Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Tandheelkunde Cyclus 1.1.4 Histologie (LTK 1.2) RUG Bachelor 1/ Propedeuse Collegejaar (nieuw curriculum) €7,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Tandheelkunde Cyclus 1.1.4 Histologie (LTK 1.2) RUG Bachelor 1/ Propedeuse Collegejaar (nieuw curriculum)

 13 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Uitwerking van de kennisclip van Cyclus 1.1.4 Histologie (LTK 1.2 De Gezonde Mens) aan de Rijksuniversiteit Groningen uit Bachelor 1/ Propedeuse Collegejaar .

Aperçu 10 sur 17  pages

  • 24 août 2023
  • 17
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
KENNISCLIP HISTOLOGIE ZENUWWEEFSEL

Er zijn 4 basistypen weefsels:
1. spierweefsel
2. bindweefsel
3. epitheelweefsel
4. zenuwweefsel




Zenuwstelsel is het meest complexe systeem in ons lichaam.
Zenuwstelsel bestaat uit een aaneenschakeling van miljarden neuronen.
Neuronen zijn cellen met hele lange uitlopers.
Cellichamen van de neuronen zijn alleen aanwezig in het CNS en ganglia.
CNS is het centrale zenuwstelsel.
Naast de neuronen zijn er ook nog ondersteunende cellen.
Ondersteunende cellen heten neurogliacellen/ gliacellen.
Neurogliacellen/ gliacellen hebben een belangrijke functie bij het bieden van:
- steun
- bescherming
- voedende functie
- immuunfunctie
Er zijn verschillende type neurogliacellen/ gliacellen.

Zenuwweefsel is aanwezig door het gehele lichaam.
Zenuwweefsel vormt een geïntegreerd communicatiesysteem.
Geïntegreerd communicatiesysteem betekent dat zenuwweefsel in perifere organen communiceert met het
CNS en op basis van prikkels het ervaart en er bewust van bent.
Zenuwweefsel is een aaneenschakeling van vele neuronen die uiteindelijk tezamen zorgen voor het
uiteindelijke effect.

,Zenuwstelsel kan op 2 manieren worden onderverdeeld, namelijk op basis van:
1. anatomie
2. functie

Anatomisch gezien kan het zenuwstelsel onderverdeeld worden in 2 componenten:
1. centrale zenuwstelsel/ central nervous system (CNS)
2. perifere zenuwstelsel/ peripheral nervous system (PNS)




Centrale zenuwstelsel bestaat uit:
- de hersenen
- het ruggenmerg
De hersenen bestaat uit grote en kleine hersenen.

Perifere zenuwstelsel bestaat uit:
- zenuwen
- ganglia
Ganglia zijn de ophopingen van zenuwcellen van de cellichamen buiten het CNS.

Zenuwstelsel kan op 2 manieren worden onderverdeeld, namelijk op basis van:
3. anatomie
4. functie

Onderverdeling op basis van functie is:
- sensorisch/ afferent zenuwstelsel
a. somatisch
b. viscerale
- motorisch/ efferent zenuwstelsel
a. somatisch
b. viscerale/ autonoom
- (ortho)sympatisch
- parasympatisch

Sensorisch/ afferent zenuwstelsel betekent dat er input is vanuit de periferie naar het CNS toe.
Sensorisch/ afferent zenuwstelsel kent verdere onderverdeling in somatisch sensorische zenuwstelsel en
viscerale sensorische zenuwstelsel.
Somatische sensorische zenuwstelsel betekent dat de sensorische input bewust wordt waargenomen.

,Bv aanraking van de huid of aanraking van een hete plaat.
Viscerale sensorische zenuwstelsel betekent dat de sensorische input niet bewust wordt ervaren.
Bv signalen vanuit het hart richting de CNS gaan.
Motorisch/ efferent zenuwstelsel betekent dat er input vanuit het CNS richting effectorcellen gaan.
Effectorcellen kan alles zijn (skeletspiercellen, glad spierweefsel en klieren).
Motorisch/ efferent zenuwstelsel kan ook verder worden onderverdeeld in somatisch motorische zenuwstelsel
en viscerale/ autonome motorische zenuwstelsel.
Somatisch motorische zenuwstel betekent dat iemand bewust is van de motor output.
Bv aansturen van skeletspieren.
Viscerale/ autonome motorische zenuwstelsel betekent dat iemand niet bewust is van de motor output.
Viscerale/ autonome motorische zenuwstelsel kent nog een verdere onderverdeling in (ortho)sympatisch en
parasympatisch.
(Ortho)sympatisch heeft een stimulerende effect op de doelcellen/ effectorcellen.
Parasympatisch heeft een remmend effect op de doelcellen/ effectorcellen.




