Systematische Theologie
Hoofdstuk 1: wat is theologie?
- Definitie: systematische theologie is de synthetische tak v/d theologie die er naar streeft de
data uit de Bijbel, de theologische traditie en de resultaten v/h menselijk denken te integreren
in een systematisch geordend, coherent en constructief overzicht met betrekking op de
trinitaire God, de schepping en de relatie tussen beide.
- Analyse v/d definitie:
o systematische theologie is de synthetische tak v/d theologie
“synthetisch” niet in de zin van “kunstmatig”, maar in de zin v/e synthese, een overzicht
Systematische theologie staat in het centrum v/h theologisch denken en handelen
Synthese v/d inzichten uit de andere disciplines
o die er naar streeft de data uit de Bijbel, de theologische traditie en de resultaten v/h
menselijk denken te integreren
Bijbel: inzichten uit bijbeltheologie, exegese, bijbelhermeneutiek,…
Traditie: inzichten uit geschiedenis van kerk en theologie, theologen,
dogmaformuleringen,…
Menselijk denken (breed genomen): inzichten uit de filosofie, wetenschappen,
gebeurtenissen, actualiteit, samenleving,…
o in een systematisch geordend, coherent en constructief overzicht
systematisch geordend: vermijden van interne contradicties; (ook vaak thematisch
geordend)
coherent: het onderscheid van thema’s is artificieel. Alles in de theologie hangt nauw
samen; theologie is bovendien logisch coherent, d.w.z. moet voldoen aan de wet v/d non-
contradictie
constructief: niet louter herhalen wat reeds is gezegd, niet louter afkondigen of uitleggen
van dogma’s, maar zowel kritisch als orthodox reflecteren op en vanuit het geheel van geloof,
openbaring, traditie en de werkelijkheid.
o met betrekking op de trinitaire God, de schepping en de relatie tussen beide
God
Schepping
Relatie
- De componenten v/d systematische theologie
o Theorie: dogmatiek en fundamentele theologie
Dogmatiek is “de systematische studie van christelijke geloofsstellingen (doctrines en
dogmas)”
(zie handboek, p. 582)
o Praktijk: ethiek
- Dogmatiek
o Godsleer – theïsme en atheïsme, godsbewijzen, triniteit
o Scheppingsleer – werkelijkheid als Gods schepping, creationisme, fundamentalisme,
evolutie,
ecologie
o Theologische antropologie – Imago Dei, zonde, erfzonde, genade
,o Soteriologie – verlossing, heil, bevrijding
o Christologie – incarnatie, Jezus als redder (soter), verhouding van menselijke en goddelijke
natuur
o Pneumatologie – De Geest, filioque
o Ecclesiologie – theologische benadering van concept Kerk en haar taak
o Eschatologie – De laatste dingen, hoop Koninkrijks Gods - Fundamentele theologie
o Openbaring en de meditatie van openbaring in Bijbel, traditie en ervaring
o Geloof en rede
o Reflectie op theologie en haar methode
o Context en hermeneutiek, interpretatie en ervaring
Theologie en de menselijke bestaansvragen
- Wat heeft theologie te maken met het echte leven?
- In de fundamentele bestaansvragen is reeds een theologische neiging aanwezig
o Waar komt de wereld vandaan?
o Wat is de zin v/h bestaan?
o Wat is de dragende kracht v/d werkelijkheid?
o Niet enkel theologie, maar ook filosofie en kunst gaan om met deze vragen (enkele
voorbeelden:
poëzie: E. Dickinson in handboek: schilderkunst: Vanitas; literatuur: Mulisch’s ontdekking v/d
hemel, etc.)
Voorbeeld uit de schilderkunst: Vanitas-stilleven door Pieter Claesz
- Deze vragen zijn en blijven uiteindelijk een mysterie
- Het Christelijk geloof benadert dit mysterie vanuit de vaststelling dat in Jezus’ leven en dood
zich een
presentie heeft geopenbaard van radicale liefde die God is, en dat die God ook de schepper is
v/d gehele
werkelijkheid en er dus de essentie en grond van is; hoewel onzichtbaar en mysterieus
present.
- Theologie is de christelijk -gelovige benadering van dat mysterie in wetenschappelijke vorm
o Deze benadering is niet een collectie van definitieve antwoorden, maar tentatieve poging
om met dit
mysterie om te gaan
o Theologie is complex omdat de werkelijkheid complex is, niet omwille v/d complexiteit of
omwille
v/h systeem
o Theologie tracht het mysterie op te sporen en bespreekbaar te maken
o De theologie vertrekt dus vanuit het geloof dat God zich geopenbaard heeft als God van
liefde in de
persoon Jezus Christus en dat die God tevens de werkelijkheid geschapen heeft en daar dus
dragende
kracht van is.
o (zie handboek, p. 12: “Als ‘spreken over God’ reflecteert de christelijke theologie op de
mysterieuze
presentie die de gehele werkelijkheid heeft geschapen en die doorheen de tijd in goddelijke
realiteit
,heeft geopenbaard, in het bijzonder in het leven Israël en de persoon van Jezus Christus,
waarvan de
Schrift getuigt, de God tot wie de mensen geroepen zijn in geloof te antwoorden”).
- Ontwikkeling v/h concept “theologie”
o Theologie komt van θεός Theos ) + λόγος logos ): ‘spreken/denken over God/goden’
o Komt niet voor in het Nieuwe Testament
o Plato (ca. 427 347 BCE), De Staat ( Πολιτεία ): Mythologie ivm goden, ondergeschikt aan
filosofie > in boek 2 van deze beroemde filosofische tekst, bekritiseert Plato's spreker Socrates
de schrijvers Homer en hesiod voor hun voorstelling van de griekse goden als verwikkeld in al
te menselijke intriges en gedrag. Hun mythische beschrijving van de goden, dat wil zeggen hun
theologie, is misleidend en verontrustend omdat het de ware aard van het goddelijke verkeerd
weergeeft. Ook had Aristoteles’ filosofie de neiging om theologie als louter mythisch gepraat
over God.
