‘Alle boeken die er geschreven zijn’ – Adriaan Van der Weel
Voorwoord
o Boek is in technologische, economische en culturele stroomversnelling
terechtgekomen (door digitalisering, internet enz)
Boekwetenschap
o Boekwetenschap is nog maar paar tientallen jaren oud
o Boekwetenschap benadrukt overeenkomsten met het gedrukte boek, codicologen
wijzen op nog grotere verschillen tussen het gedrukte en het handgeschreven boek
o Wat is een boek? Wat met digitale media? (is woordenboek online of e-boek een
boek?)
Gaat het daarbij om de tekst of de drager? Om de inhoud of de vorm
(zie conclusie: het gaat om de tekst)
Wat is tekst dan? Definitie van McKenzie: wilde uitbreiding van de betekenis
van ‘tekst’ tot ‘geschreven, gedrukte, beeld-, mondelinge en numerieke data
in de vorm van kaarten, prenten en muziek, van geluidsarchieven, van films,
van video’s en van alle informatie die via de computer is opgeslagen, eigenlijk
alles dus, lopend van inscripties tot de modernste discografie’
zeer brede definitie (‘eigenlijk alles dus’)
wel revolutionair
o Voor cultuurgeschiedenis is de overdracht van de inhoud uiteindelijk belangrijker dan
het medium waarmee dat gebeurt
Historisch gezien zijn alle media maar tijdelijk dominant: vroeger handschrift
belangrijkste medium voor overdracht van kennis, dan gedrukte boek en nu
digitale media
Wil niet zeggen dat he tmedium onbelangrijk is, in tegendeel: aard van het
medium heeft grote invloed op de inhoud, en is daarmee een belangrijke
vormende factor in de menselijke geschiedenis
Welke informatie dan best op welke manier overdragen?
Het boekenvak
o Wat moet de boekwetenschap bestuderen? Beperken tot terrein van gedrukte
boeken?
o In dit artikel kijken naar veranderingen die ons op dit ogenblik overkomen
Inherente eigenschappen
o Menselijke geest heeft associatieve werking, dus bv. ‘hypertekst’ (linken klikken naar
andere teksten of media) zowel voor schrijver als lezer bevrijding zijn uit papieren
ketenen en zou creativiteit en samenwerking stimuleren
o Nieuwe digitale wereld: wreader (writer + reader) zou opwachting maken
o In overgang van analoge naar digitale tektsvormen verlizen we allerlei inherente
eigenschappen van het gedrukte boek. Die dan vervangen door nieuwe inherente
eigenschappen van digitale tekstvormen
o Probleem: inherente eigenschappen bij nieuwe media niet altijd meteen duidelijk
o Bv. Plato was tegen dichtkunst, maar een van de inherente eigenschappen van het
schrift is net dat het kennis kan objectiveren door die letterlijk tot een object te
maken. Plato is tegen poëzie omdat hij dat zag als subjectieve kennis.
, o Belangrijke eigenschap van drukwerk tegenover handschrift: ieder exemplaar van
een gedrukt boek is gelijk (dat duurde wel nog eeuwen voordat dat zo was na
uitvinding van boekdrukkunst)
Paginacijfers vervullen dan nuttige functie
Maar duurde wel meer dan 50 jaar voordat Manutius in Venetië (1499) eerste
boek met paginacijfers drukte en nog meer dan een eeuw voordat
paginacijfers gebruikelijk werden
Onbedoeld – en niet altijd gewenst
o Inherente eigenschappen van media niet altijd meteen herkent, omdat ze vaak
onbedoeld of zelfs ongewenst zijn
o Bv. die gelijkvormigheid is een toevallig gevolg. Voor sommigen ongewenst (zagen
het als saaie herhaling)
maar zorgt wel voor meer tekststabiliteit (belangrijk voor autoritaire tekst als het
Nieuwe Testament)
o Ander onbedoeld bijeffect van vermenigvuldiging in druk: aantal identieke
exemplaren van een tekst nam zodanig toe dat toevallige vernietiging (bv; bij brand
of diefstal) uitgesloten was, altijd wel ergens nog een exemplaar.
Drukwerk Digitale tekst
Permanente vorm Fluïde (=bij oudere handschriften)
Voorspelbaar lineair verloop Hypertekst: lezer kan eigen, niet-
lineaire weg zoeken doorheen
tekst
o Dus ook bij digitaliteit van ‘nieuwe media’ zitten onbedoelde eigenschappen:
verscholen potenties die we nog niet allemaal kennen
Realisatie van dergelijke potenties afhankelijk van ons voorstellingsvermogen,
maar ook mate waarin economisch haalbaar!
