MODULE 1: Basisbegrippen en Bayesiaanse statistiek
OVERZICHT
1. Definitie
2. Historiek
○ Tijdslijn
○ Opleidingen
3. Criminalistiek als wetenschap
○ Wetenschappelijke methodiek van de criminalistiek
○ Criteria om te spreken van een wetenschap
○ Experimenten
○ Criminalistische processen
○ Interpretatie van het bewijs
4. De bayesiaanse statistiek
○ Theorema van Bayes
○ Bijdragen van een deskundigen
○ Denkfouten
1. Definities
—-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Forensische wetenschap: De toepassing van alle wetenschappen die kunnen worden gebruikt bij het achterhalen van de
waarheid en gebruikt worden voor gerechtelijke doeleinden.
● Brede term
● Medische criminalistiek is een onderdeel van Forensische wetenschappen
Medische criminalistiek:
● Medisch / biologisch:
○ DNA analyse
○ Haar analyse
○ Bloedspoorpatroon analyse
○ Leeftijd schatting levende personen
○ Forensische antropologie
○ Forensische geneeskunde / pathologie, Toxicologie,...
● Criminalistiek: Verzamelnaam voor forensische wetenschappelijke disciplines en technieken die sporen
bestuderen, die tijdens een gerechtelijk onderzoek aangetroffen w en nuttig zijn om een misdrijf op te lossen.
○ Het natuurwetenschappelijk deel van de forensische wetenschappen
○ Belangrijk
■ Criminalistiek → objectief
■ Getuigen → subjectief
○ Doel: een gebeurtenis reconstrueren
■ Belangrijke vragen: Wie? Wat? Waar? Waarmee? Waarom?
○ Belangrijk persoon: Crime Scene Officer
■ ‘waarnemer’
■ Taak: herkennen van relevante sporen (physical evidence)
Opmerking: Men gaat de waarheid trachten te vinden adhv 4 pijlers
1. Sporenonderzoek (criminalistiek)
2. Medisch onderzoek
3. Tactisch onderzoek: politieman gaat vragen aan de buurman of er bij het vermoorde koppel veel ruzie was
4. Digitale onderzoek
1
, 2. Historiek
—-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1. Tijdslijn
250 BC Erasistratus (griekse arts) ⇒ Als iemand liegt zijn er fysiologische veranderingen
● bv. hartritme stijgt
● ⇒ basis voor leugendetector
13e eeuw Sun Tzu ⇒ Hij loste een moordzaak op adhv bloedsporen
● In een stadje had er een moord plaatsgevonden met een sikkel als moordwapen
● Sun Tzu vroeg alle inwoners hun sikkel tevoorschijn te halen en ze in de zon te laten liggen.
● Uiteindelijk kwam op een sikkel alle vliegen terecht (o.w.v. resten bloed die er nog aanhingen)
● Op deze manier werd het moordwapen en de dader geïdentificeerd
His Yuan Lu ⇒ “The washing away of wrongs”
● = Dit was de eerste geregistreerde toepassing van medische kennis bij het oplossen van
misdaden.
○ Adviezen medicolegaal onderzoek (post-mortem)
● Herkennen van verdrinking → verdrinking? of in water gegooid dood lijk?
