Samenvatting
Deontologie
Inhoud:
1. Inleiding:
Ethiek
en
Deontologie
2. Deontologie
en
levenseinde
(GC)
3. Wetgeving
en
Deontologische
Code
4. Deontologie
in
Psychotherapie
(GC)
5. Titelbescherming
en
Deontologie
(GC)
6. Cases
+
bedenkingen
7. Cases
+
bedenkingen
8. Bemiddeling
en
preventie
op
het
werk
(GC)
9. Deontologie
in
Onderzoek
(GC)
10. Deontologie
in
A&O
context
(GC)
11. Cases
+
vragenles
(roundup)
1
, Les
1:
Deontologie
(15/2)
Koning
als
leider
• Je
bent
psycholoog
in
een
JAC
en
je
wordt
opgebeld
door
een
journalist
van
een
populaire
krant.
Zij
vraagt
je
om
beelden
van
het
non-‐verbale
gedrag
van
koning
Filip
te
analyseren.
De
vraag
is
op
basis
van
deze
analyse
uit
te
maken
wat
voor
soort
leider
de
koning
eigenlijk
is.
• Vraag:
obv
de
observatie
te
zeggen
wat
voor
leider
onze
koning
eigenlijk
is?
• Wat
moet
jij
doen/vragen
om
correct
te
werk
te
gaan?
• Dit
is
iets
dat
ik
niet
kan
beoordelen
obv
enkel
het
non-‐verbale
gedrag,
dit
is
niet
mijn
expertise
• Als
psychologe
kan
je
niet
altijd
alles
goed,
bepaalde
dingen
die
specifiek
zijn
voor
psycholoog
à
niet
enkel
de
deontologie
maar
ook
onze
eigen
ethiek
zal
erg
belangrijk
zijn
om
situaties
te
beoordelen,
en
onszelf
als
instrument
inschatten
en
inzetten
in
een
hulpverleningscontext
Doelstellingen
• Professioneel
handelen
volgens
de
huidige
wetgeving
• De
wet
en
de
deontologische
code
van
toepassing
op
de
psychologische
praktijk
kennen
en
daar
naar
handelen
• Onderscheid
aangeven
tussen
wet,
deontologie
en
ethiek
• Deontologie:
die
de
psychologen
zichzelf
hebben
opgelegd
• Ethiek
• Op
basis
van
ethisch
reflecteren
professionele,
onderbouwde
keuzes
maken
in
het
belang
van
patiënten
en
cliënten,
met
respect
voor
de
maatschappij
en
de
eigen
persoon.
• Consequenties
van
eigen
ethische
keuzes
inzien,
daar
naar
handelen
en
verantwoordelijkheid
nemen
à
Wet
gebruiken:
weten
waar
je
moet
gaan
zoeken,
op
de
juiste
plaatsen
maar
niet
vanbuiten
leren
Info
• Handboek
(facultatief):
o Leijssen,
M.
(2005).
Gids
Beroepsethiek.
Waarden,
rechten
en
plichten
in
psychotherapie
en
hulpverlening.
Leuven:
ACCO.
• PointCarré
o Oa.
Slides
+
FORUM
• Evaluatie
o Schriftelijk
examen:
zal
op
een
manier
open
boek
zijn
o Nota’s
meenemen
naar
examen
en
de
deontologische
code
en
wetgeving
die
van
kracht
is
• Hoorcolleges
!
2
,Inhoud
• Ethiek
en
Deontologie
• Deontologische
code
voor
psychologen
o Beroepsgeheim
o Vier
basisprincipes
§ Respect,
§ Integriteit,
§ Verantwoordelijkheid
en
§ Deskundigheid
• Ethisch
reflecteren
(=
samenvatting
van
deze
cursus
want
belangrijke
voorbereiding
op
het
examen)
• Specifieke
praktijken
(gastcolleges)
o Deontologie
in
therapie
o Klachten,
bemiddeling
en
tuchtprocedures
rond
deontologie
o Deontologie
bij
diagnostiek
o Deontologie
bij
vragen
rond
het
levenseinde
o Deontologie
bij
onderzoek
o Deontologie
in
arbeids-‐
en
organisatiepsychologie
Examen
à
onderstaande
zijn
vragen
die
vergelijkbaar
zijn
met
de
vragen
die
worden
voorgelegd
op
het
examen
(kan
altijd
nog
een
andere
bij
zijn
of
anders
geformuleerd
worden)
Kies
1
van
de
voorgestelde
cases.
