.
Het nieuw seksueel strafrecht had o.a. tot doel een aantal interpretatieproblemen m.b.t. de bestaande
bepalingen uit het Sw. op te lossen door de misdrijven nader te omschrijven => dankzij nadere omschrijving
werd een strikte interpretatie mogelijk
- bv. Vroeger discussie over of het verspreiden van gruwelvideo’s ook moet bestraft worden zoals
prenten en geschriften die strijdig zijn met de goede zeden?
o NU: staat er ook geweld dus valt dat er ook onder (417/51 Sw)
- Bv. bezit van kinderpornografie => bezoeken van website?
o louter weten willens bezoeken van website volstaat (417/47 Sw.)
- Bv. Verwerven van een minderjarige voor ontucht of prostitutie– discussie ontstaan doordat politie
een virtueel meisje van 10 jaar heeft gemaakt om pedofiel te ontmasker – wet stelt dat het moet
gaan om een minderjarig slachtoffer → virtueel meisje van 10 jaar ≠ minderjarig slachtoffer, het is
simpel weg een volwassen die zich voordoet als een minderjarige (417/27 Sw.)
Soms worden de begrippen in wet zelf omschreven = bindend voor de rechter → nacht (art. 478 Sw.)
2. TELEOLOGISCHE INTERPRETATIE VAN DE STRAFWET
Er is een dunne grens tussen de (toegelaten) teleologische interpretatie (hangt samen met evolutief
benadering) en de (verboden) analogische interpretatie van de strafwet
Teleologisch interpretatie = doelmatigheidsleer → men gaat zoeken naar het doel van de strafbepaling
= zoektocht naar de bedoeling/de wil van de wetgever → wat wou ze?
Wat de rechter mag doen? Hij mag de strafwet toepassen op een manier die niet letterlijk in de wet is gesteld
maar die wel het doel die de wetgever voor op gesteld beantwoord, 2 voorwaarden:
4