Hieronder is het CNS zichtbaar met het brein en het ruggenmerg.
Verder is er sprake van een koppeling met het PNS.
Afferent zenuwstelsel is sensorisch.
Afferent zenuwstelsel kent 2 onderverdelingen:
1. somatisch sensorisch (bewust/ conscious)
2. visceraal sensorisch (niet bewust/ unconscious)
Somatisch sensorisch hiervan is een persoon bewust.
Cellichamen (perikaryon) van de somatisch sensorische neuronen liggen buiten het CNS.
Afferent zenuwstelsel hebben hun cellichamen buiten het CNS.
De lange uitloper links is de dendriet (D).
Dendrieten transporteren altijd signalen vanuit een orgaanweefsel richting het cellichaam.
De korte uitloper rechts is het axon (A).
Axon gaat altijd van het cellichaam af richting een effectorcel.
Dus de richting van het signaal vindt altijd maar op 1 manier plaats: in het dendriet richting het cellichaam en
in het axon vanuit de cellichaam af.
Visceraal sensorisch is een persoon niet bewust.
Bv het hart dat een signaal uitzendt, waardoor een prikkel overdracht via dendriet richting het cellichaam gaat
en vervolgens vanuit het axon richting het CNS gaat.

,Efferent zenuwstelsel is motorisch.
Efferent zenuwstelsel kent 2 onderverdelingen:
1. somatisch motorisch (bewust)
2. visceraal/ autonoom motorisch
- (ortho)sympatisch
- parasympatisch
Efferent zenuwen hebben hun cellichamen in het CNS.
Somatisch motorneuronen zorgen voor bewust aansturing.
Aansturing van skeletspieren.
Visceraal/ autonoom motorisch is er een verdere onderverdeling.
Zowel de cellichamen van (ortho)sympatisch als parasympatisch liggen in het CNS.
Parasympatisch heeft een remmend effect op het effectororgaan/ effectorweefsel.
(Ortho)sympatisch heeft een stimulerend effect op het effectororgaan/ effectorweefsel.
(Ortho)sympatisch is het zogenaamde ‘oh shit’ response/ vlucht response/ actie.
Beide typen neuronen kunnen hetzelfde doelorgaan innerveren.
Som van beide signalen wat uiteindelijk de uitkomst bepaalt.
Viscerale motorische motorneuronen sturen het volgende aan:
- glad spierweefsel
- hartspierweefsel
- klierweefsel




Het zenuwstelsel bestaat uit miljarden neuronen.
Waarvan de cellichamen in het CNS liggen of in ganglia.
3 functies van neuronen zijn:
1. genereren van elektrische signalen
2. overbrengen van elektrische signalen
3. integreren van elektrische signalen

,Neuronen transporteren en induceren actiepotentialen.
Actiepotentialen zijn elektrische impulsen.
Wanneer er morfologisch naar neuronen wordt gekeken, dan worden neuronen gekenmerkt door uitlopers.
Uitlopers kunnen bestaan uit:
- dendrieten
- axonen
Dendrieten transporteren het signaal richting het cellichaam van het neuron.
Axonen transporteren het signaal vanuit het cellichaam richting een effectorcel.
Histologisch zijn de uitlopers heel vaak moeilijk zichtbaar en lastig van elkaar te onderscheiden.
Uitlopers lijken sterk op elkaar wanneer het dicht bij het cellichaam zit.
Neuronen hebben verschillende verschijningsvormen:
- verschillende grootte
- verschillende vormen
Verschijningsvorm is afhankelijk van wat voor functie de neuronen uitvoeren en waar de neuronen zich
bevinden.
Neuronen hebben een algemeen bouwplan.
Neuronen bestaan uit 3 delen:
1. cellichaam/ soma/ perikaryon
2. dendrieten (ontvangen stimuli)
3. axonen (genereren actiepotentialen)
Dendrieten ontvangen stimuli.
Dendrieten transporteren stimuli richting het cellichaam.
In de dendrieten worden geen actiepotentialen gegenereerd.
Actiepotentialen worden gegenereerd in het axon.
Axon transporteren actiepotentiaal vanaf het cellichaam in richting van effectorweefsel.