Antwoord
bondig
maar
volledig
binnen
de
voorziene
plaats.
Beperk
je
antwoord
zoveel
mogelijk
tot
de
deontologische
en
ethische
aspecten
van
de
case.
In
de
beoordeling
wordt
rekening
gehouden
met
de
correcte
toepassing
van
de
wet
en
de
deontologische
code,
met
jouw
professioneel
inzicht
en
handelen
als
psycholoog
en
de
wijze
waarop
rekening
wordt
gehouden
met
de
betrokkenen.
GEKOZEN
CASE:
…………………………………
1. Welk
"Ethisch
probleem"
(of
problemen)
stelt
zich
in
dit
geval?
(benoem
het
probleem
en
geef
aan
welke
ethische
overwegingen
en
bedenkingen
jij
bij
deze
case
maakt?
(/4)
2. Is
een
bepaalde
wetgeving
(wet,
artikelnummer
+
titel)
in
het
bijzonder
van
toepassing
op
deze
case
en
hoe
zou
jij
die
wet
voor
deze
case
interpreteren
en
toepassen?
(/4)
3. In
hoeverre
is
de
deontologische
code
(artikelnummer
en
titel
of
korte
omschrijving)
van
toepassing
op
deze
case
en
waarom?
(/3)
4. Wat
kan
jij
als
psycholoog
nu
best
doen
in
deze
case?
Welke
gevolgen
zou
jouw
interventie
wellicht
hebben?
Motiveer
je
antwoord.
(/4)
5. Hoe
kan
een
psycholoog
op
een
haalbare
manier
voorkomen
dat
dergelijke
situatie
zou
ontstaan?
(/3)
6. Facultatief:
was
is
volgens
jou
nog
belangrijk
en
kon
hierboven
niet
aan
bod
komen?
(/2,
indien
deze
vraag
niet
wordt
ingevuld
worden
vragen
3
en
5
op
4
punten
beoordeeld)
3
, -‐ !!!
Bondig
antwoorden:
niet
rond
de
pot
draaien,
nadenken
en
oordeel
vormen,
knopen
doorhakken
Bovenstaande
zou
het
examen
kunnen
zijn
en
1
vd
cases
zou
dan
deze
kunnen
zijn:
• Je
begeleidt
een
koppel,
maar
na
12
wekelijkse
sessies
haakt
de
man
af,
de
vrouw
blijft
echter
elke
week
bij
jou
komen.
Je
zag
al
een
hele
tijd
aankomen
dat
de
man
jouw
begeleiding
“maar
niks”
vond
en
dat
een
scheiding
onafwendbaar
was
geworden.
Met
de
vrouw
loopt
de
begeleiding
prima
en
ze
heeft
nu
resoluut
gekozen
om
te
scheiden.
De
vrouw
vraagt
je
om
een
rapport
op
te
stellen,
voor
haar
advocaat,
over
jouw
begeleiding
en
daarin
aan
te
geven
dat
de
man
de
begeleiding
vroegtijdig
heeft
afgebroken
waardoor
die
alle
hoop
om
samen
verder
door
het
leven
te
gaan
heeft
opgegeven.
Dit
terwijl
de
vrouw
er
“alles
heeft
voor
gedaan”
om
het
koppel
te
redden.
• Man
en
vrouw
zijn
allebei
jou
client
en
ondanks
dat
1
client
niet
meer
komt
wil
dit
niet
zeggen
dat
het
jou
client
niet
meer
is.