- Tegenwoordig wordt theologie begrepen als ‘redenering over God’
o Vroegste gebruik van de term ‘theologie’ in de christelijke zin is in de patristiek
Patristiek komt van pater πατήρ = studie van kerkvaders en vroegchristelijke teksten
o Voor de kerkvaders was ‘theologie’ tweevoudig:
Articuleren van doctrine: doctrina (leer, onderricht,
Verdediging van het geloof: apologia πολογία (verontschuldiging, rechtvaardiging,
verdediging) ἀ
Ontwikkeling van het concept “theologie”: Kerkvaders
o Justinus de Martelaar (100- 165)
Eerste apologie verdediging van het christelijk geloof tegenover de kritiek vanuit de Grieks
Romeinse samenleving en filosofie
Vermijdt het woord “theologie” en spreekt eerder over het christendom als (de hoogste,
meest ware) filosofie
o Clemens van Alexandrië (150-215)
Was een van de eersten die onderscheid maakte tussen theologie in Griekse zin
(mythologisch discours over de goden) en theologie in christelijke zin.
o Eusebius van Caesarea (263-339)
Beaamt/ bevestigd het onderscheid van Clemens
Beschrijft “theologie” als verkondiging
➢ bekritiseert het Griekse begrip van de term en vat theologie op een uitgesproken
christelijke manier op - als de praktijk van de kerk om de Bijbelse God te verkondigen,
de schepper die door Jezus Christus bekend is gemaakt.
o Origenes (185-254)
- Hij gebruikt theologie voornamelijk als wat wij bedoelen wanneer we het over Godsleer
hebben. Deze Godsleer kan niet apart worden behandeld van al het andere in de theologie.
De principiis (zijn persoonlijke werk) ook wel Περι ρχ ν ––(Over de beginselen, over de
eerste dingen)
= Eerste systematische benadering van het christelijk geloof
Hier refereert “theologie” voornamelijk naar Godsleer in de strikte zin (zie handboek,
hoofdstukken 4 en 5)
Maar maakte ook duidelijke dat deze Godsleer niet kan besproken los van andere
doctrines, zoals Christus, verlossing, schepping enzovoort…
, o Augustinus (354 - 430) : Augustinus ziet de theologie als een brandend verlangen. Een rusteloos
zoeken naar God.
Confessiones (Belijdenissen)> In zijn belijdenis heeft deze tot heiden gekeerde bisschop en
geleerde een benadering van de theologie gebeeldhouwd die een definitie benadert.
Theologie als “rusteloos zoeken naar God”: onze harten vinden geen rust tot ze rust
vinden bij Jou
➢ echter wanneer mensen God eenmaal hebben ontmoet en tot geloof zijn gekomen,
zijn zij echter voorbestemd om hun zoektocht voort te zetten door te proberen te
begrijpen wat het is dat zij zijn gaan geloven.
zie brandend hart
- Ontwikkeling van het concept “theologie”: Hoge Middeleeuwen en scholastiek
> late middeleeuwen : veel corruptie in de Kerk
=> Negatieve uitwerking van scholastiek theologie wordt heel speculatief. Traditie als bron
op zich. Ontzag los van Evangelie.
=> Opkomst humanisme. Mens komt meer centraal te staan. = Antropocentrisme tegenover
theocentrisme.
o Anselmus van Canterbury (1033 1109): Van de verschillende ontwikkelingen in het begrip
theologie in de middeleeuwen, is een van de belangrijkste en meest duurzame die van
Anselm van Canterbury. In de traditie van Augustinus verwoordde Anselm de genialiteit van
deze benadering op treffende wijze: “....... “ (zie boek p 8) hier schetst Anselm theologie als
de daad van "geloof dat begrip zoekt" van het zoeken naar meer duidelijkheid en diepgang
over wat men gelooft. Dit is een klassieke definitie van theologie geworden, die wij in dit
boek graag gebruiken. Theologie als het inzichtelijk maken van geloof: Lat. Fides quaerens
intellectum (geloof op zoek naar inzicht)
o een andere middeleeuwse ontwikkeling met verstrekkende gevolgen was de ontmoeting
van het christendom met het midden-oosten waaronder de islam en de kruistochten, de
werken van Aristoteles…
➢ gevolg = ontstaan van nieuwe interesse in filosofie ( sommige teksten van Aristoteles
werden verdwenen in het westen maar door contacten met de islamitische wereld
was dit probleem terug herstelt)
➢ gevolg = Eerste universiteiten (Bologna, Oxford, Parijs)
o (Theologie als scientia (kennis, wetenschap) zelfs koningin der wetenschappen: filosofie als
“dienstmaagd”) > dit benadrukte de kwestie van de relatie tussen theologie en filosofie en
leidde tot de vestiging van theologie als een geordende onderzoekdiscipline, met andere
woorden, als wetenschap.
o De wetenschap van de theologie werd grondig gestudeerd door scholeren
(scholastiek)
o Methode van de theologie: Scholastiek
o Hoogtepunt van scholastiek: Thomas van Aquino (1225-1274)
➔ Summa Theologia > uitgebreide analyse van de theologie op een geordende en
strenge manier. Hij onderzoekt de identiteit van de theologie en de vraag naar haar
noodzakelijkheid in relatie tot de discipline van de filosofie. Hij concludeert dat
theologie noodzakelijk is omdat er essentiële waarheden over god bestaan die de
greep van de rede alleen te boven gaan en daarom het domein van de filosofie te
boven gaan.