Filosofie van de oudheid
1) Thales ca. 600 v. Chr, Milete
🡪 REDUCTIE
🡪 Archè = water
● Reductie = herleiding van veelheid naar eenheid
🡪 Begin zoektocht naar de archè (oorsprong) ! blijft steeds onveranderlijk, overal en altijd aanwezig in natuur.
Bij Thales: archè = water
~ later bij Demokritos (ca. 400 v. Chr.): archè = atomen => fysicalisme = radicale reductie
= alles herleiden tot fysica => gevaarlijk!
Vb. Wat tot het criminologisch domein behoort kunnen we verklaren vanuit verschillende
standpunten/wetenschappelijke disciplines (sociologisch, psychologisch, biologisch - chemisch – fysisch)
! Niet alles is puur natuurkundig/fysisch te verklaren
! Reductionisme: elk niveau kan worden verklaard vanop een lager niveau
! Demystificatie: de rijkheid en genuanceerdheid (van bvb het leven) terugbrengen tot steriele en koele eenheid
Vb. Wat is liefde? Gevoel - hormonen – vergrote pupillen
● Etymologie = reduceren
Vb. Archeologie < archaïsme < … < arché 🡪 Biedt inzicht – diepere betekenis/ herkomst van het woord
= Mnemotechniek => helpt ons beter te onthouden (linken leggen in hersenen)
● Thales
🡪We kennen hem vooral vanuit anekdotes, zoals het voorspellen van een zonsverduistering (wiskundig)
= Eerste natuurfilosoof: verklaren v/d natuur (physis) op samenhangende wijze zonder te verwijzen naar goden of
magische krachten.
Stelling van Thales: A/B =C/D => A= B.C/D
= herleiding van de wereld tot wiskunde
Gebruikt om hoogte van piramides te berekenen
● Pythagoras (ca 550 v Chr, Samos)
Stelling van Pyhtagoras: a2+b2=c2
~ Relatie tussen intervallen van toonladders en wiskundige verhoudingen
🡪 De natuur kan door het beoefenen van de wiskunde worden begrepen
Vb Priemgetallen/ grootste gem. deler & kleinste gem. veelvoud
🡪 Alles is een eigenschap van getallen – alles uitdrukken als getalverhoudingen
● Toepassingen
A) Argumentatief 🡪 suggereert een diepere waarheid
B) Onderzoekend 🡪 aanzet tot verder denken/dieper graven
C) Ontwerpers 🡪 herleiden van een object dat niet meer te abstraheren valt (tot bepaald niveau)
🡪 ontwerpen vanuit basisvorm (kubus), of één principe (ecologie) of één grondstof (hout)
2) Anaximander ca. 600 v. Chr, Milete
🡪 PRINCIPE VAN VOLDOENDE REDEN
🡪 Archè = “apeiron”
● Anaximanders redenering
“De aarde is onbeweeglijk omdat een beweging in welke richting ook geen verschil zou maken.”
Er is geen reden om te bewegen in een bepaalde richting (want alle richtingen zijn gelijk/ evenwaardig) dus
beweegt de aarde niet = principe van voldoende reden 🡪 er is geen voldoende reden om te bewegen
● Verdere uitwerking
Christian Wolff (ca. 1700)
🡪 Alles heeft een reden, maar de mens er niet altijd de toegang toe zal hebben
🡪 Niet dat ze er niet zijn, wel dat de mens er niet altijd toegang toe zal hebben
Filosofie AC ‘20-‘21 1
,● De archè volgens Anaximander
Archè = Apeiron = ‘het onbegrensde’ (Grieks):
Datgene wat onderliggend is aan alle dingen heeft zelf geen kenmerken
🡪 het is alles en tegelijkertijd niets
~ Er moet iets zijn dat alle dingen gemeen hebben, de ultieme oorzaak, basisstof
🡪 precies daarom is het zelf onbepaald en dus onvatbaar => ‘apeiron’
! Dit komt weerom neer op het principe van voldoende reden:
🡪 alles heeft een (materiële) oorsprong, maar die oorsprong is (uiteindelijk) onkenbaar
● Redenen maar geen oorzaken
! Het principe van voldoende reden betekent niet dat er noodzakelijk een oorzaak is!
Arthur Schopenhauer (ca; 1800):
Waarom geef je een geschenkje?
