Vertaalwetenschap 2022-2023
Vertaalwetenschap: Hanoulle & Vercauteren
EXAMEN: denkvragen, vragen op basis van lessen 2 vragen per onderdeel
1 Terminologie en automatisering – Hanoulle
1.1 Terminologiewetenschap: grondbeginselen
1.1.1 Termen en concepten
- Aluminium
- Respiratoire weg (termen kunnen ook twee woorden zijn)
- Toxiciteit
- Dialyseren
- Acuut: sterkere term dus ook zien als deel van term
Semiotische driehoek (Peirce)
- Ging toen over semantiek maar ook toepasbaar op terminologieleer
- We vertrekken van ons denken, alles wat we zien en leren heeft een voorstelling in
ons hoofd. Je creeërt in je hersenen een wereld van concepten, beelden die aan
bepaalde ideeën beantwoorden. Dit doe je onbewust. Het woord dat je daaraan
koppelt, noem je dus een term. Tegelijkertijd beantwoordt dat aan de realiteit. Het
kan een filosofisch concept zijn maar het antwoordt aan een bepaalde realiteit.
- Verschil tussen term en concept belangrijk: concept is wat je in je hoofd erbij plakt en
daar plak je dan een woord op.
- Wij delen vaak alles in in categorieën.
Concepten
Concepten zijn units van gedachten die onze kennis van een domein
structureren. De verschillende concepten binnen een domein staan met elkaar in
verband en moeten inhoudelijk duidelijk afgebakend zijn.
Concepten omvatten de, al dan niet specifieke, kenmerken van duidelijk omlijnde
objecten (individuele concepten vb: stageovereenkomst) of van hele
objectklassen (bovenconcepten vb: contract). Die kenmerken spelen een
belangrijke rol bij terminologiewerk, ze dienen namelijk om een concept te
definiëren en te begrenzen en bepalen de plaats van het concept in een
conceptenstelsel.
- Intrinsieke kenmerken (materie, vorm, kleur, ruimtelijke omvang)
- Extrinsieke kenmerken (plaats, tijd, gebruik, positie, fabrikant)
Concepten zijn onderling verbonden. Om die onderlinge relaties weer te geven
gebruikt de terminologieleer een hiërarchische structuur (bovenconcept,
onderconcept, nevenconcept – al naargelang de kenmerken).
1
,Vertaalwetenschap 2022-2023
In brontekst gaan zoeken onder welk concept een woord valt, niet meteen naar een
woordenbroek grijpen. Eerst graven in brontekst, in terminologie, in het domein van je term
en dan pas zoeken wat overeenstemt in je doeltaal.
Termen
Een term is de linguïstische expressie van een concept uit een specifiek domein.
- vage grens woord – term; grens is afhankelijk van de domeinspecificiteit
- frequentie van een term wordt ‘gewogen’ t.o.v. algemeen taalgebruik.
Een term kan bestaan uit één of uit meerdere woorden (enkelvoudige term –
meerwoordterm) afhankelijk van de linguïstische kenmerken van een taal.
met automatisering wordt dit een probleem
Een term kan ook een eigennaam of een afkorting zijn.
Een woord is geen term als het:
niet door vakspecialisten maar door leken wordt gebruikt
verwijst naar een begrip dat niet specifiek is voor een bepaald domein
geen uitdrukking is van een linguïstische gefixeerd concept (=geen vaste verbinding tussen
een concept en een talige vorm). Een concept moet inhoudelijk afgebakend zijn en deel
uitmaken van een conceptuele structuur.
Conform is geen term: het is gewoon een voegwoord, er is geen vaste verbinding met het
woord. Het is geen concept, daar hangt niets aan vast.
Oefening conceptuele structuur
Audiovisuele teksten (AV) zijn in hun essentie altijd multimodaal, dat wil
zeggen dat ze een beroep doen op meerdere zogenoemde
“modaliteiten” of “semiotische kanalen”. […] In de literatuur duidt de
term modaliteit verschillende concepten aan. Deze thesis zal gebruik
maken van de door Van Leeuwen (1996) bedachte definitie. Hij beschouwt
modaliteiten als semiotische systemen. Onderzoek naar multimodale
teksten probeert voornamelijk te achterhalen hoe de combinatie van de
verschillende modaliteiten van een tekst – visueel, verbaal en auditief –
een aanvullende betekenis creëert in teksten naast de betekenissen die
door de individuele elementen worden overgebracht (Reviers, 2018).