● Onderzoek brandlijken
● Herkennen wurging
14e eeuw B. da Varagna ⇒ Hij voerde als eerste autopsie voor gerechtelijke doeleinden in Europa
16e eeuw ⇒ Ontstaan van de microscoop
17e eeuw A. van leeuwenhoek ⇒ Constructie van eigen microscoop
M. Malpighi (arts uit Bologna) ⇒ Gebruik microscoop voor studie van menselijk lichaam
● Beschrijft smaakpapillen en vingerafdrukken
19e eeuw M. Orfila ⇒ Grondlegger forensische toxicologie
● Opsporen arsenicum adhv ‘the march test’
○ Arsenicum: rattenvergif waarmee vaak mensen vergiftigd w in die tijd
○ The March Test: Instrument dat toelaat arsenicum op te sporen
⇒ Hij gebruikte als eerste een microscoop bij de beoordeling van bloed en sperma vlekken
L. Quetelet ⇒ Uitvinder (samen met Bertillon) van het BMI
A. Bertillon (franse ⇒ 19e eeuw: hij ontwikkelde de antropometrie
politiemedewerker) ● ‘De vader van de antropometrie’
● = een methode om mensen te identificeren op basis van hun individuele afmetingen →
iedereen is zo uniek
○ vb. Lengte hoofd, lengte middelvinger, lengte linker voet…
○ Antropometrie is gebaseerd op bevindingen van L. Queteliet
○ Kans dat 2 personen dezelfde lengte hebben is ¼
○ Hoe meer parameters → hoe kleiner de kans
● Opmerking:
○ Vormt de basis van mugshots (foto)
○ Deze techniek was populaire tot een bep schandaal: In Leavenworth Federal
penitentiary, Kansas, w Will WEST, een nieuwe gevangene, aanvankelijk verward
met een inwonende veroordeelde Wiliam WEST aan de hand van antropometrie.
■ Een gevangenen (Will WEST) moest w overgebracht naar een
magistraat
■ Men gaf de metingen door om te weten over welke gevangene het ging
■ De foute gevangene (William WEST) werd naar de rechter gestuurd
(deze had dezelfde afmetingen)
■ Resultaat: opkomst van vingersporenonderzoek in stroomversnelling
● Later blijkt dat ze geakkelijk te onderscheiden zijn obv hun
vingerafdrukken
⇒ Handschriftanalyse
● MAAR: er w een grote fout gemaakt in de Dreyfus-affaire
○ Dreyfus: Joodse franse officier beschuldigd van spionage voor de Duitser.
○ Veroordeeld tot levenslang obv valse bevindingen Bertillon (handschriftanalyse)
○ MAAR: Uit. is hij vrijgesproken omdat men zag dat de handschriftanalyse fout was
Galton
⇒ “Fingerprints” (publicatie)
● Over aard v vingerafdrukken: Vingerafdrukken zijn uniek aan een persoon
● Over het gebruik ervan bij misdrijven: Vingerafdrukken zijn te gebruiken voor identificatie
19e - 20e eeuw Landsteiner ⇒ Hij zorgde voor een doorbraak van het gebruik van bloed in criminalistisch onderzoek
● Ontdekking van bloedgroepen
● Ontdekking van rhesusfactor
● Nobelprijs vr de geneeskunde
Lattes ⇒ Hij ontwikkelde een procedure om bloedgroep te bepalen van een opgedroogde bloedvlek
2
, Locard ⇒ Locard’s exchange principle
● "Elke menselijke actie, en a fortiori de gewelddadige actie die een misdaad is, kan
niet plaatsvinden zonder sporen achter te laten"
● → Elke activiteiten tss personen laat sporen na”
⇒ Ontstaan van het eerste forensische criminalistiek labo
Goddard ⇒ 20e eeuw: Forensische ballistiek
● “Father of ballistics”
● = de wetenschap die zich bezighoudt met de beweging, het gedrag en de effecten
van projectielen, in het bijzonder kogels
● Bijdragen:
● Hij gebruikte een microscoop voor het onderzoek naar vuurwapens
● Hij maakte vr het eerste gebruik van kogel vergelijking om een
moordenaar te pakken
Osborn ⇒ 20e eeuw: Documentenonderzoek
● ‘Father of document examination”
● = Nagaan of een document echt of vervalst is
● Lindenbergh case
○ Zoon van familie Lindenbergh werd ontvoerd
○ De familie ontving een brief waarin 50.000 dollar losgeld werd geëist
○ Het geld werd betaald, maar heet kind w later dood aangetroffen
○ Hauptmann werd verdacht vd moord en ontvoering nadat men bij zijn
thuis geld aantrof met dezelfde markering