,Hierboven is een multipolaire axon zichtbaar.
Multipolair axon heeft een cellichaam/ perikaryon.
Aan de cellichaam/ perikaryon zijn uitlopers.
Uitlopers zijn gevuld met cytoplasma.
Uitlopers vormen een heel uitgebreid vertakt netwerk.
Uitlopers hebben veel contacten met specifieke receptoren of andere neuronen.
Dendrieten zorgen voor de input naar de neuron (rode pijlen).
Input komt in het cellichaam terecht.
Cellichaam wordt gekenmerkt met een grote kern.
Cellichaam heeft een duidelijk zichtbare nucleolus.
Neuronen zijn hele actieve cellen.
Er vindt veel synthese van eiwitten plaats.
Dat geeft een bepaalde specifieke aankleuring van dat cellichaam.
Afhankelijk van de input via de dendriet wordt er besloten of er een actiepotentiaal gegenereerd wordt of niet.
Afhankelijk van een stimulerende of inhiberende input.
Actiepotentialen starten in de axonheuvel.
Axonheuvel is het begin van het axon.
Vervolgens wordt actiepotentiaal getransporteerd via het axon naar de synaps.
Zo’n axon vertakt uiteindelijk in eindvoetjes.
Eindvoetjes maken allemaal contact met een synaps.
In de eindvoetjes worden neurotransmitters afgegeven.
Neurotransmitters worden getransporteerd in de synapsspleet richting receptoren.
Receptoren bevinden zich op een effectorcel of een andere neuron.

,Vervolgens wordt er een effect uitgeoefend afhankelijk van het celtype dat geïnnerveerd wordt door deze
eindvoetjes.
Myelineschede zit om axonen.
Myelineschede zorgt voor elektrische isolatie.
Door de aanwezigheid van myeline kan er een snellere prikkeloverdracht worden verkregen.
Prikkeloverdracht vindt sprongsgewijs plaats over het myeline.
Depolarisatie gaat sprongsgewijs.
Dit is voor een snellere overdracht (itt niet gemyeliniseerde axonen).
Myeline wordt gevormd door 2 verschillende celtypen:
1. oligodendrocyten (CNS)
2. Schwann cellen (PNS)

Neuronen worden omringd door steuncellen/ neurogliacellen/ gliacellen.
Er zijn 10x meer gliacellen dan neuronen aanwezig.
Gliaweefsel zorgt en vervult de functie van het bindweefsel.
Echt bindweefsel wordt niet aangetroffen in zenuwweefsel.
Maar gliaweefsel/ neuropil vervult vergelijkbare functie.

Histologisch gezien is een neuron heel donker aangekleurd.
In HE-kleuring wordt het gezien als een basofiele aankleuring.
Basofiele aankleuring duidt op eiwitsynthese.
Donkere aankleuring in het perikaryon heet de aanwezigheid van Nissl substantie.
Nissl substantie wordt gevormd door de aanwezigheid van polyribosomen en ruw-ER.
Aangevend dat er veel eiwitsynthese is.
De volgende eiwitten worden gemaakt:
- cytoskelet eiwitten
- transporteiwitten
- neurotransmitters (met name)
Axonen zitten vol met transporteiwitten.
Transporteiwitten zijn nodig om neurotransmitters te vervoeren.
Nissl substantie is met name nodig voor vorming van neurotransmitters.

Aan het einde van zo’n axon bevinden zich eindvoetjes.
Eindvoetjes vormen een synaps met effectorcellen.
In het voorbeeld hieronder is een andere neuron als effectorcel.
Maar als het een motorisch neuron betreft, kan het ook een skeletspiercel of glad spierweefsel zijn.
Tussen het eindvoetje en effectorcel bevindt zich de synapsspleet.
Oiv actiepotentiaal vindt er een influx plaats van Ca2+-ionen.
Oiv van Ca2+-ionen worden er vesicles gevuld met neurotransmitters.
Vesicles worden getransporteerd naar de synapsspleet.
Neurotransmitters worden uitgestort in de synapsspleet.
Neurotransmitters bindt aan receptoren.
Binding van neurotransmitters aan receptoren zorgt voor influx van Na+-ionen in de effectorcel.
Na+-ionen veroorzaakt een effect.
Wanneer het motorneuronen betreft zijn de neurotransmitters met name acetylcholine.
Acetylcholine bindt aan de receptor en zorgt vervolgens voor de influx van Na+-ionen.
Na+-ionen zorgen voor contractie in spiercellen.
Contacten kunnen dus plaatsvinden met een andere zenuwcel.
Hieronder is een EM zichtbaar ervan.

,Synaps is in contact met een dendriet (rechts) en met een axon (linksonder).
Axon is herkenbaar aan de grote hoeveelheid vesicles met neurotransmitters.
Dendriet bevat weinig vesicles met neurotransmitters.




