HOOFDSTUK 1: RECHTSSUBJECTEN
AFDELING 1: BEGRIPPEN
MATERIEEL RECHT VS. FORMEEL RECHT
- Materieel recht = inhoudelijke rechtsregel
- Formeel recht = procesrecht => hoe materieel recht moet worden toegepast
MATERIELE WET VS FORMELE WET
- Materiële wet = alle algemeen bindende voorschriften dus ook KB’s en MB’s
- Formele wet = algemeen bindende voorschriften uitgaande van de wetgevende macht (dus ook decreten en
ordonnanties zijn formele wetten want ze gaan uit van de deelstatelijke wetgevende macht)
PRIVAATRECHT VS. PUBLIEKRECHT
- PVR: regelt verhoudingen tussen de burgers (horizontale verhoudingen)
o Vele rechtstakken vallen hieronder: verbintenissenrecht, familierecht, bijzondere overeenkomsten,
erfrecht, etc.
- PBR: regelt verhoudingen tussen de burgers en de overheid en de overheden onderling (verticale verhouding)
o Staatsrecht, strafrecht, fiscaal recht, etc.
OBJECTIEF RECHT VS. SUBJECTIEF RECHT
“objectief recht” en “subjectieve rechten”
- Objectief recht: geheel van rechtsregels en normen die voortvloeien uit wetgeving, RS en de gewoonten
o PAS OP: objectief recht ≠ positief recht
▪ positief recht = het recht dat op een bepaald moment, op een bepaalde plaats geldt
- Subjectief recht: juridische of door het recht bekrachtigde aanspraken van rechtssubjecten (fysieke of
rechtspersonen) – rechtssubjecten kunnen aanspraken doen gelden t.a.v. bepaalde zaken of personen (m.a.w.
subjectief recht is de door het objectief recht erkende bevoegdheid om iets te vragen, te eisen of te vorderen)
o aanspraken t.a.v. zaken = domein van het goederenrecht
o aanspraken t.a.v. personen = domein van het verbintenissenrecht
Pagina 1 van 19
,RECHTSFEITEN EN RECHTSHANDELINGEN
- Rechtsfeiten = elke gebeurtenis, omstandigheid of handeling dat rechtsgevolgen teweeg breng, zonder dat er
de intentie was ze teweeg te brengen → GEEN rechtsgevolgen beoogt
o Kunnen met alle middelen van het recht bewezen worden (o.a. getuigen, vermoedens, …)
o Bv. geboorte van het kind: wordt niet gesteld met het oog op rechtsgevolgen maar brengt wel
rechtsgevolgen met zich mee
- Rechtshandelingen = doelgerichte handeling die een persoon stelt met het oog op het creëren van
rechtsgevolgen → WEL rechtsgevolgen beoogt
o Onderworpen aan strengere bewijsvoorwaarden
o Bv. een CTT sluiten, een procedure inleiden (= soort procesrechtshandeling), een huis kopen, een kind
erkennen, schuldkwijtschelding, trouwen, ….
RECHTSSUBJECT EN JURIDISCHE PERSOONLIJKHEID
“rechtssubject” = “persoon” voor wie de rechtsnorm rechten en plichten meebrengt => drager/titularis van
rechten en plichten
- Er zijn 2 soorten rechtssubjecten: fysieke persoon en rechtspersoon (abstracte juridische creaties)
o GEVOLG: Een persoon in de zin van het recht is iedere drager van rechten en plichten => vanaf de
levensvatbare geboorte ben je drager van rechten en plichten m.a.w. rechtssubject
(juridische) “persoonlijkheid” = het geheel van rechten en plichten v/e rechtssubject
- in de wet: rechtspersoonlijkheid, maar prof maakt onderscheid
o juridische persoonlijkheid voor natuurlijke personen
o rechtspersoonlijkheid voor rechtspersonen
Twee facetten van de persoonlijkheid: staat en bekwaamheid van persoon (de juridische persoonlijkheid vindt
haar uitdrukking deels in de staat van de persoon en deels in de bekwaamheid van de persoon.
- Sommige rechten en plichten zijn gemeenschappelijk, andere zijn individueel bepaald door onze staat en
bekwaamheid
o onze rechten en plichten kunnen verschillen van die van anderen omdat onze staat van elkaar
verschilt en de bekwaamheid => we nemen andere posities in de familie en maatschappij en we
hebben ook allemaal kenmerken die van andere verschillen waardoor we dus ook rechten en plichten
hebben die verschillen van elkaar → niet iedere rechtssubject heeft dezelfde rechten en plichten
▪ Bv. dezelfde verplichtingen voor alle mensen met de Belgische nationaliteit en ook bepaalde
rechten zijn hetzelfde (bv. stemrecht) MAAR de rechten van een kind verschillen nog steeds
van die van een volwassene (staat en bekwaamheid van die van kind en volwassene verschilt)
Pagina 2 van 19
, DE STAAT VAN EEN PERSOON
Staat (art. 6, §2 Oud Bw) = geheel van bepaalde hoedanigheden van een persoon die zijn rechtspositie (=status) in
de familie en de maatschappij bepalen en die hem onderscheiden van de andere personen wat het bezit en de
uitoefening van bepaalde rechten betreft
- 3 elementen worden onderscheden in de staat van de persoon – de staat van een persoon bevat 3 niveaus:
o staat in de maatschappij = status civitatis => heeft voornamelijk te maken met de nationaliteit
▪ bv. nationaliteit (bipatride, apatride = staatsloos) => het feit dat je BE nationaliteit hebt zorgt
ervoor dat je bepaalde rechten en plichten hebt die andere niet hebben (voornamelijk
politieke rechten en plichten)
o staat in de familie = status familiae => heeft te maken met de afstammingsbanden
▪ we nemen een bepaalde positie in binnen onze familie, naargelang welke positie we
innemen (bv. kind, vader, moeder, etc.) hebben we andere rechten en plichten, je hebt ook
rechten en plichten binnen die familie bv. recht op alimentatie
o staat als enkeling wordt bepaald door …
▪ fysieke elementen
• bv. leeftijd (van volledige handelingsonbekwaam naar volledig handelingsbekwaam
op 18E verjaardag => grote juridische verandering, rechtspositie verandering)
• Bv. sterven (van handelingsbekwame fysieke personen naar lijk, lijken zijn
beschermd maar niet handelingsbekwaam)
• Bv. geslacht
▪ psychische elementen → gaat over de gezondheidstoestand, kunnen ook je rechtspositie
determineren
• meerderjarige zijn principieel handelingsbekwaam maar kunnen ook
handelingsonbekwaam verklaard worden door de vrederechter bij vonnis
• MAAR 1 been hebben maakt je feitelijk onbekwaam → daar veranderd je
rechtspositie NIET door
▪ en civielrechtelijke elementen tot identificering van de persoon
• bv. naam → AN heb je om je te kunnen plaatsen in een bepaalde familie, om je te
onderscheiden van anderen binnen je familie heb je een andere VN
• bv. geslacht, e
• Bv. woonplaats => onderscheid jou van anderen
De staat van een persoon heeft dus te maken met iemand zijn rechtspositie, het bepaalt welke rechten en plichten
iemand heeft => wanneer bepaalde elementen de staat van een persoon wijzigen, wijzigen ze dus diens rechtspositie
=> bepaalde elementen determineren onze rechtspositie en raken dus de staat van de persoon
Pagina 3 van 19