ZAKELIJK EN ECONOMISCH DUITS 1
HOOFDSTUK 1, HET LIDWOORD EN ZELFSTANDIG NAAMWOORD
1. BEGELEIDENDE WOORDEN EN UITGANGEN
Groep Groep 1 Groep 2
NL – DUI (M) De/Het Der Een Ein
Deze Dieser Geen Kein
Menige Mancher Mijn Mein
Elke Jeder Jouw Dein
Welke Welcher Zijn Sein
Zulke Solcher Haar Ihr
Die Jener Ons Unser
Alle* Aller Jullie Euer
Beide Beide (enkel mv) Hun Ihr
Uw Ihr
Verbuiging M N Dieser N Mein
A Diesen A Meinen
D Diesem D Meinem
G Dieses G Meines
Verbuiging V N Diese N Meine
A Diese A Meine
D Dieser D Meiner
G Dieser G Meiner
Verbuiging O N Dieses N Mein
A Dieses A Mein
D Diesem D Meinem
G Dieses G Meines
Verbuiging MV N Diese N Meine
A Diese A Meine
D Diesen D Meinen
G Dieser G Meiner
*In combo met een ander begeleidend woord krijgt all geen uitgang in het enkelvoud (bv: all seine Arbeit)
OPMERKINGEN
• De/het = uitzondering in groep 1 (DER – DIE – DAS – DIE)
• Unser & euer: -er zit mee in stam: dus bv V,DAT,UNSER = UNSERER
• Wanneer -e bij EUER → wordt EURE!!!
, 2. HET WOORDGESLACHT
STAP 1: TAALEIGEN WOORDEN/LEENWOORDEN?
STAP 2A: LEENWOORDEN
Woordgeslacht wordt overgenomen uit brontaal
Mannelijke uitgangen leenwoorden Vrouwelijke uitgangen leenwoorden Onzijdige uitgangen leenwoorden
-(IS)MUS, -EKT, -US, -ANT, -AND, -ÄR, -A, -ANZ, -ADE, -AGE, -ENZ, -IK, -UR, -FON, -UM, -O, -ING, -EL, -JEKT, -IL, -AL, -
UL, -IN, -EN, -METER, -MENT, -ZID, -SKOP
-AT, -ET, -IT, -OR -INE, -ION, -IZ, -TÄT, -SIS, -E, -THEK
STAP 2B: TAALEIGEN WOORDEN
STAP 3A: Dezelfde vorm in het Nederlands
Grotendeels hetzelfde geslacht in beide talen
• ‘Het’ → ‘Das’ (huis/Haus, volk/Volk, brood/Brot, …)
• M/V → via de dialectregel (als je er NE/NEN/DIEJE/DIEJEN voor kan zetten is het mannelijk)
STAP 3B: REGELS DIE ALTIJD GELDEN
M V O
Volgens Seizoenen – maanden – dagen Cijfers Letters
betekenis Windrichtingen – gebergtes Boom- en plantensoorten Namen van continenten,
regio’s, staten – steden
Namen van alcoholische dranken Germaanse rivieren
Metalen en elementen
(veld)vruchten Muziekinstrumenten
Muntsoorten Motorfietsen Hotels &HORECA
Automerken Vliegtuigen – Ruimteveren -
Schepen
Apparaten – gereedschap
Steensoorten
Volgens vorm Werkwoordstammen -E, -EI, -EIT, -UNG, -HEIT, GE- & -E
-IG, -ICH, -ING -KEIT, -SCHAFT, -SCHRIFT, - Verkleinwoorden -CHEN, -LEIN
Persoons/beroepscategorieën op -E SICHT, -CHT, -FT, -ST -(T)UM, -SAL, -SEL
Gesubstantiveerde infinitieven
OPMERKINGEN:
• Samenstellingen: laatste woord bepalend voor geslacht
• Afkortingen: laatste letter van de afkorting voluit voor het geslacht
• Vrouwelijk woord van mannelijk persoon/beroepscategorie door -IN er achter te zetten, soms evt met umlaut erbij