Dus er zijn verschillende type contacten/ synapsen:
- axon met dendriet
- axon met cellichaam
- axon met axon
- axon met specifieke doelweefsel
Vb axon met specifieke doelweefsel is spierweefsel.
Vb axon van een motorneuron met klierweefsel.

,Er zijn 4 verschillende type neuronen:
1. multipolaire neuronen (meest voorkomende)
- motorneuronen
- interneuronen (in CNS)
2. bipolaire neuronen
3. unipolaire neuronen
4. anaxonische neuronen
Multipolaire neuronen zijn meest voorkomend.
Multipolaire neuronen hebben veel dendrieten en 1 axon.
Dendrieten ontvangen veel informatie.
Axon loopt richting een effectorcel.
Multipolaire neuronen bestaan uit:
- motorneuronen
- interneuronen (in CNS)
Bipolaire neuronen hebben 1 dendriet en 1 axon.
Transport van bipolaire neuronen vindt dus plaats in de richting van dendriet naar cellichaam en vanuit
cellichaam naar axon naar effectorcel.
Bipolaire neuronen komen maar op een specifiek aantal plekken voor zoals:
- binnenoor
- retina
Unipolaire neuronen zijn alle andere sensorische neuronen.
Unipolaire neuronen hebben 1 axon.
De axon heeft een perifere uitloper en een centrale uitloper.
In het midden van de perifere en centrale uitloper bevindt zich het cellichaam.
Anaxonische neuronen zijn neuronen waar niet echt actiepotentialen gegenereerd wordt.
Anaxonisiche neuronen hebben geen axon.
Anaxonische neuronen hebben alleen dendrieten.
Anaxonische neuronen vangen alleen informatie op.
Anaxonische neuronen vormen verbindingen tussen neuronen in het CNS.

Zenuwweefsel heeft niet echt het klassieke bindweefsel.
Maar die functie wordt vervuld door gliacellen.
Axonen, dendrieten en gliacellen vormen samen het neuropil.
Neuropil (NP) bestaat dus uit:
- gliacellen
- dendrieten
- axonen
Dus eigenlijk alles behalve de cellichamen/ perikarya van de neuronen.
Hieronder is op hoge vergroting een microscopische opname gemaakt.
Groene stip wijst een perikaryon aan met een kern en nucleolus (donkere stip).
Alles om de perikaryon heen is neuropil.
Er lopen vele sliertjes, dit zijn dendrieten of axonen.
Onderscheid tussen dendrieten en axonen is niet mogelijk.
Richting waarin het signaal wordt getransporteerd is namelijk niet zichtbaar.
In het neuropil, tussen de dendrieten en axonen, liggen kernen (donkere stipjes) van gliacellen/ steuncellen.

, Er zijn 6 typen gliacellen.
4 typen worden aangetroffen in CNS:
1. oligodendrocyten
2. astrocyten (meest voorkomend)
3. ependym
4. microglia
Oligodendrocyten zorgen voor de myelinisatie van axonen in CNS.
Myelinisatie speelt een belangrijke rol bij de elektrische isolatie.
Astrocyten hebben een voedende functie.
Astrocyten zorgen voor:
- herstel
- metabole functie
- structurele support van de neuronen
Astrocyten hebben ook een belangrijke rol voor de bloed-hersenbarrière/ BBB.
Astrocyten bevinden zich tussen het cellichaam van de neuron en de bloedvaten.
Astrocyten vormen de brug tussen perikaryon van de neuron en capillair.
Ependym is een specifiek type epitheel.
Ependym bevindt zich:
- aan het oppervlak van de ventrikels
- centrale kanaal van het ruggenmerg
Ependym maakt en scheidt hersenvloeistof uit.
Ependym heeft veel cilia.
Cilia zorgt voor transport van vloeistof.
Microglia zijn cellen die een immuunfunctie hebben.
Microglia is een specifieke macrofaag.

2 typen worden aangetroffen in PNS:
1. Schwann cellen
2. satellietcellen
Schwann cellen zorgen voor myelinisatie van axonen in PNS.
Myelinisatie speelt een belangrijke rol bij de elektrische isolatie.
Satellietcellen hebben een vergelijkbare functie als de astrocyten in het CNS.
Satellietcellen bevinden zich rondom de cellichamen van neuronen.
Satellietcellen bevinden zich in de ganglia in het PNS.
Satellietcellen hebben een voedende functie.
Satellietcellen zorgen voor … van cellichamen van neuronen:
- herstel
- metabole functie

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur RUGtandheelkundestudent20222023. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80467 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,49
  • (0)
  Ajouter