Samenvatting De ontwikkeling van het kind Pv1t01-21 I Viaa
6 vues 0 fois vendu
Cours
De ontwikkeling van het kind (PV1T0121)
Établissement
Hogeschool Viaa (Viaa)
Book
Ontwikkelingspsychologie
Dit is het tweede onderdeel van het vak; de ontwikkeling van het kind, dat in het eerste jaar op de hogeschool Viaa wordt gegeven. Dit document bevat een samenvatting van hoofdstuk 1 t/m 3.
Samenvatting van V1OPSY11 (Ontwikkeling van basisschoolkinderen) - Hogeschool KPZ
Complete samenvatting van V1OPSY11 (Ontwikkelingspsychologie) - Hogeschool KPZ
Tout pour ce livre (28)
École, étude et sujet
Hogeschool Viaa (Viaa)
Lerarenopleiding Basisonderwijs / PABO
De ontwikkeling van het kind (PV1T0121)
Tous les documents sur ce sujet (15)
Vendeur
S'abonner
silkeschutte
Avis reçus
Aperçu du contenu
ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
Hoofdstuk 1: Jouw autobiografie
Iets dat vanzelf gaat roept geen vragen op, als je jezelf dus vragen stelt gaat het niet meer vanzelf. Bij
een belevingsbeschrijving gaat het erom wat je toen deed, maar wat je toen ook dacht en voelde. Je
leert jezelf vooral kennen door anderen. Het is belangrijk om jezelf te kennen, voordat je andere
kinderen wil leren kennen.
Subjectieve beleving; enerzijds doe je nieuwe kennis op, anderzijds sta je stil bij de persoonlijke
beleving ervan.
Delfos beweert dat communiceren met kinderen vaak mislukt, doordat er gebrek is aan begrip bij de
volwassene. Aanwijzingen goede communicatie:
- dezelfde ooghoogte - kijk naar het kind als je praat - varieer met wel of niet aankijken
- stel het kind op gemak – luister naar wat het kind zegt, en
- laat met voorbeelden zien dat wat het kind zegt effect heeft
- vertel tegen het kind dat hij/zij moet zeggen wat hij/zij vindt/wil.
- combineer spelen en praten
- als je merkt dat het kind afhaakt, zet het gesprek later voort
- als het gesprek moeilijk verloopt laat het kind tot zichzelf komen
Heb respect voor andere culturen, communicatiestijlen, kledingstijlen, gebruiken. Heb daar interesse
voor en wees open.
Hoofdstuk 2: Ontwikkelingspsychologie
2.1 I Relatie met autobiografie
Van ervaringen betekenissen maken gebeurt voor een belangrijk deel in narratieven: ervaringen die
in verhalen en aansprekende beelden worm worden gegeven. Je moet goed met je kinderen
meevoelen, dat maakt deel uit van je pedagogisch vakmanschap. Om goed te kunnen handelen moet
je je bewust zijn van je eigen pedagogisch invoelingsvermogen.
Autobiografische reflectie: een reflectie in de diepte, door expliciet terug te blikken op eigen
ervaringen uit het verleden. Doel hiervan is om meer inzicht te krijgen in persoonlijke interpretaties.
Het is eigenlijk de voorgeschiedenis waardoor jij op de pabo terecht kwam.
2.2 I Hoe leer je kinderen kennen
Door observatie kunnen kwartjes ineens op zijn plek vallen. Doelgerichtheid onderscheidt observeren
van ‘gewoon kijken’. Bij observeren leg je namelijk doelbewust het accent op een bepaald aspect van
het gedrag. Voorwaarden observaties: gericht en bewust, en zo objectief mogelijk. De kwaliteit van
de relatie tussen leerling en leerkracht is belangrijk voor het sociaal-emotioneel ontwikkelen.
De interactieanalyse VICS (verbale interactie categorieën systeem): om de twee seconde turf je welke
interactie gaande is. Dit kan van een groep zijn of van een leerling individueel.
De leerkracht neemt initiatief, want hij stelt open vragen, geeft aanwijzingen, geeft
informatie/mening en stelt ruime vragen en reageert, want hij/zij accepteert dan ideeën, gevoelens,
gedrag, en/of verwerpt ze. De leerling neemt initiatief, want hij spreekt tot de leerkracht en tot een
andere leerling, en reageert zowel voorspelbaar als onvoorspelbaar op de leerkracht en antwoordt
op een andere leerling. Ook is er een restcategorie om te turfen: STILTES & VERWARRING (RUMOER)
In een sociomatrijs kan je de sociale relaties zien in een klas. Elk kind schrijft zijn naam op en die van
zijn 2 beste matties. In een sociogram (grafische weergave tabel) is het dan echt duidelijk.
,Soorten sociogrammen: een vrienschapssociogram en een werksociogram (met wie kan je
samenwerken?). toch is het een momentopname, dus het is pas echt effectief als je een gesprek erbij
voert, het een paar keer toepast, verzamelde gegevens nader onderzoekt (is het echt zo?), met de
gegevens echt iets doet om negatief gedrag te veranderen, observeert of je ingrepen effect hebben.
Één van de beste manieren om te contact te maken is het hebben van een gesprek. Wil je daar
informatie uit winnen? Dan moet je het gesprek heel goed voorbereiden.