○ Osborn kon aantonen dat de brief echt was en overeenkwam met het
handschrift van Hauptman
20e eeuw Watson - Crick ⇒ Structuur DNA
A. Jeffreys ⇒ DNA profielen
K. Mullis
⇒ PCR: Polymerase Chain Reactie
2. Opleidingen
⇒ 1902 : Eerste forensisch science curriculum → R.A. Reis, Lausanne
⇒ 1950 : Eerste afdeling criminologie / criminalistiek → Berkeley
OPMERKING: CSI-effect
● Groot succes van criminalistiek komt door CSI-effect
● = De overdreven manier van weergave van de forensische wetenschap in misdaadprogramma's
3
, 3. Criminalistiek als wetenschap
—-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1. Wetenschappelijke methodiek van de criminalistiek
2. Criteria om te spreken van een wetenschap ⇒ CONPTT
Consistentie (Consistent) = Resultaten zijn gebaseerd op herhaalbare waarnemingen en/of verklaringen
Observeerbaar (Observable) = Je moet het kunnen zien (oog, microscoop…)
Natuurlijke oorzaak (Natural) = Een natuurlijke oorzaak moet worden gebruikt om te verklaren waarom of hoe
⇒ Bovennatuurlijke verklaringen zijn niet toegestaan
Voorspelbaarheid (Predictable) = Het resultaat of de observatie kan men gebruiken om dingen te voorspellen
Toetsbaar (Testable) = De natuurlijke oorzaak van de gebeurtenis moet testbaar zijn via het proces van wetenschap en/of
Voorlopig (Tentative) = Theorieën zijn onderhevig aan herziening en correctie, tot het punt dat de hele theorie fout kan blijken te z.
3. Experimenten
Met variabelen
● Regel: één variabele per experiment
○ WEL: wat is de kans dat men sterft door een natuurlijk overlijden → 1 variabelen
○ NIET: wat is de kans dat men sterft door een natuurlijk overlijden of een aardbeving → 2 variabelen
● Onderscheid variabelen:
○ Onafhankelijke variabele : dat wat je wil testen en je wil manipuleren
○ Afhankelijke variabele : verandert door uw test, is wat je observeert
Met groepen
● Experimentele groep: De groep die de behandeling, manipulatie WEL krijgt die de onderzoeker wilt bestuderen
● Controlegroep: De groep die de behandeling, manipulatie NIET krijgt die de onderzoeker wilt bestuderen
4. Criminalistische processen
1. Klassieke principes van de forensische wetenschappen
● P.L. Kirk: Crime investigation”
○ Beschrijft datgene wat een onderzoeker dient te weten:
■ Wat bewijsmateriaal is.
■ Hoe bewijsmateriaal bewaard en gepreleveerd moet worden.
■ Hoe de nodige informatie uit bewijsmateriaal bekomen kan w. → hoe een bloeddruppel geanalyseerd moet w
■ Hoe deze informatie / sporen geïnterpreteerd moeten worden
○ Principe van uniciteit
■ ‘Criminalistics is the science of individualisation’
■ = In natuur herhaalt zich niets → men dus stellen dat alle dingen verschillend, uniek zijn, er is variabliteit
● Svensson - Wendel: “Crime detection”
○ Beschrijft de juiste manier voor de politie om te gaan handelen
■ Eerste beschrijving van correcte procedure / werkwijze op een crime scene
■ Benadrukken taak officier om PD te preserveren
■ Benadrukken zorg waarmee bewijs moet worden behandeld
● LC Nickolls: “The scientific investigation of Crime”
○ Wetenschapper moet plaats delict onderzoeken
○ ‘Crime scene investigator’
● Leland Jones: “Scientific Investigation and Physical evidence; a handbook for investigators”
○ Beschrijft de manier waarop er met bewijsmateriaal moet w omgegaan
■ 1. Verzamelen van alle potentiële bewijsmateriaal op de crimescene
■ 2. bewijsmateriaal dient correct te w gelabeld
■ 3. Chain of Custody1
■ 4. Voorkomen van contaminatie
1
Zie later
4
,2. Kenmerken van het criminalistisch proces
1. Deelbare materie
2. Transfer
3. Identificatie
4. Classificatie
5. Individualisatie
6. Associatie
7. Reconstructie
1. Deelbare materie
○ “Principe van ‘divisible matter’”
○ Auteurs: Inman en Rudin
○ = Alle materie is deelbaar → materie valt uiteen in kleinere partikels, wanneer er voldoende kracht op wordt
uitgeoefend.
