Biologische grondslagen van Opvoeding en ontw. (FSWE2045A)
Établissement
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Book
Atlas van ons brein
Samenvatting van de literatuur van week 2 voor het blok biologische grondslagen. Het bevat:
- Atlas van ons brein H2.1.,2.2.,2.3. en H5.2.
- Biological psychology H3.3. en H4.2.
Samenvatting Atlas van ons brein - Biologische grondslagen (FSWE2-012-A)
Samenvatting Atlas van ons brein - Biologische grondslagen opvoeding en ontwikkeling (FSWE2-012-A)
Tout pour ce livre (7)
École, étude et sujet
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Pedagogische Wetenschappen
Biologische grondslagen van Opvoeding en ontw. (FSWE2045A)
Tous les documents sur ce sujet (1)
4
revues
Par: brittvanvliet25 • 2 mois de cela
Par: maartjedegelder • 9 mois de cela
Par: saf4 • 1 année de cela
Par: anoukbrongers • 1 année de cela
Vendeur
S'abonner
joycevries
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Week 2
Welke ontwikkelingshordes neem je als kind (2.1.)
Geschiedenis
Roussau
= dacht dat alle gedrag was vastgelegd in de genen en zich van nature en op voorgeprogrammeerde
momenten zou ontvouwen.
Pas vanaf 12 jaar konden ze iets leren – voor die tijd liet je ze met rust (zonder angst voor straffen)
17de-eeuwers = Ontwikkeling door ervaringen → 18de-eeuwers = Ontwikkeling ligt vast door DNA
Jean Piaget
= compromis in nature-nurture debat: de ontwikkeling van kinderen is voorgeprogrammeerd, maar
de omgeving speelt een cruciale rol.
Hij deelde de ontwikkeling van kinderen op in 4 fases:
1. Tot 2 jaar
= Zintuigelijke en motorische ervaringen
❖ Kind gebruikt zintuigen om verschillende categorieën te leren zoals ‘’hond’’
2. 2 tot 7 jaar
= ongestructureerd denkvermogen
❖ Kind kan ook het concept ‘’hond’’ gebruiken, ook al is die niet op dat moment zichtbaar, en
leert fantaseren
3. 7 tot 12 jaar
= gestructureerd denkvermogen (oorzaak- en gevolgdenken)
❖ Kind begrijpt oorzaak en gevolg. Zo weet het dat de ketting van een fiets cruciaal is voor het
voortbewegen van de fiets, maar de bagagedrager niet
4. Vanaf 12 jaar
= abstract denken
❖ Kind kan op een abstract niveau denken en redeneren over iets dat eigenlijk onmogelijk is.
Het kan zich bijvoorbeeld voorstellen wat er zou gebeuren als je een gebroken ei probeert
heel te maken
, Sensorische = verloopt in de eerste levensfase heel snel (leren waarnemen)
ontwikkeling Kind kijkt In de baarmoeder al een contrast tussen licht en donker waarnemen
(scheel) en Details ontgaan het kind, omdat een nauwkeurige waarneming samenhangt met het
ziet (rood) vermogen van de ogen om zich te kunnen aanpassen aan de afstand vanwaar ze kijkt.
Lukt pas rond 4 weken na de geboorte.
Het waarnemen van kleuren hangt af met de ontwikkeling van staafjes (= licht en
donker) en kegeltjes (= kleur en scherpe details).
➢ Na 2 maanden kunnen ze de kleur rood zien.
➢ Na 3 maanden de meeste kleurcategorieën onderscheiden en diepte zien
Ook al kan het kind vroeg in zijn ontwikkeling alles zien, toch zal niet altijd alle
relevante informatie bij haar binnenkomen – daarvoor moet ze haar aandacht kunnen
richten (=cognitieve ontwikkeling)
Het kind Kind al frequent bloodgestelt aan geluid voordat ze worden geboren – daarom is
hoort gehoor een gevoelig zintuig
(lawaai in de Horen hoge tonen goed, lage tonen minder
baarmoeder) Kunnen slecht onderscheid maken tussen voorgrond- en achtergrondgeluid
Gehoor werkt nauw samen met het zicht: informatie van het zicht is dominanter dan
informatie van geluid – visuele informatie wint het van auditieve informatie
Het kind Voorkeur voor zoet
proeft (zoet) Kunnen het zout-zoet onderscheid maken
Baby ruikt Reukwaarneming in de barmoeder werkt al
(zoet) Net als bij smaken, hebben zoete geuren de voorkeur van baby’s
Ook bij kinderen van 7-15 maanden speelde geur een rol – liever de geurloze knuffel
van de knuffel met viooltjesgeur.
Echter - in de eerste 2 minuten merkte de kinderen geen verschil. Mogelijk omdat de
zintuigen voor zicht dominanter zijn dan de zintuigen voor geur
Kind voelt Na de geboorte gevoelig voor aanraking – vooral de mond
(aanraking)
.
