Geschiedenis van het Politieke Denken
1 Inleiding: ideologieën en ideeën
Het belang van ideeën
Politiek = “The activity through which people make, preserve and amend the general rules under
which they live” (Heywood 2000, 33).
Politiek gaat over het sturen van de samenleving
Inherent verbonden met conflict en samenwerking/oplossing
Conflict vloeit voort uit:
o Diversiteit (“we zijn niet allemaal gelijk”)
o Schaarste (“er is niet genoeg voor iedereen”) niet genoeg, keuzes maken, conflict
Gaat het in de politiek wel over ideeën?
“Political language—and with variations this is true of all political parties, from Conservatives to
Anarchists—is designed to make lies sound truthful and murder respectable, and to give an
appearance of solidity to pure wind" - George Orwell, “Politics and the English Language“, 1946
De opvatting dat ideeën er niet toe doen, vinden we ook bij Behaviouristen: mens als
biologische machine, die rationeel reageert op prikkels (rational choice theory)
o We willen dus iets en er is geen ruimte voor ideeën
Zijn maatschappelijke fenomeen eenvoudig te duiden?
1.1.1 Het probleem van collectieve actie
Mancur Olson (1965) The Logic of Collective Action: Public Goods and the Theory of Groups
Stelling: Individuen handelen collectief om private goederen te verkrijgen, maar niet om
collectieve goederen te verkrijgen
o Collectieve goederen: dienst blijft bestaan als er nu wordt betaalt of niet (NMBS)
Problematisch bij collectieve goederen waar iedereen toegang toe heeft en het gebruik
ervan niet beperkt kan worden (vb. publieke infrastructuur, milieu)
Het zogenaamde “free-rider” probleem
Mancur Olsen over het “free-rider” fenomeen en hoe dit een probleem stelt voor vakbonden
Uitdaging:
Vakbonden streven collectieve belangen na omdat veel werknemers stellen dat het geen nut
heeft om mee te protesteren
o Of je als individu meestrijdt of niet, je geniet mee van de voordelen behaald uit de
vakbondsactie
Rationele nutscalculatie: het verschil dat één individu kan maken, is klein tot
verwaarloosbaar
Rationele nutscalculatie motiveert freerider gedrag
,Kritiek door Elinor Ostrom: Nobelprijs economie, Veldwerk in kleine, niet-Westerse samenlevingen
Observatie:
o Waar waterputten en infrastructuur collectief beheerd worden (ipv door een
“abstracte” overheid), worden ze meer duurzaam beheerd en onderhouden
o Als collectief beheert is er een meer duurzaam beheer
Argumenten:
o Gevoel van “ownership” en verantwoordelijkheid is essentieel want het promoot
loyaliteit en bereidheid tot dragen van kosten (onderhoud, mee betalen …)
o Als collectief beheert dan voelen mensen zich legitiem
o Mogelijkheid tot leren: veelvuldige contacten onderling laten toe te leren én bij te
sturen
o Menselijk handelen kan niet worden gereduceed tot kosten/baten ratio het omvat ook
loyaliteit en solidariteit
Beleidsimplicatie:
o Olson adviseert ons te sanctioneren (maak free-rider gedrag onmogelijk)
o Ostrom adviseert ons om mensen, via collectief beheer, verantwoordelijk te maken
Take away?
