Samenvatting van maatschappelijke issues (vorige geschiedenis en actualiteit) gegeven door Mr. Devuyst in het eerste jaar communicatie.
Geslaagd zonder herexamen.
SAMENVATTING: Geschiedenis & actualiteit
Deel 1: Ideologieën
Progressieve fase: De opkomst, we willen de maatschappij veranderen
Eens dat doel bereikt is, gaat het populariteit veranderen en een nieuwe ideologie zal
opkomen. Het zal altijd “verrechtsen”.
Wat is een Ideologie? Een samenhangend normen- en waardenstelsel m.b.t. mens en
samenleving waaruit opties of programma's voor politiek handelen en voor de inrichting van
de samenleving resulteren.
→ opkomst hangt samen met:
1. Opkomst van de burgerij en haar groeiende betekenis in de politiek
2. De politisering van de massa en de betekenis van de publieke opinie voor de politiek
3. De noodzaak voor politieke leiders om hun beleid te legitimeren tov hun achterban
en om een achterban te verwerven door opkomst van het parlementarisme
Tragiek: Evolutie binnen een ideologie = vernieuwingsbeweging
→ Iets begint ‘links’ maar eindigt uiteindelijk recht
vb. recht op abortus = links fenomeen maar vandaag de dag ook rechts
Het (politiek) liberalisme
[CHRISTENDOM] ↔ LIBERALEN
/\ /\
ultramontanisme ↔ lib cat CS CD LIBERALEN ↔ SOCIALISTEN
CD /\
Sociaal democraten ↔ Communisme/marxisme
/\
—------------------------------–
(Christendom) <-> Liberalen
Dit is de absolute tegenstelling in de maatschappij.
Liberalen splitsen op in Liberalen en socialisten, socialisten worden sociaal democraten en
communisten.
Liberalisme
- Ontstaan tijdens de verlichting (=het geloof in)
- Liberalisme verwierp de standenstaat en het goddelijk gelegitimeerd koningschap
van het ancien régime
- Pleitte voor medezeggenschap en medeverantwoordelijk voor de burger
- Leidde tot de eis tot stemrecht
→ staat voor het geloof in:
- de mens als redelijk wezen
- de ‘vooruitgang’
- universele, voor alle mensen geldende rechten, dus in hun fundamentele gelijkheid
- individuele vrijheid als voorwaarde voor vooruitgang
,Iedereen gelijke kansen, iedereen gelijk voor de wet, rijk of arm.
Niet iedereen heeft echt gelijke kansen want bv de ene staat er met een racepaard, de
andere met een pony.
John Locke (1632 - 1704)
- Contracttheorie = betekent letterlijk wat je in een contract zet en overeenkomt moet
je nakomen met de andere
- Machthebbers moesten zich beginnen te verantwoorden
VB: Ik kom niet in opstand, brave burger, in ruil daarvoor geen martelingen meer.
Montesquieu (1689 - 1755)
- grondlegger scheiding der machten
→ wetgevende macht, uitvoerende macht en rechterlijke macht
Jean Jacques Rousseau (1712 - 1778)
- The social Contract= volksvertegenwoordigers om namens het volk te
onderhandelen wat er in de contracten moet staan
- Stemrecht om te stemmen op volksvertegenwoordigers
→ Deze twee liggen aan de basis van grondwet. Willekeur gaat langzaam verdwijnen.
de progressieve stroming (1815 - 1870)
- Liberalen hebben in het algemeen een economische basis en hebben dus iets te
verliezen
vb. dokter, apotheker, advocaat,..
Waarom zijn liberalen tegen geweld? Omdat ze er economisch iets mee te verliezen
hebben. Zoals bijvoorbeeld hun zaak of job. Diegenen die voor geweld zijn hebben niet echt
te verliezen.
Liberalisme werd de politieke filosofie van de economische krachtige en cultureel
geëmancipeerde burgerij met als centrale programmapunten:
- Geschreven constituties, gebaseerd op het liberale mens- en wereldbeeld
- Gekozen vertegenwoordiging
- Economische vrijheid
Socialisme
Opkomen voor de gewone man. Juridische en economische gelijken aanvechten.
- Ontstaan in de eerste fase van de industriële revolutie (1820 - 1850)
- Arbeidersklasse of proletariaat
- Nieuwe ideologieën vb. marxisme
!!! botsing met liberalisme
Het liberalisme werd behoudender
Eens ze alles hadden verwezenlijkt, wat dan?
Het neo-liberalisme (na 1945)
- Ideologie van de economische sterkere kringen en het bedrijfsleven
- Minimalisering van de rol van de overheid op economisch vlak en de maximalisering
van de vrije markt
1
, m.a.w. neoliberalisme = De overheid neemt te veel taken op zich. Ze moeten meer overlaten
aan de privé sector. Alles werd geprivatiseerd, de overheid moet minder investeren. Als het
economisch goed gaat is dit nog wel oké, maar wanneer het minder goed gaat is dit een
probleem want overheid komt niet tussen en politiek kan niets aan prijzen veranderen.
Socialisme
Het Liberalisme Het Socialisme
stelde vooral juridische politieke gelijkheid Stelde dat die vrijheid ten koste ging van de
centraal zwakkeren, die het slachtoffer zijn van het
kapitalism
Stelde dat eigendom en bezit een natuurlijk De staat moet een actieve, herverdelende
onderdeel vormden van het vrije individuen rol spelen
en een voorwaarde voor zelfontplooiing en
geluk
Acceptatie principiële gelijkheid, feitelijke Legde vooral de nadruk op de reële
ongelijkheid in economisch en cultureel gelijkheid, waaraan de individuele vrijheid
opzicht moet worden ondergeschikt
Legde vooral de nadruk op de vrijheid: de
enige rol van de staat is die vrijheid
beschermen
Wortels van het socialisme
Christelijke broederschap gedachte. Sociaal-economisch gelijk. Je pakt het van de rijken
(belasten) en geeft het aan de minderen.
Franse revolutie
Eindigd het dictatorschap van Napoleon.
Het vroege Socialisme
- Iedereen de tegen kerk en liberalen is.
- alles is van iedereen, complete vrijheid
vb. Italië en Frankrijk; respectievelijke buannarotti en Gracchus Babouef
Het anarchisme
- We gaan maatschappij radicaal veranderen “In naam van” (de arme arbeider)
- Gingen achter politieke leiders aan die de burgerij benadeelde
- GEEN vorm van organisatie, daarom is het anarchisme nooit een politieke kracht
geworden want samenwerking is een beknotting ban de vrijheid
→ Hoe gestopt? Door te bereiken wat ze wouden. Leiders begonnen dingen te veranderen,
stemrecht, staken en betogen toegelaten. Niet militair verslagen.
Saint-Simonisme
Combineerde ideeën van verschillende stromingen. Persoon van adel met fabrieken, waar
hij baas is. Betaald werknemers. Had het goed voor met hen. Maar betaalde sommige wel
meer dan anderen.
2
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur hannahhmaes. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.