■ vb. Als je ergens slaapt zullen er huidcellen op het kussen aanwezig zijn → een deel van je
lichaam blijft achter, omdat je lichaam een materie is.
○ De verschillende componenten zullen karakteristieken aannemen vh proces van verdeling zelf, maar zullen
eveneens de fysicochemische eigenschappen behouden van het originele grotere stuk materie.
■ Sommige karakteristieken z dezelfde als deze vh origineel voorwerp of met het proces v
verdeling.
● vb. Je hebt een wit blad papier dat je in 2 scheurt.
○ Door de onregelmatigheden (scheuren) kan je aantonen dat die 2 stukken papier
afkomstig zijn van 1 blad.
○ De twee delen zijn nog altijd papier → ze hebben nog altijd dezelfde fysische
eigenschappen
■ Sommige karakteristieken van de kleinere stukken zijn dezelfde als deze van het origineel
voorwerp, maar ook met andere voorwerpen van dezelfde makelij
● vb. schoenspoor → dit spoor kan v vele schoenen komen, een schoen is niet uniek
● vb. bandenspoor → dit spoor kan v vele banden komen, een band is niet uniek
● vb. een blad met een schaar perfect in 2 knippen
■ Sommige karakteristieken van het origineel voorwerp gaan verloren of veranderen tijdens of na
het moment van verdeling.
● Soms is het zo dat het bewijsmateriaal zo vervallen is dat het niet meer aan te tonen is
van waar bepaalde sporen afkomstig zijn.
● vb. Naarmate de tijd verstrijkt, gaan de twee stukken papier door weersomstandigheden niet meer
volledig in mekaar passen.
● vb. voetafdruk in sneeuw kan door de zon wegsmelten en niet meer heel gedetailleerd zijn
2. Transfer
○ = Ontstaan van sporen
○ Locard principe
■ ‘uitwisselingsprincipe’, ‘exchangeprinciple’
■ Auteur: Locard
■ = Elk contact laat sporen na2
○ Soorten
■ Macroscopisch - microscopisch - patroon
● Macroscopische transfer → vb. een zichtbare haar
● Microscopisch transfer → vb. vingerafdruk
● Patroontransfer → vb. vingerafdruk, schoenafdruk
■ Direct - indirect
● Directe transfer → van A naar B
○ vb. ‘s morgens wandelen met jouw hond. Hond loopt tegen jou aan, haar
van de hond kleeft aan jouw kleren
● Indirecte transfer → van A naar B naar C
○ vb.door ‘s morgens te gaan wandelen met jouw hond kleven er haren aan
jouw kleren. Je gaat werken, je zit ergens neer waardoor de haren van de
hond terecht komen op de stoel waarop je zit
○ Wordt vaak gebruikt in rechtszaal om iemand vrij te pleiten
○ Afhankelijk van → natuurwetten
■ De druk die werd uitgeoefend tijdens het contact
■ Het aantal contacten
■ De grootte van het contactoppervlak
■ De fysische toestand vh getransfereerde materiaal: vaste substantie < korrelig < vloeibaar < gas3
○ Persistentie van sporen → het blijven voortbestaan van sporen
■ Afhankelijk van:
● Soort materiaal
● Locatie
● Omgevingsfactoren
● Tijd tussen transfer en collectie → eerste 24u ve onderzoek zijn cruciaal
● Activiteit op / rond de locatie
2
Volgens prof: bij elk contact is de kans groot dat er sporen worden nagelaten
3
Van makkelijk naar moeilijk
5
, ■ Contaminatie
● = een niet gewenste transfer van bewijssporen
○ Elke transfer die ontstaat nadat alle activiteit van het misdrijf zijn gestopt.
○ Een spoor die ontstaat op een PD na het criminele feit en die niets met het
misdrijf te maken heeft.
● Oplossingen:
○ Vermijden door adequate beschermende kledij
○ Kwaliteitprotocols die de behandeling en het verpakken van bewijs voor- en
beschrijven.
