Inleiding
Wat is historische kritiek?
= systematische kritische reflectie bij het verzamelen, evalueren en verwerken van informatie
= essentiële academische vaardigheid
= wezenlijke vaardigheid om als kritisch burger in hedendaagse samenlevingen te navigeren
o Feiten van opinies, waarheid van leugens onderscheiden (post-truth, fake news)
o Vaststellen van contradicties
= set wetenschappelijk vastgelegde regels
o Vroegere focus op historische bronnen, maar blijvend actueel
= criminologisch onderzoek
o Vnl. gericht op het heden en de toekomst: inzicht krijgen in fenomeen: gebruik
(informatie)bronnen van heel diverse aard
o Eigen invalshoek, accenten en keuzes in onderzoek: bewustwording noodzakelijk
o Evaluatie en kennis (type) informatiebron essentieel
Wie, wat, hoe en waarom (welk opzet)?
Tussenschakel-boodschapper ≠ onschuldig
Vergelijking verschillende bronnen
Informatiebron
Specifieke kenmerken/verschillende aard
o Krantenartikel, parlementaire tekst, interview, afbeelding, film, audio-opname…
o Publiek/privaat
o Uit eigen naam/uit naam van organisatie
o Allerhande thema’s
Ontstaanscontext
Formele regels
Eigen taalgebruik
Kennis noodzakelijk over bron en haar kenmerken
o Kritisch en correct naar waarde schatten (informatie)bron
o Autoriteit, betrouwbaarheid, juistheid, objectiviteit, controleerbaarheid
Opgelet: betekent niet het omgekeerde: alle informatie verwerpen onder het mom van
‘kritisch’
Waarom ‘historische’ kritiek?
19e-eeuwse historici: eerste handboeken over historische kritiek
Historisch bronnenmateriaal (<-> hedendaagse bronnen)
o Geen directe observatie
o Geen productie van data
o Wel sporen uit het verleden (bronnen)
Bevatten niet zomaar werkelijke verleden
Nauwgezette analyse en beoordeling (vorm en inhoud)
H1: De bron, bouwstof voor de kennis van het
verleden
1. De notie bron
, = voorwerpen (artefacten) die uit het verleden tot ons toegekomen zijn
= getuigenissen over het verleden
= alles waaruit men bewijzen put voor wat men beweert
‘1985’: casus privé-milities : organisaties die taken van leger en politie wouden overnemen
nuttige bron voor info: wet op verbod van privé-milities, parlementaire stukken over hoe
die wet tot stand is gekomen (memorie van toelichting)…
bv. “proud boys” (aanhangers van Trump)
nuttige bron voor info: media, surveys…
Historische bronnen : artefacten (materiële overblijfselen door de mens gemaakt (bv. werktuigen)),
natuurlijke overblijfselen (bv. botten, pollen, ...), landschap (hoe bossen, begroeiing, steden… zich
gevormd hebben) teksten (handgeschreven, digitaal, gedrukt, graffiti), visuele bronnen
(afbeeldingen, schilderijen, foto, film, ...)
Categorieën
Overblijfselen: geven alleen al door hun bestaan spoor van het verleden: commerciële of
intellectuele relatie met andere volkeren en beschavingen kunnen afgeleid worden uit
vormgelijkenissen tussen hun producten en die van elders
materiële voorwerpen: bv. houten pijlers van een historisch paaldorp, vorm van
scherven… (archeologische domein)
Overleveringen = mondelinge of geschreven getuigenissen over het verleden: beschrijven
gebeurtenis, voorzien verhalen van commentaar (geschiedkundige domein)
kan banale vaststelling zijn of complexe redevoering (bv. politieke redevoering: bedoeld
om publiek te beïnvloeden door een bepaalde visie voor te houden, maar ook bedoeld om
nabije toekomst te beïnvloeden (via verkiezingen…))
gaan beiden over het verleden, er is een overlap (bv. foto’s kunnen overblijfsel van het
verleden zijn, maar zeggen ook heel veel)
1. Bronnen: bewuste creaties?
Wat, hoe en waarom komen niet altijd voor in bronnen => historicus moet redeneren en via analogie
elementen aan het ruwe materiaal toevoegen
Artefacten en getuigenissen
Hebben doorgaans duidelijke en specifieke functie
= eerst objecten/mondelinge tradities of geschreven getuigenissen uit het dagelijks leven
vooraleer historische bronnen worden door de blik van de historicus-archeoloog
Kunnen opzettelijk gecreëerd worden of onbewust ontstaan
zijn dan nog “onschuldig” en vertonen minste intentie om rol te spelen als spoor, bv. etensresten
kunnen voor de historicus andere functie krijgen: ongewilde getuigenis = ‘unwitting testimony’ =
intentionele bron, bv. moderne media
o bv. iemand neemt per ongeluk beelden van de moord op Amerikaanse president J.F.
