Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - Anatomie (sem 1) (Z275753) €7,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - Anatomie (sem 1) (Z275753)

 29 vues  1 fois vendu

In deze samenvatting vind je alles wat te kennen moet zijn voor het vak Anatomie op de Thomas More Hogeschool in Turnhout. Deze samenvatting werd in het studiejaar van geschreven. Het vak werd gegeven door Jurre Geentjes.

Aperçu 6 sur 94  pages

  • 7 septembre 2023
  • 94
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (14)
avatar-seller
mayenneleermakers
Anatomie


LEERDOELEN (Van elk puntje minstens 1 vraag)


1. De student hanteert zowel de wetenschappelijke nomenclatuur als de populaire benamingen
correct.
2. De student situeert bewegingen van het menselijk lichaam in
de anatomische vlakken en assen.
3. De student kan op elk botstuk alle relevante punten
aanduiden. (schematische tekening)
4. De student kan elke spier herkennen op een tekening of
schets.
5. De student kan de oorsprong, aanhechting, het correcte
verloop van een spier van het menselijk lichaam (schematisch)
weergeven op een tekeningen.
6. De student is in staat om spierwerk te analyseren tijdens zowel
geïsoleerde als functionele bewegingen.
7. De student kan volgende algemene eigenschappen van zowel botten, gewrichten, spieren
geven: de functie - de soorten - de opbouw

Voorbeeldvraag bij afbeelding van bewegende persoon: Welke spieren zijn hier aan het werk?

1. Inleiding

DOELSTELLINGEN

• De betrokken structeren kunnen beschreven worden in de conventionele terminologie.
• Deze kunnen worden aangeduid op een schematische tekening.
• Het verband wordt gelegd tussen vorm, ligging en functie.


2. Nomenclatuur

Elke persoon heeft 206 beenderen en evenveel spieren ongeacht geslacht of somatotype.
Wanneer iemand ‘gespierder’ is, wil dit gewoon zeggen dat deze spieren beter ontwikkeld zijn.

Somatotype:
• Ectomorf (lange afstandsloper)
• Mesomorf (bodybuilder)
• Endomorf (sumoworstelaar)




1

,BEGRIPPEN

Anatomie = Opensnijden, ontleden.

Systematische anatomie = Beschrijft het lichaam volgens stelsels en systemen.
• Gastro-intestinaal stelsel
• Neurologisch stelsel
• Locomotorisch systeem
• Osteologie (= studie van de beenderen)
• Artrologie of syndesmologie (= leer van de verbindingen)
• Myologie (= leer van de gestreepte spieren)

Gestreepte spieren = Spieren waarover je zelf de controle hebt en kan aansturen via
het zenuwstelsel.

Gladde spieren = Spieren die niet bewust gecontroleerd kunnen worden. Hierover
moet niet worden nagedacht. Vaak op organen.

Topografische anatomie = Verdeelt het lichaam in regio’s, wat ruimtelijke ordening en
onderlinge relaties verduidelijkt.

ORIËNTATIETERMEN

Anatomische houding
• Persoon staat rechtop
• Persoon houdt hoofd rechtop, aangezicht naar voor
• Persoon houdt armen gestrekt naast het lichaam
• Handpalmen zijn naar voren gekeerd
• Voeten zijn iets gespreid, voeten naar voren



3 vlakken
Bewegingen van bepaalde vlakken zijn altijd gekoppeld aan bepaalde assen.

1. Transversaal vlak (= horizontaal vlak)

• Plaat boven en onder, bij beweging raak je geen plaat.
• As loopt door het hoofd naar beneden.
• Bewegingen in het transversale vlak doorlopen de transversale as
(= verticale as) (= longitudinale as)
• Rotatie en torsie
• Exorotatie = Naar buiten draaien
• Endorotatie = Naar binnen draaien




2

, 2. Frontaal vlak
• Een muur voor en achter, bij beweging geen muur raken.
• As loopt van voor naar achter
• Bewegingen in het frontale vlak doorlopen de sagittale as.
• Abductie = naar buiten toe (verder van het lichaam weg)
• Adductie = naar binnen toe (dichter bij het lichaam)



3. Sagittaal vlak
• Zijaanzicht
• Een muur links en rechts, bewegingen doen zonder de muur te raken.
• Bewegingen in het sagittale vlak gaan door de frontale as.
• Flexie = plooien en voorwaarts
• Extensie = strekken en achterwaarts