🡪 om een ander gelukkig te maken / om onszelf gelukkig te maken
🡪 Dit zijn redenen, geen oorzaken, want oorzaken zijn niet gevoelsmatig
● Kritiek van Hume (ca 1750)
Hoe sterk het principe van voldoende reden ook mag zijn, het valt niet te bewijzen
🡪 het is een principe dat je aanneemt of niet (= aanvaarding)
🡪 Je moet voldoende reden hebben om het te aanvaarden = CIRKELREDENERING
Je kan niet aantonen dat er een verband is tussen een reden en een oorzakelijkheid
🡪 Je kan niet bewijzen dat er een reden is voor de samenhang in de wereld
● Toepassing
A) Argumentatief 🡪 Alles in vraag stellen, er is een reden voor elk soort onderzoek
B) Onderzoekend 🡪 Alles wat is, heeft een reden = ook de reden dat je je steeds weer de vraag stelt waarom iets
het geval is 🡪 alles moet een verklaring hebben 🡪 telkens opnieuw vragen om nieuwe dingen te ontdekken 🡪
principe van voldoende reden stimuleert zoektocht naar kennis
C) Ontwerpers 🡪 Stel en verwacht je steeds aan de vraag waarom (daarom is geen antwoord)
🡪Reeks van vragen kan je beëindigen als je bij een evidentie aankomt
🡪 als zich herhaaldelijk problemen voordoen 🡪 reden zoeken waarom deze zich voordoen
🡪 Kan toevallig zijn maar is het meestal niet
3) Anaximenes ca. 550 v.Chr, Milete
🡪 ANALOGIE
🡪 Archè = lucht
● Lucht
“Zoals onze ziel, die lucht is, ons in stand houdt, zo omringen adem en lucht de gehele wereld.”
🡪 Lucht is zowel noodzakelijk voor de mens, als voor de wereld
● Analogieën
= vergelijking die spreekt tot de verbeelding
🡪 Helpt ons om het voor te stellen, en dus ook om iemand van een idee te overtuigen (overredingskracht)
“De sterren draaien om de aarde zoals een tulband ons hoofd omringt.”
“Het universum draait als een molensteen.”
“De sterren zitten vast aan de kristallijne sferen zoals met spijkers.”
“De zon is zo plat als een blad.”
Anaximenes gebruikt zwakke analogieën
🡪Meer verschillen dan gelijkenissen
● Empedokles (ca. 450 v. Chr)
“De wisselwerking tussen de dingen houdt nooit op, dan komen ze samen door
Liefde (= aantrekking), dan worden ze uit elkaar gedreven door haat of Strijd.”
🡪 Archè = wisselwerking tussen 4 gelijkwaardige elementen: aarde, water, lucht en vuur
Vb. water & lucht stoten elkaar af: aarde + lucht = niets
water & aarde trekken elkaar aan: water + aarde = modder/klei
Filosofie AC ‘20-‘21 2
,● Xenophanes (ca 500 v. Chr)
“Als ossen en paarden en leeuwen handen hadden en kunstwerken konden scheppen, dan zouden de paarden de
goden afbeelden als paarden, de ossen als ossen en hun lichamen overeenkomstig hun eigen aard.”
🡪 Ieder zijn eigen waarheid, we kunnen een ander nooit volledig overtuigen van onze waarheid, men kan de
echte waarheid niet achterhalen/bevestigen
🡪Ieder bekijkt de werkelijkheid vanuit zijn eigen referentiesysteem 🡪 Waarheid is relatief?
“Er is geen mens, en er zal er ook nooit één zijn, die de volledige waarheid kent over de goden. En zelfs al zou
iemand het geluk hebben de volledige waarheid te vinden, dan nog zou hij het zelf niet weten. Het enige dat we
kunnen doen is gissen.”
🡪 Filosofen hebben geen afkeer van goden, maar men kan gewoon niet bewijzen dat ze bestaan
● Toepassingen
A) Argumentatief
🡪complexe dingen plaatsen in een bestaand kader van kennis
vb. longen vergelijking met bomen of het atoom beschouwen als het zonnestelsel
🡪 bewijskracht zit in de mate van gelijkenis
B) Onderzoekend
🡪 De analogie leidt tot inzicht omdat nieuwe waarnemingen worden geduid aan de hand van bestaande
kennis dmv vergelijking (bvb. met een gekende situatie)
🡪 Kan ook leiden tot plausibele hypotheses, maar die hoeven niet altijd juist te zijn!
C) Voor Ontwerpers
🡪 ontwerpen vanuit iets dat niet uit discipline komt, structuur overnemen (planten, dieren)
🡪 verhouding in ontwerp zoals verhoudingen tussen andere zaken in je omgeving
🡪 achtraf, ter verdediging, werkt (sterke) analogie overtuigend
4) Parmenides ca. 475 v. Chr, Elea
🡪 WET VAN DE NIET-CONTRADICTIE
● “Alles wat is, is en kan nooit niet zijn.”
Het is uitgesloten dat iets is en tegelijkertijd niet is
🡪 wet zelf is noodzakelijk waar = tautologie
🡪 iets kan niet tegelijk waar & vals zijn Of iets waar is of niet, het is altijd zo dat het niet kan zijn dat iets waar is
en tegelijkertijd vals
🡪 precies wat de wet zegt: er zijn dingen die waar zijn en er zijn dingen die vals zijn, maar ze kunnen niet
tegelijkertijd waar en vals zijn
🡪 als je de wet als onwaar wil afdoen, moet je eerst de wet aannemen, dus waar veronderstellen -> als je
aanneemt dat ze waar is om ze te kunnen weerleggen dan spreek je jezelf tegen
🡪 De wet is het geval?