Betekenis ontstaat dus niet louter door de simultane aanwezigheid van
deze verschillende modaliteiten in het multimodale eindproduct.
Belangrijker is de (simultane) interactie tussen de verschillende
modaliteiten (Reviers & Remael, 2015). De grootste uitdaging voor AV is
ervoor te zorgen dat de multimodale interactie of de multimodale cohesie
intact blijft (Remael & Reviers, 2015). Ook Zabalbeascoa (2008) gaat
dieper in op de notie van modaliteiten. Hij stelt dat de mens beschikt over
twee typen tekens – verbaal en non verbaal – en twee verschillende
communicatiekanalen – auditief en visueel. Dit maakt dat de
verschillende soorten tekens opgesplitst kunnen worden in vier
categorieën: audio-verbaal (gesproken woorden), audiononverbaal (alle
2
,Vertaalwetenschap 2022-2023
andere geluiden), visueel-verbaal (schrijven) en visueel-nonverbaal (alle
andere visuele tekens) (figuur 1). Deze vier “tekensoorten” kunnen we
“modaliteiten” noemen. Een audiovisuele tekst is een modaliteit op zich
en verschilt van de geschreven en de mondelinge modaliteiten. Toch stelt
Zabalbeascoa (2008) vast dat het niet eenvoudig is om een duidelijke lijn
te trekken tussen de audiovisuele en de andere modaliteiten.
(oplossing volgende pagina)
1.2 Terminologie
1.2.1 Wat is terminologie?
Beknopte definities
- Terminology is concerned with the naming of concepts in specialized domains of
knowledge (Bowker, 2008)
- The scientific study of the concepts and terms used in specialized language (Pavel &
Nolet, 2001)
Uitgebreide definities
- The set of practices and methods used for the collection, description and presentation
of terms
- A theory, i.e. the set of premises, arguments and conclusions required for explaining
the relationships between concepts and terms which are fundamental for coherent
activity mentioned under above point
- A vocabulary of special subject field
3
, Vertaalwetenschap 2022-2023
Sager
- (1) Terminologiebeheer
- (3) Domein-specifieke termen zelf
- (2) Theoretisch georiënteerde terminologiewetenschap: de wetenschappelijke studie
van concepten, categorieën en termen in vaktalen met het oog op theorievorming
1.2.2 Theoretisch georiënteerde terminologiewetenschap (Wüster)
Eugen Wüster: General Theory of Terminology
- ambiguïteit vermijden
- gebruikers overtuigen van gestandaardiseerde terminologie
- terminologiewetenschap
Drie stappen
- internationale principes voor termen
- algemene principes voor “Terminologieleer”
- internationaal centrum infoterm
Verschillen tussen linguïstiek en terminologie volgens Wüster:
Taal: concept komt eerst, is afgebakend, enkel lexicon, geschreven taal, geen
synoniemen
Evolutie: controle (standaardiseren, internationale benamingen)
Werkmethode:
- onomasiologische benadering (van concept naar term, niet zoals in
woordenboek dus = semasiologisch is van term naar concept, je visie
waarop je het aanpakt)
- systematische ordening, concepten moesten vaste plaats hebben
- ondubbelzinnige relatie term-concept
- synchrone beschrijving (is dus NIET diachronisch: door de tijd heen)
- prescriptief (op voorhand vastleggen wat het concept en de termen waren,
het proces, de manier waarop je werkt)
Diachronisch terminologisch onderzoek zou ook interessant kunnen zijn. Het zou ons kunnen
leren over termen in de maatschappij. Op maatschappelijk, geschiedkundig niveau, … is dit
alles erg interessant.
Evolutie post Wüster (dia 27)
Onderscheid tussen terminologie en linguïstiek: onderscheid concept en units van taal.
Basisprincipes:
- concept: universeel, onafhankelijk van culturele verschillen, enige variatie is taal
- concept: gebundeld in een cluster, uitgedrukt door equivalente tekens van (non)
linguïstische systemen.
4