Literatuur Regionale Planning
Basisboek Ruimtelijke Ordening en Planologie
Hoofdstuk 3
Paragraaf 1; de binnenstad en de openbare ruimte
Binnenstad: het hart van de stad en het brandpunt van de streek daaromheen.
- verschillende mensen ontmoeten elkaar hier en veel bezoekers komen speciaal voor de binnenstad.
- een belangrijk kenmerk van de binnenstad is de functiemix.
Edge city: een stad waarbij alle functies, wonen, werken en voorzieningen, naar de goed bereikbare
randen getrokken worden en het hart van de stad als een leeg, nietszeggend gebied achter blijft. De
inwoners gebruikten de functies van de stad nog wel, maar betaalde er geen belasting meer voor.
Negatieve spiraal: hierdoor was er geen geld om de openbare ruimten te onderhouden
• verloedering leidt tot daling van waarde van de aangrenzende panden
• verwaarlozing en waardevermindering.
Wonen is geen dominante functie in de binnenstad, omdat de huurprijzen hoog zijn en veel winkels
niet bereid zijn de ruimte boven hun zaak te verhuren.
- de belangrijkste reden om wonen in de binnenstad te stimuleren is een betere sociale veiligheid en
het wordt als een aantrekkelijke woonplek gezien
• 19e eeuw: vooral rijke notabelen > binnenstad gewilde locatie.
• Begin 20e eeuw: Mogelijkheid tot buiten wonen en forenzen.
• Jaren 60: Suburbanisatie door opkomst van auto. Mensen trokken massaal naar de suburbs.
• Jaren 50 en 60: Cityvorming, waardoor de binnenstad zijn woonfunctie grotendeels verloor.
Cityvorming: Gemeenten proberen te zorgen voor een meer zakelijke inrichting van de binnenstad,
zodat deze meer geschikt was voor economische functies onder andere met verkeersdoorbraken en
grootschalige kantoren.
Gentrification: een buurt wordt opgewaardeerd waardoor lagere inkomensgroepen weggedrukt
worden, omdat het wonen onbetaalbaar wordt.
Binnenstad was ooit het economisch centrum. Eerst verplaatsten de grote fabrieken zich maar later
ook steeds meer bedrijven, universiteiten en ziekenhuizen. Toch blijven de kleine hogescholen en
kleine bedrijfjes met goed geschoold personeel in de binnenstad zitten. Zij kiezen voor een A-locatie:
een locatie die goed bereikbaar is met het openbaar vervoer.
A-locatie: een locatie die goed bereikbaar is met het openbaar vervoer
Pop-upwinkels: tijdelijke winkels die opgestart worden uit marketingoverwegingen of als
probeerwinkel van een creatieveling.
Openbare ruimte: ruimte die voor iedereen toegankelijk is en die in bezit is van de overheid.
Semi-openbare ruimte: plekken zoals stations en winkelcentra die net zo toegankelijk zijn maar in
particulier eigendom.
Publieke ruimte: de openbare en de semi-openbare ruimte samen. Geeft aan dat de ruimte een
bepaalde functie heeft. Van het volk.
,De openbare ruimte wordt enerzijds gebruikt om er (aangenaam) te verblijven; anderzijds om te
verplaatsen.
Er zijn verschillende eisen die aan de binnenstad wordt gesteld: (herinnering is belangrijk)
Levendigheid: evenementen en activiteiten
Veiligheid: goed beheer en regie van de gebeurtenissen; verkeers- en sociale veiligheid
Aantrekkelijkheid: voldoende openheid, uitnodigend en oriëntatie
De binnenstad is niet op ons huidig vervoerssysteem gebouwd.
Vervoerssysteem: alle infrastructuur en alle vervoermiddelen die ingezet kunnen worden voor
verplaatsingen, zowel van mensen als van goederen.
De stedelijke distributie van goederen vereist ook nieuwe oplossingen; veel goederen worden in de
binnenstad verhandeld, deze moeten er wel kunnen komen
Ketenmobiliteit: deur-tot-deurverplaatsing waarbij voor elk deel van de verplaatsing de juiste
vervoerswijze wordt gekozen.
Ketenverplaatsingen: het gebruik van verschillende vervoerswijzen binnen één verplaatsing.
Transferia: overstappunten waar mensen de auto kunnen parkeren en verder kunnen reizen met
hoogwaardig openbaar vervoer.