Bv. vroeger uitvinding stereotypie (zie lessen) in eerste plaats voor
kostenbesparen (snel kleine oplagen ipv grote in 1 keer), maar staand zetsel
bewaren was ook duur (dus die kostenbesparing slechts in uitzonderlijke
gevallen de moeite waard)
Pas toen aantal potentIële lezers en frequentie van herdrukken groot
genoeg was, werd stereotypie economisch interessant
Interessant bijverschijnsel en voordeel van stereotypie: minder fouten
in herdrukken (fouten konden worden verbeterd door nieuw zetsel in
te solderen
o Nog eigenschappen van nieuwe media (<-> drukwerk):
Geen beperkingen van omvang, illustratie en kleurgebruik
Niet enkel beeld, ook gesproken woord, muziek, bewegend beeld mogelijk
Kopiëren kan zonder kwaliteitsverlies en zonder noemenswaardige kosten
nadeel daarvan: moeilijk om auteursrecht te beschermen
o Vroeger waren uitgevers in de eerste plaats drukkers
o ‘Printing on demand’ (POD)
Boek kan zonder transportkoesten en zonder dat het tijd kost naar overal ter
wereld (waar het internet reikt) verspreid worden, voordat het op papier
wordt afgedrukt
, Zo is vraag en aanbod perfect op elkaar afgestemd
Boek is veel eerder commercieel levensvatbaar
‘The long tail’: nog belangstelling voor uitverkocht boek, maar niet genoeg
voor hele oplage, kan enkel of enkelen gedrukt worden
Uitgever moet zich niet bezighouden met vermenigvuldiging en distrbutie:
drukorders kunnen vanuit een boekhandel worden geplaatst bij een POD-
bedrijf
o Op dit moment is er overwegend sprake van complementariteit van markten voor
analoge en digitale versies van een werk
Aanbieding van de digitale versie resulteert net in grotere verkoop van het
analoge product
Door verschillende gebruiksmogelijkheden: ‘gebruiken’ (zoeken enz) vs. lezen
Een fenomenaal geheugen
o Voordeel van digitale media: we moeten zelf minder onthouden, computer heeft
groot, snel en betrouwbaar geheugen
o In de loop van de geschiedenis veel pogingen om toegang te bieden tot alle
informatie ter wereld, maar nooit helemaal gelukt
Bibliotheek van Alexandrië (3de eeuw v. Chr):
Alle werken van toen bekende auteurs bijeengebracht
Niet bekend hoe compleet de verzameling is geworden
Enkele eeuwen later in vlammen opgegaan (unieke teksten vernietigd)
2 nadelen van fysieke collectie op één plaats:
Kwetsbaarheid
Bereikbaarheid (moest naar daar reizen)
De
o Gesner (16 eeuw): grondlegger van de bibliografie met zijn ‘Bibliotheca universalis’
Hij wou dat dit standaardwerk verwijzingen bevatte naar alle schrijvers die
ooit geleefd hadden en hun teksten (in wetenschapstalen Latijn, Grieks en
Hebreeuws)
Niet gelukt want hoeveelheid informatie in de westerse wereld was al zo
toegenomen dat die doelstelling niet meer haalbaar was
o ‘L’Encyclopédie’ van Diderot en d’Alembert:
Wilden alle kennis ter wereld bijeenbrengen dmv samenvattende lemmate in
alfabetische en systematische ordening
Maar kon geen recht doen aan de exponentiële groei van de menselijke
kennis
o Mundaneum van Paul Otlet (19De-20ste eeuw) (en collega La Fontaine)
Wilde alle kennis ter wereld onderbrengen in één alomvattend systeem,
zowel de teksten zelf als het bibliografisch systeem
o In digitale wereld vallen beperkingen van ruimtebeslag en toegankelijkheid weg +
makkelijker om verbanden te leggen (<-> analoge wereld)
o Bv. projectGutenberg: literaire teksten gedigitaliseerd
o Google: New York Public Library (kost geld, maar brengt ook op)
o ‘Googlificatie’ van de informatiewereld = verschijnsel dat iets/iemand alleen bestaat
als het door Google wordt gevonden
Daardoor noodzaak tot digitalisering