Voorwaarden voor een goed gesprek, volgens Carl Rogers:
1. Congruentie: de leerkracht is ‘echt’
2. Empathie: de leerkracht moet zich inleven in de wereld van het kind
3. Positieve blik: kind aanvaarden zoals hij is, en dus openstaan voor de gedachtes/gevoelens van het
kind. Het gesprek is tweerichtingsverkeer!
Bij een open gesprek is het belangrijk dat je veel empatisch vermogen hebt, het scala aan
onderwerpen is dan klein. Vul geen gevoelens in voor ze. Dan kan het kind zich niet begrepen voelen.
Dan ga je dus volledig voorbij aan wat het kind echt wou zeggen.
Eisen voor een goede gesprekskwaliteit:
- alle deelnemers voelen zich prettig
- een kind kan zijn mening en gevoelens uiten zonder dat de volwassene daar raar op doet
- ervoor zorgen dat een kind niet dingen inhoudt, maar alle info geeft.
Basisregels metacommunicatie:
- maak het doel van het gesprek duidelijk
- laat het kind jouw intenties weten
- laat het kind weten dat je feedback nodig hebt
- zwijgen is oke
- zeg dat het kind zijn mening moet geven
- schat de mentale leeftijd in om een juist gesprek te kunnen voeren
Tot slotte, gesprek met een vreemd kind:
stap 1: stel jezelf voor stap 2: leg de bedoeling van het gesprek uit stap 3: vraag de introductievragen
(wie ben je, leeftijd, klas) stap 4: startvraag: neutrale vraag, veel antwoorden mogelijk stap 5: in deze
fase gaat het erom. Het onderwerp moet besproken worden en de sfeer moet goed blijven. Stap 6:
de spanning moet afgebouwd worden, kom nog eens terug op de bedoeling van het gesprek, bedank
de medewerking.
Diagnose-instrumenten: instrumenten om mee te kijken hoe ver de leerlingen zijn: toetsen. Het heeft
te maken met diagnosticerend onderwijs: via jouw onderwijs tracht je de oorzaken van problemen zo
goed mogelijk op te sporen, zodat je daar vervolgens aan kan werken.
, Verschillende toetsmanieren:
+ schoolvorderingstoets
+ leesvoorwaardentoets
+ functietoets: motoriek, waarnemen worden hier getoetst
+ intelligentie- en persoonlijkheidstest: bij advies voor vervolgonderwijs,
motivatie/gedragsproblemen.
In tegenstelling tot cognitieve aspecten, zijn de meeste affectieve gedragsaspecten alleen
communiceerbaar, i.p.v toetsend.
Pedagogisch handelen: hoe je met de leerlingen omgaat
Didactisch handelen: of je genoeg kennis hebt en hoe je uitlegt
2.3 I Begrippen uit de ontwikkelingspsychologie
Onderwijs didactische termen:
1. Leefwereld. De verschillen in sociaal milieu komen onder meer tot uitdrukking in taal; sommigen
praten ABN, anderen dialect, of allochtone talen. Maar ook in de samenstelling van gezinnen;
homoseksuele ouders, eenoudergezinnen, tweeoudergezinnen. Ook zijn er verschillen in inkomen, in
cultuur, in betrokkenheid van de ouders wat betreft school, etniciteit. Iedere leefwereld is divers. Dit
zijn dus de sociaal-culturele factoren.
Je maakt hierbij onderscheid tussen de etnische verschillen, sociale verschillen en culturele
verschillen. Is opvoeding nou echt zo belangrijk? Als 10 vriendjes dit doen, maar het mag niet van de
ouders: dan wint het groepje bijna altijd. Kinderen willen op hun leeftijdgenootjes lijken.
2. Belevingswereld: de wijze waarop ze hun leefwereld ervaren. Ookal zijn ze allemaal christelijk, elk
kind heeft daar zijn eigen belevingswereld van.
Ontwikkelingsstereotiep: mijn klas zal dit wel interessant vinden of dat.
Kenmerken kleuters: animisme, egocentrisme, gerichtheid op aanschouwelijke wereld
Kenmerken middenbouw: scheiding fantasie en werkelijkheid, meer ordening en structuur
Kenmerken bovenbouw: hang naar realiteit staat voorop, inzicht in sociale relaties neemt toe,
kinderen gaan abstract redeneren, en vormen een eigen mening.
Ontwikkelingspsychologische termen:
1. Klassieke ontwikkelingspsychologie: we zien een regelmatige opeenvolging van stadia, waarbij elk
stadium een vooruitgang van het vorige stadium betekent. De ontwikkelingspsychologie ging uit van
het zo nauwkeurig mogelijk beschrijven van leeftijdsverschillen op verschillende gebieden van
persoonlijkheid. Terwijl de klassieke ontwikkelingspsychologie gaat uit van aan de biologie ontleende
opvattingen over groei en ontwikkeling.
Voor de ontwikkeling van het denken dat het volwassendenken het eindproduct is (Piaget) zijn een
drietal factoren van belang:
- chronologische leeftijd: op een bepaalde leeftijd mag je bepaalde gedragingen en veranderingen
verwachten.
- biologische leeftijd: menselijke ontwikkeling wordt bepaald door fysieke factoren
- sociale context: ontwikkeling wordt bepaald door invloeden van de omgeving
In de moderne ont.psy vinden we het beschrijven van gedrag niet belangrijk, maar proberen ze juist
het gedrag, de mechanismen en de processen te verklaren. Daarmee is het dus meer een
verklarende wetenschap geworden. Het is dus van beschrijvend naar verklarend gegaan.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur silkeschutte. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,44. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.