!!! De wet rationeel weerleggen lukt niet omdat ze zelf de basis vormt van de rationaliteit (het zou irrationeel zijn
om onszelf tegen te spreken) = basis van de logica
● Wording = uitgesloten!
Als alles is, dan is het gewoon, en is er dus geen wording & geen verandering.
! Verandering is een illusie:
🡪 onze zintuigen creëren een schijnwereld.
Argumentatie om de onmogelijkheid van verandering aan te tonen:
verandering veronderstelt vernietiging en creatie
🡪 iets gaat van bestaan naar niet-bestaan of van niet-bestaan naar bestaan
🡪 verandering impliceert dus dat iets is en tegelijkertijd niet is = uitgesloten
🡪! toch is dat mogelijk, want een zelfde iets kan in het heden niet bestaan, maar wel in het verleden + bestaat
niet in de toekomst, maar dat kan nog veranderen
🡪 als we zeggen dat iets bestaat in het verleden, dan is dat
🡪 als we zeggen dat iets bestaat in de toekomst, dan is dat.
🡪 Maar bestaan is niets anders dan existeren in het heden:
Filosofie AC ‘20-‘21 3
, 🡪 dan vallen verleden en heden en toekomst samen, terwijl we zeggen dat het verleden en de toekomst juist
verschillend zijn van het heden
🡪 leidt ons dus tot een contradictie
! Om de tegenstelling te vermijden ontkende Parmenides zowel het bestaan van tijd als van verandering 🡪
Waarneming betreft verandering, dus is onze waarneming misleidend
● Herakleitos (ca. 500 v. Chr)
Verandering is reëel 🡪 alles is voortdurend in beweging!
🡪eenheid ontstaat op een hoger niveau
🡪 een rivier is constant in beweging, we kunnen dus nooit 2 keer in dezelfde rivier stappen, maar tegelijkertijd
zien we die toch als een eenheid
🡪 ultieme eenheid = kosmos = de door de logos gestructureerde chaos Chaos + Logos = Kosmos
● Wet van Leibniz
Twee objecten x en y zijn identiek als: alle eigenschappen van x eigenschappen zijn van y
en alle eigenschappen van y eigenschappen zijn van x
🡪 Als een rivier constant in beweging is, kunnen we dan eigenlijk echt spreken van een eenheid?
Als de plaats van een object in de ruimte en het bestaan van een object in de tijd eigenschappen zijn van een
object dan stellen we vast dat de rivier een eigenschap heeft op moment t1 die verschilt van de eigenschap op
moment t2
🡪 als een object op twee verschillende tijdstippen twee verschillende eigenschappen heeft (de plaats is gewijzigd)
dan moeten we eigenlijk tot twee verschillende objecten besluiten
🡪 Dus twee rivieren?
🡪 Plaats en tijd in een rivier kunnen nooit identiek zijn
● Toepassingen
A) Argumentatief
🡪 Het is het één of het ander; je kan niet iets en het tegendeel tegelijkertijd veronderstellen
🡪 Zoek en vermijd constradicties
B) Onderzoekend
🡪 De wet van de niet-contradictie dwingt tot het vermijden van contradicties
! Let op voor verdoken contradicties!
🡪 bepaalde aannames die los van elkaar staan, kunnen gevolgen hebben die wel tot een tegenstelling leiden.
C) Voor ontwerpers
🡪 let op verdoken contradicties
🡪 bepaalde aannames die los van elkaar staan, kunnen gevolgen hebben die wel tot een tegenstelling leiden
5) Zeno van Elea ca. 450 v. Chr, Elea
🡪 TEGENFEITELIJKE PARADOXEN 🡪 REDUCTIO AD ABSURDUM
● Paradox
= situatie die contra-intuïtief is
= ‘tegen’ - ‘de mening’ = ‘para’ - ‘doxa’
Helpt zijn leermeester Parmenides met argumenteren tegen het bestaan van verandering
🡪 veertig paradoxen over de deelbaarheid van ruimte & tijd
🡪 ruimte en tijd zijn ondeelbaar 🡪 dus is de wereld één en onveranderlijk
● Voorbeelden van Zeno’s paradoxen
Achilles en de schildpad (over de tijd) ~ Als de tijd deelbaar is zou Achiles de schildpad nooit kunnen inhalen
! In de praktijk haalt Achiles de schildpad natuurlijk wel in
Atalanta (over de ruimte)
Veelheidsparadox ~ Stel dat er meerdere dingen zouden zijn, meer dan één
Elke verzameling van dingen bevat een bepaald aantal dingen, niet meer/niet minder
Als je een oneindig aantal dingen zou hebben dan is het aantal onbepaald
Filosofie AC ‘20-‘21 4