Hier
begint
het
beroepsgeheim
dan
te
gelden
voor
de
2
partners
à
geen
dingen
over
de
man
schrijven,
BEHALVE
dat
de
vrouw
sinds
dan
elke
week
heel
trouw
bij
jou
naar
de
begeleiding
komt
• Indien
er
een
informed
consent
is
waarin
staat
dat
dit
wél
mag
dan
mag
je
het
dus
wel
doen
• à
we
weten
niet
of
hij
dit
wel
wil
• à
Het
is
niet
zeker
dat
jij
als
JAC
psycholoog
meteen
de
aangewezen
persoon
bent
om
dit
te
doen
• à
is
de
vraag
een
terechte
vraag?
• à
In
welke
mate
is
de
steekproef
aan
beelden
representatief
voor
het
gedrag
v
d
koning?
Want
observeren
is
heel
subjectief
• à
Is
het
niet
wat
onnozel?
Is
het
de
moeite
waard
,
wat
heeft
onze
natie
eraan
dat
een
psycholoog
dit
soort
van
uitspraken
gaat
doen
en
dat
een
journalist
dit
kan
plaatsen
in
de
krant?
Moeten
we
die
risico’s
nemen?
In
welke
mate
gaan
we
de
troon
ontbloten
4
, 1.
ETHIEK
Deontologie
en
ethiek
• Ethiek:
Grieks:
èthos,
gewoonte
of
zedelijke
handeling)
of
moraalwetenschap
is
een
tak
van
de
filosofie
die
zich
bezighoudt
met
de
kritische
bezinning
over
het
juiste
handelen.
o Wat
vind
jij
zelf?
Wat
is
goed
en
niet
goed?
Ruimte
voor
eigen
reflective
• Deontologie:
Grieks:
deon,
“plicht,”
en
logos,
“rede”.
Ethische
stroming
die
uitgaat
van
absolute
gedragsregels
die
vaak
worden
gesteld
als
normen.
o Vrouwe
justititia
met
de
weegschaal:
bijna
blind
regels
gaat
volgen,
vastgelegde
regels
Voorbeeld:
Ingrijpen
of
niet?
è
De
bestuurder
van
een
tram
krijgt
plots
een
beroerte,
waardoor
de
tram
stuurloos
wordt.
De
tram
stevent
af
op
een
groepje
van
6
spoorwegarbeiders
die
onherroepelijk
zullen
sterven
als
de
tram
op
hun
spoor
blijft.
Een
passagier
kan
door
op
een
knop
te
drukken
de
wissel
veranderen
zodat
de
tram
“slechts”
1
arbeider
zal
aanrijden.
Wat
moet
die
passagier
doen?
• Alternatieven:
Ingrijpen
=
mensenlevens
redden,
maar
ook
schuldig
aan
de
dood
van
1
persoon?
Niet
ingrijpen:
5
slachtoffers,
maar
niemand
schuldig
?
• Wanneer
de
passagier
op
de
knop
drukt
verandert
zijn
rol
plots:
anders
heb
je
bv
6
doden
op
je
geweten
à
Wat
is
er
nu
erger?
Probleem
met
ethiek!
• Vaak
kan
je
wel
een
keuze
maken
maar
weet
je
niet
op
voorhand
zeker
hoe
het
gaat
aflopen
à
gebruik
maken
van
de
uitkomst
zal
dus
niet
altijd
mogelijk
zijn
5
,Trolley
Probleem
persoon
A
kan
een
handeling
verrichten
die
vele
mensen
kan
helpen,
maar
door
dit
te
doen
wordt
persoon
B
onterecht
geschaad.
De
vraag
is
dan:
onder
welke
omstandigheden
is
het
moreel
juist
voor
persoon
A
om
de
rechten
van
persoon
B
te
schaden
in
functie
van
het
welzijn
van
de
groep?
à
vaak
links
in
slides,
nuttig
om
te
bekijken!