3 assen

1. Longitudinale as (= verticale as)


• Transversaal vlak
• Exorotatie & endorotatie
• Torsie



2. Transversale as(= frontale as)


• Sagittaal vlak
• Flexie & extensie
• Retroversie & anteversie



3. Sagittale as



• Frontaal vlak
• Abductie & adductie




3

,Algemene oriëntatie termen

Superior = boven
Craniaal = in de richting van het cranium
(= schedel)
Inferior = onder
Caudaal = in de richting van de cauda
(= staart)
Anterior = vooraan
Ventraal = in de richting van de venter
(= buik)
Posterior = achteraan
Dorsaal = in de richting van de dorsum
(= rug)
Mediaal = naar het midden toe
Mediale lijn = middenlijn van het lichaam
Lateraal = naar buiten toe
Superficiaal = oppervlakkig
de huid is superficiaal gelegen
van het hart
Profundus = in de diepte
de darmen zijn profunder gelegen van
het haar

Specifiek voor extremiteiten

Proximaal = naar de romp toe
Distaal = op een afstand van de romp, verder weg naar het uiteinde
Palmair = naar de handpalm gericht
Plantair = nar de voetzool gericht
Dorsaal = naar de handrug gericht
Dorsaal = naar de voetrug gericht
Radiaal = aan de kant van de duim (= duimzijde)
Ulnair = aan de kant van de pink(= pinkzijde)
Tibiaal = aan de kant van de grote teen (= scheenbeen)
Fibulair = aan de kant van de kleine teen (= kuitbeen)

Algemene basisbewegingen

Flexie = buigen
Bewegingen rond een frontale as in het sagittale vlak.
Extensie = strekken

Retroflexie = arm naar achter trekken
Anteflexie = arm naar voor steken Bewegingen rond een sagittale as in het frontale vlak.
Abductie = afvoeren (naar buiten toe)
Adductie = aanvoeren (naar het lichaam toe)

Exorotatie = naar buiten draaien
Endorotatie = naar binnen draaien. Bewegingen rond een verticale as in het transversale vlak.




4

,Specifiek voor voorarm en voet (elleboog en enkel)

Supinatie = beweging van de voorarm waarbij de handpalm naar voor komt
(= soepkommetje maken)
= beweging van de voorvoet zodat zool mediaal wijst

Pronatie = bewegingen van de voorarm waarbij de handpalm naar achter komt
= beweging van de voorvoet zodat zool lateraal wijst.

Specifiek voor voet

Plantairflexie = de voetrug beweegt weg van de voorzijde van het been
(= tippen staan – tenen strekken)

Dorsiflexie = de voetrug beweegt naar de voorzijde van het been
(= tenen naar lichaam toe trekken)

Inversie = beweging van de gehele voet zodat de voetzool mediaal wijst.
Gaat gepaard met supinatie en adductie van de voorvoet en een
plantairflexie in de enkel.

Eversie = beweging van de gehele vet zodat de voetzool lateraal wijst.
Gaat gepaard met pronatie en abductie van de voorvoet en een
dorsiflexie in de enkel.


Voorbeeldvraag examen: Beschrijf de uitgevoerde beweging.

Lichaamsdeel tek. A => tek. B tek. B => tek. C
Enkel Dorsiflexie Plantairflexie
Knie Flexie Extensie
Heup Flexie Extensie
Elleboog / Extensie
Schouder / Extensie




5

, 3. Osteologie

Osteologie = de studie van de beenderen

Margo = rand
Angelus = hoek
Spina = punt
Cavitas = kommetje
Incisura = insnede
Facies = vlak
Processus = knobbeltje
Epifyse = uiteinde
Sulcus = groeve

DOELSTELLINGEN

• De functie van de beenderen
• De bouw van lange beenderen
• Beenmechanica

Functie van de beenderen

Menselijk lichaam bestaat uit 206 botstukken => vormen samen het skelet

• Truncus: 80 beenderen
Ø Os cranium (= schedel)
Ø Os columna vertebralis (= wervelkolom)
Ø Os costa (= ribben)
Ø Os sternum (= borstbeen)
Ø Os hyoideum (= tongbeen)

• Bovenste lidmaat: 2 x 32 beenderen (L & R)
• Onderste lidmaat:2 x 31 beenderen (L & R)

Beenderen:
ð Harde geelachtig-glanzende, elastische en levendige organen.
ð Rijk beïnvloed, gemineraliseerd en voortdurend in ombouw door inwerkende krachten.

Substantia spongiosa = korte beenderen (vb. handwortelbeenderen)
Functie: Steun

Substantia compacta = lange beenderen (vb. femur)
è hebben een holle schacht daarom pijpbeenderen
Functie: beweging mogelijk maken

Platte beenderen (vb. schedelbotten)
Functie: bescherming

Onregelmatige beenderen (vb. pelvis)

Sesambeenderen (vb. patella)



6

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mayenneleermakers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,99  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter