POLITICOLOGIE
Hoofdstuk 1. Politiek en politicologie
1. Wat is politiek?
Breed gezien is politiek alles wat te maken heeft met het besturen van een samenleving, maar
strikter gezien ligt de focus op het ordenen van een samenleving in een territorium door middel van
machtsuitoefening. Deze enge benadering is ook wat wij in deze cursus zien als politiek. Politiek
is er ook in een niet-territoriaal gebonden variant, maar wij beperken ons tot de territoriale
invulling: het is dwingender en minder eenvoudig om eraan te ontsnappen.
A. Het ordenen en besturen van een territoriaal afgebakende samenleving door
middel van machtsuitoefening
Samenleven is handig: men kan taken verdelen, specialiseren, ontwikkelen, beschermen, maar
het leidt ook tot conflicten die kunnen worden opgelost met hardhandig optreden, of een
vreedzame regeling. Wat men ook kiest: er zijn er die de keuze maken, en er zijn er die die keuze
ondergaan: de onderdanen zullen enkel ondergaan als de machtsuitoefening gelegitimeerd is (of
uit angst, bv. dictator dreigt met genocide). Personen onderwerpen zich enkel als zij vinden dat
er een controle is op de machtsuitoefening, nl. het zelf kunnen kiezen, en er aan kunnen
deelnemen.
Het loutere onderscheid tussen wie de macht heeft en wie die ondergaat is te vaag: in een
democratie zijn machthebbers afhankelijk van de bevolking, en de onderdanen oefenen druk uit
op de machthebbers door hun meningsuiting, vergaderingen, verenigingen,… Zo zijn er de
feministen en vakbonden die elk op hun beurt druk uitoefenen op de machthebbers om een
betere regeling te treffen voor die bevolkingsgroep.
Politiek is er ook in niet-territoriale samenlevingen, zoals een gezin of een bedrijf: de naleving
van het beleid en de regelgeving hangt dan af van interne regels en conventies die extern moeilijk
te beïnvloeden zijn.
, B. Het ordenen en besturen van een territoriaal afgebakende samenleving door
middel van machtsuitoefening.
We beperken ons tot de territoriaal afgebakende samenlevingen. De vorming van de moderne
natie-staat was de cruciale factor in de territorialisering van politiek. De vorming van staten
impliceerde een centralisering van de macht, die daarvoor verspreid lag in verschillende
territoria. De soevereiniteit impliceerde ook dat er geen macht boven de staat stond en dat alle
macht vanuit de staat kwam, en dus kwamen er centrale instellingen voor bestuur, rechtspraak,…
Op het einde van de 18e eeuw kwamen de burgers in opstand tegen absolute heersers: de
Verlichting spoorde de burgers aan tot de Franse Revolutie van 1789, die aanleiding gaf tot
revoluties over heel Europa: de natie-staat was geboren.
Die centralisatie is tegenwoordig niet meer de norm: decentralisatie zorgt voor verdeling van die
instellingen voor bestuur, financiën,… waarbij de macht wordt toegekend aan een kleinere
territoriale entiteit binnen een staat. Anderzijds is er ook de beweging van de globalisering door
het oprichten van de supranationale instellingen.
Deze centraal georganiseerde bestuursvorm kent 4 kenmerken die de macht van het
staatshoofd beperken:
- Alle macht gaat uit van de natie: dit zijn niet de burgers maar een abstract idee
van het volk. Er zijn geen individuele belangen, er wordt opgekomen voor een
collectief en publiek belang. De rede staat op de voorgrond, met de wet als
uitdrukking van die rede.
- De macht is beperkt door de grondwet: die legt politieke regels vast waaraan de
Examenvraag
machthebbers zich steeds moeten houden. De grondwet richt ook instellingen op
die de machthebbers kunnen beperken, en instellingen die de macht kunnen
uitoefenen.
- Het parlement vertegenwoordigt de nationale wil en belangen. Debatten kunnen
die wil bepalen en verduidelijken, en de machthebbers doen er goed aan om die
willen te beantwoorden.
- De regering is verantwoording verschuldigd aan het parlement.
Alle macht gaat uit van de natie, die vertegenwoordigd wordt door het parlement,
waarbij de grondwet de politieke spelregels bepaalt en de regering verantwoording moet
afleggen aan het parlement.
, C. Het ordenen en besturen van een territoriaal afgebakende samenleving door
middel van machtsuitoefening.
Men wil de samenleving inrichten op een bepaalde manier: hoe men dat wilt doen hangt af van
de ideologie die de machthebbers inspireert. Sommige systemen willen een overheidsinterventie
laten afhangen van de vrije markt, andere systemen treden veel vaker op. In dat verband is er
een evolutie van een nachtwakersstaat naar de sociale welvaartstaat, naar de regulerende staat.
De nachtwakersstaat gaat uit van de autonomie van de burger die zichzelf moet
ontplooiien: de staat moet hem steunen en dus een minimum aan ingrijpen moet
handhaven. Het enige wat ze moeten doen is de burger beschermen en enige maatregelen
opstellen voor het handelen van burgers door hindernissen weg te werken en te voorzien
in een juridisch kader en infrastructuur.
Examenvraag
Dit transformeert naar een sociale welvaartsstaat, als het zelfregulerend vermogen van
de markt afzwakt: de staat zal dan sociale en economische doelen opstellen die
verwezenlijkt moeten worden door staatsingrijpen. De arbeidersbeweging heeft hiervoor
gezorgd: door toename van multinationals moesten de burgers beter beschermd worden
tegen het vrij economisch verkeer.
De industrialisatie, technologie en informatica heeft een ingrijpen in alle sectoren
verzorgd: onderwijs, cultuur, milieu, transport, ethiek, huisvesting,… Alles wordt
gereguleerd door de overheid en zo komt de reguleringsstaat tot stand. De evoluties
gaan echter zo snel dat de overheid in twijfel wordt getrokken qua capabiliteit. Omdat
men in een dynamische staat nooit de gevolgen op lange termijn kan voorzien, is het dan
wel nuttig dat een staat reguleert voor de lange termijn? De regulering ligt daardoor niet
alleen in handen van de overheid, ook autonome agentschappen spelen een sturende rol.
, D. Het ordenen en besturen van een territoriaal afgebakende samenleving door
middel van machtsuitoefening.
Wat is macht? Volgens Max Weber is macht het kunnen opleggen van een wil ten aanzien van
anderen, met of zonder instemming van die andere. Het is anders dan gezag, want gezag is
gelegitimeerde macht: macht die wel aanvaard wordt en dus ook meestal gevolgd wordt. Er zijn
drie vormen van gezag, afhankelijk van waar de aanvaarding op gebaseerd is:
- Traditioneel gezag: gebaseerd op traditie en gewoonte
- Charismatisch gezag: gebaseerd op de persoonlijkheid van de machthebber
- Rationeel-legalistisch gezag: gebaseerd op respect voor de regels.
Macht kan worden uitgeoefend op verschillende manieren. Lukes onderscheidt drie dimensies,
die duidelijk maken dat macht door vele verschillende actoren kan worden uitgeoefend:
- Beslissingen: beslissingen eenzijdig opleggen
machthebbers zijn publieke instellingen: wetgever, rechter, regering
- Agenda-setting: bepalen welke thema’s wel of niet behandeld worden
machthebbers zijn divers: politieke partij, belangengroepen, bedrijf,..
- Hegemonie: cultureel of ideologisch overwicht
zorgt voor acceptatie, zodat bestaande orde niet ter discussie staat
Voor het eenzijdig opleggen van beslissingen, heeft de staat een groot voordeel: het kan
de burgers dwingen om te gehoorzamen. Ze hebben er geld, expertise, mankracht,… voor
die ze kan inzetten om hun macht door te drukken.