Goed
en
kwaad
Cultuur
en
religie:
voorschriften
en
gedragsregels
gebaseerd
op
mythes
en
gewoonten
• Boeddhisme:
5
voorschriften
• Christendom:
10
geboden
• Islam:
Sharia
Filosofie:
rationele
motivering
van
goed
en
kwaad
en
reflectie
over
• è
Normen
van
gedrag?
Vele
visies
…
o “Goed
<>
kwaad”
of
“rechtvaardig”
is
afhankelijk
van
context
(sofisten)
o Wie
de
juiste
kennis
heeft
doet
automatisch
“goed”
(Socrates)
“slecht”
enkel
door
onwetendheid
o Het
doel
van
de
mens
is
deugdzaam
en
gelukkig
leven
(Aristoteles),
bestaan
van
“wilszwakte”
(vb
in
bed
blijven
liggen
ipv
naar
les
gaan)
o Vooral
de
intentie
is
van
belang
(maar
intentie
is
niet
waarneembaar)
Petrus
Abaelardus
o “Goed
is
wat
men
verlangt,
slecht
is
waar
men
onlust
aan
beleeft”
(Thomas
Hobbes).
o “Goed”
is
wat
goed
is
volgens
de
regel
(Immanuel
Kant)
è
Deontologie
• Niet
altijd
even
evident:
bv.
Beroepsgeheim,
regel
zegt
dat
je
moet
zwijgen
maar
kan
wel
uitgedaagd
worden
Zou
goed
of
kwaad
of
wat
juist
is
kunnen
afhangen
van
de
context?
Bv.
Doodstraf:
iemand
dooddoen
mag
niet,
we
zijn
gemakkelijk
geneigd
om
te
zeggen
dat
dit
niet
mag
maar
mss
dat
je
op
bepaalde
momenten
hier
anders
over
denk
Bv.
Het
was
niet
mijn
intentie
om
iemand
dood
te
doen:
dan
is
het
veel
minder
erg
dan
als
het
je
bedoeling
was
6
, 2.
DEONTOLOGIE
• Binnen
deontologie
zijn
gevolgen
ondergeschikt
aan
intenties.
• Handelen
is
moreel
“goed”
als
de
intentie
overeenkomt
met
een
correct
ethisch
motief
of
plicht.
o <-‐>
consequentialisme
of
utilisme
waar
de
gevolgen
van
de
daad
centraal
staan
§ bv.
Je
moet
op
de
knop
duwen
want
6
mensen
doden
is
erger
dan
maar
1
persoon
doden
o <-‐>
deugdenethiek
die
kijkt
naar
de
aard
van
de
agent
ipv
naar
zijn
daden
• Immanuel
Kant:
2
bekende
uitspraken:
1. "Handel
zodanig
dat
je
zou
willen
dat
je
stelregel
verheven
werd
tot
een
universele
natuurwet.”
2. "Handel
zodanig
dat
je
de
mensheid,
zowel
in
de
persoon
van
jezelf
als
in
die
van
elk
ander,
altijd
tegelijk
als
doel
beschouwt
en
nooit
louter
als
middel."
à
kijken
naar
het
doel
en
niet
naar
het
middel
Mensenrechten
=
de
basis
“Gouden
regel”
is
vrij
universeel:
“Bejegen
anderen
zoals
jij
zelf
door
anderen
bejegend
wilt
worden”
à
in
situaties
inbeelden
wat
jij
zelf
in
een
bepaalde
situatie
graag
zou
hebben
dat
ze
met
jou
zouden
doen
• Magna
Carta
(1215,
NL)
• Verklaring
waarmee
de
koning
terug
wordt
gedrongen
met
een
niveau
dat
men
aanvaardbaar
wordt
• Déclaration
des
droits
de
l'homme
et
du
citoyen
(1789,
NL)
• Franse
Revolutie
• Universele
Verklaring
van
de
Rechten
van
de
Mens
(1948)
• Zie
oa.