Afhankelijk van je uitgangspunt, observeer je een probleem (of niet) en kom je tot een
bepaalde probleemoplossing (moraal en normen minder bij Olsen en meer bij Ostrom)
Vaak bepalen onze voorafgaande ideeën (of assumpties) wat we observeren en welke
problemen we zien
1.1.2 Framing
Framing is het idee dat bepaalde maatschappelijke problemen op verschillende manieren kunnen
worden gepresenteerd en dus op een andere manieren naar kijken en andere zaken te accentueren
in die problemen, en dus ook om bepaalde problemen onzichtbaar te maken door voor te stellen als
een probleem van niets (geen politiek beleid vereist)
Dit wijst erop dat de objectieve omstandigheden die maatschappij zelf de economie, de
inkomenskloof tussen rijk en arm, was niet veel aan verandert sinds jaren 1950
Er was wel één zaak verandert namelijk er zijn nieuwe attitudes en visies rond armoed en
“and beliefs in the capacity of government to find solutions to social problems”
In ‘1960 zien we een breder economisch herstel t.a.v. de oorlogsdeelname van VS in WOII
waar die ook betrokken was bij de wederopbouw (afstand kunnen nemen in 1960)
Er kwamen veel progressieve ideeën zoals egalitarisme, inclusie …, maar vooral attitude
shifts met de overtuiging dat de overheid verantwoordelijk was om de armoede op te lossen
Deze perspectief verandering leidde dus tot de ontdekking van armoede
Dit wijst Giandamenico Majone (1989) op de zogenaamde “ontdekking” van de armoede (1960s) in
“Evidence, argument and persuasion in the policy process”
Sociaal Constructivisten geloven dat de maatschappelijke orde of maatschappelijke samenleving niet
zo objectief gegeven is (wat is de samenleving? Wat zijn onze noden?)
Ze gaan ervanuit dat die maatschappelijk geconstrueerd zijn en dat die ontstaan in een bepaalde
tijdsmoment, bepaalde context en dat wat we vandaag belangrijk vinden, niet persé morgen ook
belangrijk vinden, maar dit betekent niet dat ze niet geloven in feiten
,Feiten: patronen van menselijk gedrag/fenomenen die via wetenschappelijke methodes kunnen
worden aangetoond
Ook al stel je dat er veel geconstrueerd wordt, betekent niet dat de feiten mogen betwist
worden of het bestaan van feiten mag worden genegeerd
Ideologieën en denkers binnenin zijn het vaak met elkaar eens over de feiten, maar niet over
wat die feiten betekenen, hoe die moeten worden geïnterpreteerd en hoe belangrijk ze zijn
Maar ideeën zijn niet reduceerbaar tot feiten
Mensen zijn heel goed instaat om bepaalde feiten te negeren omdat er bepaalde menselijke,
psychologische biases of manieren zijn van kijken naar de werkelijkheid die ons verhinderd
om het feitelijke te omarmen (bv. Confirmation bias)
Er zijn dus veel discussies over feiten en zelfs feiten die onderzocht werden en waar er nog
steeds andere ideeën over zijn deze ideeën geven mee vorm aan de politiek
Ideeën geven mee vorm aan de politiek
Hiermee wordt bedoelt dat deze ideeën kunnen helpen determineren wanneer er acties
worden genomen en wanneer er een oplossing moet zijn (probleem-identificatie)
Geven vorm aan het politieke systeem (vb. de “liberale democratie”)
Geven vorm aan de maatschappij op zichzelf of het sociaal cement
Ideeën zijn niet statisch; kunnen evolueren
Voorbeeld Majone – Armoede: problemen die vroeger niet zagen, nu naar voor gebracht
Politiek is niet-deterministisch: ideeën over hoe het anders kan/moet, willen naar een