In de eerste plaats is de inrichting van een regime nodig om een macht uit te oefenen: er zijn
autoritaire en democratische autoritaire regimes. Bij een democratie is de macht tijdelijk, en
hebben burgers en groepen inspraak, en zijn de machthebbers zelf verantwoordelijk. In een
autocratie is er een onbeperkte macht bij een persoon of groep, en kan het zelfs gepaard gaan
met terreur en willekeur (tirannie).
In de tweede plaats zijn er voor machtsuitoefening ook instellingen, procedures en instrumenten
nodig: Instellingen moeten de staatsmacht uitoefenen, zoals het parlement, de rechters, de
regering. De procedures zijn de stappen die men moet doorgaan om de macht uit te oefenen,
zoals hoe verkiezingen verlopen, hoe wetten gestemd zijn, hoe het parlement samengesteld
wordt, hoe de grondwet gewijzigd wordt.
, De instrumenten zijn de middelen waarmee men sturend kan optreden, bv. de wetten. De wetten
kan de burgers op bindende wijze gedragsregels opleggen aan iedereen, terwijl overtreders
gesanctioneerd kunnen worden door de instellingen. De geboorte van de natie-staat kwam er
ook grotendeels door de codificering van de wetten: men kon zo geschriften opstellen die golden
voor het gehele grondgebied op een overzichtelijke wijze, dat het gewoonterecht verving in de
kleine, lokale gemeenschappen.
Andere instrumenten zijn campagnes, vergunningen, steunmaatregelen,… Men twijfelt steeds
meer en meer aan het sturend vermogen van de overheid, en er moeten dus misschien
alternatieven komen. De overheid zelf vertrouwt ook op het zelfregulerend vermogen van de
maatschappij: ze hebben een algemene zorgvuldigheidsplicht opgelegd, en voor de concrete
invulling daarvan wordt vertrouwd op de kwaliteitsnormen van de verschillende sectoren. Ook
zijn er onafhankelijke certificaats-instellingen die bepalen of producten aan minimumeisen
voldoen.
De macht wordt uitgeoefend door verschillende actoren. In de democratie moet iedereen op
gelijke wijze meedoen aan de macht, terwijl eigenlijk de macht ongelijk is verdeeld: enkele
personen spreken in naam van het gehele volk. Die elitevorming is echter niet direct een
probleem in een democratie, als er de mogelijkheid is voor iedereen, vanuit welke laag van de
bevolking dan ook, om zichzelf tot machthebber op te werken. Het is echter wel zo dat de elite
inderdaad vaak da macht in handen heeft, en de politicologie zal dan ook sneller kijken naar de
elite, om de echte machthebbers te vinden.
Elite is een groep mensen die een zeer groot aandeel hebben in de politieke
besluitvorming en maatschappelijke vormgeving. Het kunnen dan positief gezien mensen
zijn die erg bekwaam zijn in het nemen van beslissingen voor de samenleving, maar er
zijn er uiteraard ook die hun beslissingsmacht in handen nemen voor eigen belang.
Wie deze elite juist zijn concreet, is een vraag die al lang wordt getracht te beantwoorden. De
marxisten gaan uit van een klassenanalyse. De bourgeoisie, de bezitters van kapitaal, vormen de
elite. De pluralisten gaan uit van verschillende groepen van elite: in de economie, justitie,
onderwijs,… is er steeds een groep die bovenaan staat. De elitisten zien elite als een groep aan te
de top van politieke partijen of administratie. De governing elite is de groep aan de top van een
politieke klasse, waarvan het handelen bepalend is voor de ontwikkeling van de gehele
samenleving. De power elite bestaat uit de groep aan de top van instituties en dus controle
uitoefenen, bv. militaire, economische,… elites. De neo-corporatisten omschrijft elite als de
politieke top, die een bevoorrechte positie hebben in het politiek proces en de instellingen.