Motorische = leren bewegen
ontwikkeling Reflexmatig = onwillekeurige bewegingen die niet bewust worden aangestuurd; eerste
bewegen bewegingen
Zuigreflex = zodra iets tussen de lippen komt, beginnen ze daar krachtig op te
zuigen
Grijpreflex (verdwijnt na ongeveer 2 maanden na de geboorte)
Stapreflex = als je een pasgeborene boven een harde ondergrond onder de oksels
vasthoudt, strekken en buigen ze hun beentjes
Oogreflex = automatisch sluiten van de ogen bij veel licht/wind – dit reflex verdwijnt
niet
Grove Gaat na de geboorte snel ontwikkelen
motoriek Hiermee leren ze kruipen, staan en lopen
Eerste Om te zitten, staan en lopen is een afgestemde samenwerking tussen de buig- en
stappen strekspieren noodzakelijk
De spiergroepen die het dichtste bij de hersenen zijn rijpen als eerste
De ontwikkeling van de grove motoriek laat een gevoelige periode zien → de eerste
stapjes komen pas als het zenuwstelsel en de spieren daar rijp voor zijn
De fijne Loopt iets achter op de grove motoriek. Zo kan een kind als dreumes al goed een
motoriek lepel vasthouden (grove motoriek), maar nog niet eten zonder te knoeien (fijne
motoriek)
Voor de fijne motoriek is een goede samenwerking tussen het motorische en
sensorische systeem nodig
Rond 6/7 jaar beheersen de meeste kinderen de basisvaardigheden van de grove en
fijne motoriek. Daarna is het meer de ervaring die ervoor zorgt dat kinderen
bepaalde bewegingen steeds verfijnder kunnen uitvoeren
, Motorische en sensorische ontwikkeling beïnvloeden elkaar
= Doordat ze hierdoor meer van de wereld zien, zullen ze ook meer nieuwe zintuigelijke ervaringen
opdoen.
Cognitieve = de wereld leren begrijpen. Het vermogen om:
ontwikkeling - Te onthouden (geheugenvermogen)
- Te leren (leervermogen)
- Je aandacht te richten (je aandachtsvermogen)
Objectconstantie = weten dat objecten er zijn, ook als ze uit het zicht zijn verdwenen
Waarnemingen Cognitie kun je bij de pinken houden door veranderingen in je hersenen en je
verwerken door zintuigen (hardware-update) en in de regels en strategieën die je door
erover na te levenservaringen opdoet (software-update). Onderzoekers zijn vooral
denken geïnteresseerd in hoe de informatieverwerking van kinderen beperkt wordt door
hun hardware systeem en hoe ze zich verder ontwikkelen met elke cognitieve
update
Hardware = brein en zintuigen
Software = regels en strategieën
Input vanuit de zintuigen
Je aandacht Wat kinderen waarnemen wordt bepaald door waar ze hun aandacht op richten
richten Baby’s tussen de 3-9 maanden kunnen beter gecontroleerd focussen
Naast aandacht kunnen vasthouden, moet je ook je aandacht kunnen richten op de
juiste informatie. Jonge kinderen vinden het moeilijker om relevante informatie te
onthouden
Het korte- en Langetermijngeheugen
langetermijn = alles wat van belang is om ‘voor eeuwig en altijd’ te onthouden, zoals feitenkennis
geheugen Naarmate je ouder wordt, word je beter in het onthouden op lange termijn
Kortetermijngeheugen = informatie die je kortstondig kan onthouden en meteen
bewerken
.
Sociaal- = in sociale interactie leren gaan
emotionele Emoties Vanaf de geboorte zijn mensen sociale wezens: kinderen kijken liever naar gezichten
ontwikkeling herkennen dan naar voorwerpen en reageren sterker op mensen dan ander geluid
Bij sociale cognitie spelen emoties een belangrijke rol
Vanaf 2 maanden = herkenning blije gezichtsuitdrukking
Vanaf 3 jaar = basisemoties herkennen
Vanaf 7 jaar = complexe emoties herkennen waar niet perse een gezichtsuitdrukking
voor nodig is, zoals jaloezie of schuld
Om te overleven zijn de kinderen afhankelijk van hun verzorgers en door sociale
interactie zorgen ze ervoor dat de verzorgers zich aan hun gaan hechten
Partijdigheid Kinderen van 7 jaar kunnen dit nog niet zo goed – pas vanaf 13 jaar kwam het besef
beoordelen dat een bekende persoon minder makkelijk een onpartijdig subjectief oordeel kan
geven
Perspectief Vanaf 8 jaar
nemen Dit hangt samen met je bereidheid om anderen te helpen → hoe vaardiger je wordt in
perspectief innemen, hoe hulpvaardiger je bent
Meeste jonge kinderen hebben al een gevoel van altruïsme – soms meer dan
volwassenen
.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur joycevries. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.