Openbare ruimte beheerd door: overheid, private eigenaar of de burger
Placemaking: burgers krijgen een stem bij de inrichting van de openbare ruimte
Paragraaf 2; recreatie of vrije tijd en toerisme
Waarom wordt vrije tijd & toerisme recreatie genoemd?
1. Vrije tijd & toerisme is te divers om op een kaart aan te duiden
2. Er is sprake van een gescheiden wereld. Mensen die spreken van recreatie zijn verbonden aan de
overheid, de mensen die spreken van vrije tijd en toerisme werken meestal bij bedrijven.
Toeristische recreatieve netwerken: een op het gebied afgestemd samenstel van toeristische
diensten.
Citymarketing: het beleid dat gericht is op het aantrekken en behouden van specifieke doelgroepen
voor een stad. De belangrijkste instrumenten:
1. Slogans (citybranding)
2. Beroemde personen
3. Evenementen
4. Architectuur en design (Guggenheim-effect: met nieuwe architectuur aandacht trekken)
Manieren hoe een citymarketeer het toerisme in de binnenstad kan verbeteren:
1. Toeristische poorten verbeteren: de plaatsen waar de bezoekers het gebied binnenkomen
2. Het regisseren van stromen: overlast verminderen, bepaalde richting op sturen, rekening houden
met inhoud, doelgroep en route
3. Grootte van het attractiegebied: binnensteden te klein voor hoeveelheid bezoekers,
attractiegebieden goed met elkaar verbinden
4. Beperken of verspreiden van de overnachtingsmogelijkheden: woon- en werkfunctie kunnen
, behouden in binnensteden.
5. Creëren van rustgebieden: voor bewoners van steden zelf
Paragraaf 3; behoud cultureel erfgoed
Cultureel erfgoed: omvat alles wat wij vanuit het verleden hebben gekregen en waar we zorg aan
besteden > roerende zaken, immateriële zaken en onroerende zaken
Er zijn vier verschillende waarden die je kan hechten aan erfgoed:
1. Esthetische waarde: de stad als kunstwerk
2. Educatieve waarde: opdat we niet vergeten, kennis opdoen
3. Persoonlijke waarde: verbonden voelen, zorgt ervoor dat mensen hun tijd en kennis willen
inzetten voor cultureel erfgoed
4. Maatschappelijke waarde: overheid is verantwoordelijk voor instandhouding van erfgoed
- Monumentenwet 1988: rijksmonumenten worden aangewezen voor bescherming
- Beschermde stads- en dorpsgezichten: groepen gebouwen aangewezen voor bescherming vanwege
hun belang; hiervoor stellen gemeenten een beschermend omgevingsplan voor op
- Cultuurhistorische waardekaarten: kaarten waarop een gemeente of provincie aangeeft waar
waardevolle objecten en elementen bevinden
- Unesco Werelderfgoedlijst: universele waarde en belangen
5. Economische waarde: toeristische sector, bezienswaardigheden, historische plekken
Paragraaf 4; visies en concepten
Visie: in het vakgebied van de fysieke leefomgeving betekent het een gewenst toekomstbeeld
- strategisch plan; een weloverwogen plan of hoofdlijnen voor de toekomst en verschillende
doelstellingen
Concept: eerste versie
Kenmerken van een concept
1. Vertaalstap van een abstracte doelstelling naar een concreet uitvoerbaar plan
2. Eenvoudig te begrijpen en moet wervend zijn
3. Het schept duidelijkheid rond de wijze waarop gehandeld moet worden
Planconcepten: concepten met een ruimtelijke betekenis. Ze zeggen iets over hoe de ruimte gebruikt
zou moeten worden en worden voor de volgende drie doelen gebruikt:
1. Ze vergroten de aantrekkelijkheid van een gebied
- 5 B’s aantrekken: bewoners, bezoekers, bedrijven, bollebozen en bestuurlijke aandacht
2. Worden gebruikt door actoren die de inrichting van een gebied willen beïnvloeden
3. Concepten kunnen gebruikt worden om verschillende belangen toch in een gebied te verenigen
De belangrijkste inrichtingsconcepten:
1. Spreiden: sommige functies moeten in elk gebied aanwezig zijn; de minimale nabijheid van een
bepaalde functie (winkels, drinkwater voorziening)
- sprawl: ongecontroleerde en steeds verdergaande stedelijke uitspreiding over het landschap
- verlies identiteit
2. Bundeling en concentratie: het bij elkaar zetten van functies.
- hoge concentratie bij steden kan grote voordelen opleveren: agglomeratievoordelen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur noortje0863. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.