Kennedy
o bv. 9/11: eerste beelden waren onbewust; vanaf gebeurtenis waren bewust
, 2. Typologie van bronnen: vormeigenschappen
1) Geschreven bronnen
Niet-verhalende geschreven bronnen (archivalische bronnen)
Opgesteld door openbare of private instantie, instelling of administratie
Regelen belangen tussen partijen of scheppen rechtssituatie (juridische grondslag)
Criminologisch nut: registratie ‘misstappen’ (ipv. dagelijkse leven, want wordt vaak niet
neergeschreven)
Verder onderscheid
o Diplomatische bronnen = juridische bronnen
Creëren of vaststellen van een rechtssituatie
Bv. wetteksten, vonnis, arrest, contract, PV’s ...
Klassieke vb.: oorkonde
Doel: bewijsstuk in rechte vormen bij eventuele betwisting tussen
betrokken partijen
Strikte en formele vormeigenschappen die bepaald worden door de
normen van het recht
3 delen: protocol, context, eschatocol
Kunnen getuigenissen afleggen van wetgevende activiteiten,
juridische activiteiten of vrijwillige rechtspraak
Normatieve functie: verwijzen naar een beogende situatie
o Bronnen van sociale boekhouding
Schriftelijke neerslag van machtsuitvoering en beheer van administraties:
brengen verslag uit over opdrachten, vergaderingen, zakenbeleid…
Bv. notulen van vergaderingen, ledenlijsten, rekeningen, ...
Verhalende geschreven bronnen (narratieve of literaire teksten)
“Narratieve teksten”
o Geen praktische rol in één of andere administratie, geen bestuurskundige functie
o Opgesteld om tijdgenoot of nageslacht te beïnvloeden, te informeren en/of te
ontspannen, morele of godsdienstige visie opdringen…
Maar: published opinion ≠ public opinion
Verder onderscheid
o Informatieve geschriften: pamfletten, kranten, tijdschriften, ...
o Literaire bronnen: romans, toneelstukken, gedichten, verhalen, ...
o Ego-documenten = documenten waarin een ego zich (on)opzettelijk onthult of
verbergt, bv. autobiografie, memoires, dagboek, brieven, interviews, ...
Zijn veelal totaal onbetrouwbaar: manifest aanwezige eigenbelang,
mogelijkheid van zelfbedrog, narcisme, selectieve operatie van het geheugen
‘Dichtung-Wahrheit’: de ‘Dichtung’ is door de auteur van het egodocument
deels als ‘Dichtung’ ervaren, maar deels ook als ‘Wahrheit’ (zijn/haar
waarheid)
2) Ongeschreven bronnen
Materiële voorwerpen
, Archeologische sporen = voorwerpen die een spoor zijn van alle menselijke activiteit in
het verleden (kunstvoorwerpen, dagelijkse gebruiksvoorwerpen, woningen, wegen…)
o Leren aanwezigheid van een cultuurgroep op een bepaalde plaats
Architectuur oude gerechtsgebouwen, gevangenissen (Panopticon) <-> hedendaagse
gevangenissen
Foto en film
Munten die informeren over economische toestanden, richting van handelsrelaties,
voeren van financiële politiek…
Mondelinge overleveringen = orale tradities
‘Oral history’ = mondelinge geschiedenis
Hedendaagse vorm: interviews
o Oorspronkelijk zuiver en exclusief oraal <-> recent vaak vastgelegd in geschreven
vorm of op geluidsband, film…
o Cf. reeksen ‘Kinderen van de collaboratie’, ‘Kinderen van het verzet’…
2. Onderscheid tussen bron en historisch werk
Primaire bron vs. secundaire bron
Primaire bron = historische bron: rechtstreekse informatie, gelijktijdig met gebeurtenis
o Ruwe data
o Proces-verbaal van politie
o Briefwisseling procureur des Konings met gerechtelijke politie
Secundaire bron = historisch werk: onrechtstreeks, werk van onderzoekers
o Niveau van reflectie en interpretatie
o Gebruikt andere (primaire en secundaire) bronnen om onderwerp te beschrijven
o Criminologisch onderzoek: bv. publicaties over criminaliteit door onderzoekers (op
basis van primaire bronnen
o Bv. analyse van fenomenen op basis van empirische data
maar…
Geen ondubbelzinning onderscheid, bv. werk van Cesare Lombroso ‘L'uomo delinquente’:
secundaire bron, maar...
Gelijktijdigheid?
o Bv. dagboek: primaire bron (gelijktijdig met observatie)
o Autobiografie? In principe primaire bron (want geschreven door de persoon zelf), maar
gelijktijdigheid is weg als persoon bv. tijdens pensioen schrijft over carrière van 30 jaar
geleden
o Reisverslagen John Howard (1726-1790): hervormer gevangeniswezen
Wat met betrouwbaarheid geheugen/intenties?
o Directe observatie = meer betrouwbaar?
o Selectiviteit geheugen
o Verschil in doelstelling: andere klemtonen en herinneringen
Statuut “primaire” of “secundaire” bron = afhankelijk van vraagstelling
Identificatie bronnen, integriteit onderzoeker
o Typologie bron: verschillende logica’s
Bv. interviews met gedetineerden