gedroomde utopische samenleving
1.2 Wat is Ideologie?
Ideologieën en ideologie zijn duidelijk verwant aan elkaar, maar zijn twee verschillende dingen om te
bestuderen
Ideologie is een bepaalde type van politieke denken los van politieke wetenschappen of
politieke filosofie
o De studie van politieke ideologie is dus een reflectie van vragen over de natuur, rol
en significantie van dit soort denken en over welke groepen van politieke denken en
argumenten kunnen geclassificeerd worden als ideologieën
Om ideologieën te bestuderen moet er net geanalyseerd worden over de inhoud van het
politieke denken, en geïnteresseerd zijn in de ideeën, doctrines en theorieën in de
verschillende ideologische tradities
o Bv. Wat kan het liberalisme zeggen over vrijheid? Waarom zijn socialisten
traditioneel altijd voor gelijkheid? …
o Om zo’n ‘inhoud’ te bestuderen is het noodzakelijk om de overkoepelende ‘type’
van het politieke denken, te overwegen
o Dus voor je de karakteristieken en doctrines van zogenaamde ideologieën gaat
bespreken, moet er eerst gereflecteerd worden over waarom deze set van ideeën
gecategoriseerd zijn als ideologieën
Het eerste probleem in het confronteren van discussie over de natuur van ideologie is dat er geen
overeenstemmende definitie is van de term, alleen een collectie van concurrerende definities
, Bepaalde politieke termen waren subject van diepe en gepassioneerde controversie, twee redenen:
1. Alle concepten van ideologie herkende een link tussen theorie en praktijk, de term hult
enerzijds veel debatten over de rol van ideeën in de politiek en de relatie tussen geloof
en theorie, en anderzijds het materieel leven of politiek gedrag
2. Het concept van ideologie heeft zich nog niet kunnen lostrekken van de strijd tussen/in
politieke ideologieën. Het werd altijd gebruikt als een ‘politiek wapen’, waarmee ze
kritiseerde op concurrerende ideeën of geloofssystemen (pas 20 ste eeuw neutraal)
Dus ideologie is: een politiek geloofssysteem, een collecte actie-georiënteerde politieke ideeën, het
idee van de heersende klasse, een abstract en hoge systematische set van politieke ideeën …
1.2.1 Origine van de term
Het origine van de term is wel duidelijk. Het woord ‘ideologie’ werd gebruikt tijdens de Franse
Revolutie door Antoine Destutt de Tracy (1754-1836): “Eléments d’idéologie 4 vol,” (1801-1815)
Ideologie werd gezien als een nieuw ‘wetenschap der ideeën’ idea-ology
Geloofde dat het mogelijk was om de origine van ideeën objectief te ontdekken, en dat deze
nieuwe wetenschap dezelfde status als biologie zou hebben, of zelfs hoger (niet gebeurd)
Ideologie als verlichte publieke opinie, een vorm van democratische intelligentie (theologie)
o Het was controversieel omdat God niet centraal stond, maar menselijk denken
Zoektocht naar waarheid: nood aan een “Newton van de wetenschap der gedachten”
Desondanks deze hoge verwachtingen had de originele betekenis van de term weinig impact
later, dit door zowel Marxistisch als non-marxistisch denken
1.2.2 Marxist views
Ideologie als sleutel van het politieke term komt van het gebruik ervan in de geschriften van Karl
Marx. Zijn gebruik van de term en de interesse erin door latere generaties en politieke denken.
Toch is de betekenis die hij geeft aan het concept anders dan de gewoonlijke politieke
analyse
Ideologie zijn ideeën van de bourgeoisie, die voortvloeien uit hun materiële klasse en hun
belangen dienen zijn materieel dominant, dus ideeën opdwingen aan andere
Zijn concept van ideologie heeft een aantal cruciale kenmerken:
1) Ideologie gaat over waanideeën en mystificaties: het geeft valse of foute visies van de wereld
weer (“false consciousness”) gebruikte ideologie al een kritiek concept, met als doel het
proces van systematische mystificatie te ontmaskeren
2) Ideologie is ingebed in het klassensysteem: hij geloofde dat de verstoring in ideologieën afstemt
van het feit dat het een reflectie is van de interesses en perspectief is van de heersende klasse
Ideologie van een kapitalistische samenleving is dus een bourgeois ideologie
De heersende klasse wilt zich niet vertonen als een onderdrukker en wil de onderdrukker
verzoenen met de onderdrukking upside down-systeem
3) Ideologie is uitdrukking of manifestatie van macht: bij verbergen van tegenstellingen waarop
kapitalisme is gebaseerd, verbergt het de proletariaat van het feit dat zij worden uitgebuit en
behoudt dus het systeem van ongelijke klasse macht ideologie = heersende ideeën van de tijd
4) Ideologie is een tijdelijke fenomeen: zal blijven bestaan zolang klassensysteem overleeft