art
1,
2,
3,
5,
8
• 12,
13,
14,
16,
18,
19,
20
• 22,
23,
24,
25,
26,
27,
29
7
, Universele
verklaring
van
de
rechten
van
de
mens
(Algemene
Vergadering
van
de
Verenigde
Naties,1948)
• Door
vele
landen
goedgekeurd
maar
niet
geïmplementeerd
• Derde
wereld
landen
vaak
niet
akkoord
o Als
toenmalige
kolonies
hadden
ze
geen
inspraak
o UVRM
druist
soms
in
tegen
tradities
(FGM)
à
tegen
cultuurgebonden
gewonden
=
Female
Genital
Mutulation
(vrouwenbesnijdenis)
kan
je
niet
doen
als
je
de
universele
verklaring
gaat
onderschrijven
• Islam
verzette
zich
als
godsdienst
tegen
de
UVRM
en
kwam
met
eigen
alternatief:
Caïro-‐verklaring
van
de
mensenrechten
in
de
Islam
(1990)
o Grote
overeenkomsten
o Maar
ook
opmerkelijke
afwijkingen
tov
UVRM:
Sharia
staat
boven
elk
ander
principe.
Vb
art
2,
5,
6,
9,
10,
12
• Verdrag
inzake
de
Rechten
van
het
Kind
(1989
;
wettelijk
in
België
sinds
1992)
o Gelijkaardig
aan
de
universele
verklaring
van
de
rechten
van
de
mens
MAAR
groot
verschil
is
dat
dit
bij
ons
wél
wettelijk
is
Deontologie
=
“plichtenleer”
• Grieks:
deon,
“plicht,”
en
logos,
“rede”
• Deontologie
is
een
ethische
stroming
die
uitgaat
van
absolute
gedragsregels
die
vaak
worden
gesteld
als
normen.
• “plichtethiek”:
wat
slecht
is,
is
altijd
slecht,
ook
als
de
uitkomst
goed
zou
zijn,
want
er
bestaat
geen
"goed"
als
zodanig;
het
enige
wat
goed
zou
kunnen
zijn
is
de
intentie,
de
goede
wil,
en
die
goede
wil
impliceert
de
aanvaarding
van
bepaalde
morele
wetten.
à
je
kijkt
dus
nog
niet
naar
de
gevolgen
die
het
eventueel
zou
hebben
o Zo
keuren
deontologen
bijvoorbeeld
martelen
af,
ook
als
daar
levens
mee
gered
kunnen
worden.
o De
morele
wet
kan
op
vele
manieren
weergegeven
worden,
maar
komt
altijd
op
hetzelfde
neer:
een
handeling
is
moreel
als
je
kunt
willen
dat
ieder
ander
op
die
manier
zou
handelen.
Deontologie
in
geneeskunde
Grieken:
eed
van
Hipocrates
-‐>
de
eed
bestaat,
maar
eigenlijk
weet
men
niet
van
wanneer
die
eed
juist
dateert.
In
het
oude
Griekenland
was
de
geneeskunde
enerzijds
ver
gevorderd,
maar
anderzijds
was
het
een
beroep
dat
je
kon
leren
van
vader
op
zoon
(mannenverhaal).
Zo
krijg
je
2
aspecten:
enerzijds
het
contract
tussen
de
leermeester
en
de
leerlingen
(meestal
familie)
anderzijds
de
omgang
van
de
arts
met
patiënten.
Waarschijnlijk
hebben
op
de
versie
die
wij
kennen,
de
Christenen
wel
invloed
gehad.
Bv
dingen
die
vroeger
wel
konden,
ineens
nu
niet
meer
mogen,
zoals
abortus.
De
eed
van
Hipocrates
bestaat
bij
ons
nog,
artsen
moeten
een
eed
afleggen
die
daaraan
gespiegeld
is,
maar
met
aanpassingen
van
de
Christenen
en
aanpassingen
aan
de
huidige
tijd.
8