● Belang chain of custody:
○ = Alle activiteiten en handelingen m.b.t. het bewijsmateriaal dient
geregistreerd en gearchiveerd te worden! Zodat achteraf achterhaald kan
worden wat er met de bewijzen is gebeurd en waar het bewijs is geweest
○ vb. Wat er met een bloedstaal gebeurd is, wie het in handen heeft gehad,
hoe het bewaard is geweest,...
3. Identificatie
○ = Bepaal de samenstelling vd sporen, wat het spoor is
■ Uit welke stof bestaat het aangetroffen / onderzochte materiaal?
■ Wat voor object is het aangetroffen / onderzochte materiaal?
○ Voorbeeld:
■ Analyse van wit poeder → cocaïne
■ Analyse van haar op PD → haar zwarte hond
■ Analyse van een rode vlek → bloed
4. Classificatie
○ = Opsporen en definiëren van de karakteristieken eigen aan de fabricage / oorsprong van een voorwerp
■ Tot welke groep (klasse, type) stoffen of voorwerpen behoort het aangetroffen materiaal?
○ Voorbeeld:
■ Analyse van wit poeder → cocaïne → 90% cocaïne en 10% paracetamol
■ Analyse van haar op PD → haar zwarte hond → zwarte doberman
■ Analyse van een rode vlek → bloed → menselijk bloed
5. Individualisatie
○ = het onderbrengen ve voorwerp, spoor (identificatie en classificatie) aan één bepaald object of persoon
en uitsluitend daaraan.
■ Van welke unieke stof of welk uniek voorwerp (of lichaam) is het materiaal afkomstig ?
○ Voorbeeld:
■ Analyse van wit poeder → cocaïne gefabriceerd in fabriek X in Antwerpen
■ Analyse van haar op PD → haar van hond X
■ Analyse van een rode vlek → bloed van slachtoffer
○ Basisprincipes → ‘uniekheid’
■ Quételet: “Nature never repeats itself”
■ “Every trace can be related to a unique source”
■ Huber: 2 sporen die niet v elkaar verschillen, z afkomstig v dezelfde persoon of object
○ Probleem van methodologie: Classificatie – individualisatie:
■ Classificatie → klasse kenmerk
● Centraal: Groepsselectie, screening
● = Algemene kenmerken die een groep objecten onderscheiden
van een universum van diverse objecten.
● Bepalen het unieke karakter NIET
● ⇒ Kwalitatieve identiteit
○ = klasse van objecten met vergelijkbare eigenschappen
○ Doel: classificatie
○ Voorbeeld: Op een feestje draag je dezelfde jurk als je vriendin
■ De jurken zijn kwalitatief hetzelfde
■ Individualisatie → individueel kenmerk
● Centraal: Terugkeren naar de bron (persoon of object)
● = Kenmerken die eigen zijn aan de bron (persoon of object)
● Bepalen het unieke karakter WEL
● ⇒ Numerieke identiteit
○ = Eén en hetzelfde voorwerp
○ Doel: individualisatie
○ Voorbeeld: Op een feestje draag je dezelfde jurk als je vriendin
■ De jurken zijn numeriek anders
6. Associatie
○ = bepaal het relevant contact → relatie tss bron en spoor nagaan
■ Hoe is de transfer gerealiseerd en wat kunnen we daar als hypothese uithalen?
○ Voorbeeld:
■ Analyse van wit poeder → cocaïne komt daar doordat het de avond voordien daar is ingenomen
■ Analyse van haar op PD → de hond was op de plaats delict na de feiten
■ Analyse van een rode vlek → bloed komt door moord
7. Reconstructie
○ = Het bepalen van het (mogelijke) verloop vh misdrijf
■ De associaties worden gereproduceerd in tijd en ruimte, om het gebeuren te verklaren.
■ De aard en plaats van de gebeurtenissen worden bepaald in tijd en ruimte.
○ Voorbeeld:
■ Analyse van wit poeder → Hoe is de cocaïne hier terechtgekomen? Hoelang ligt het hier?
■ Analyse van haar op PD → Hoe is de haar hier terechtgekomen? Hoelang ligt het hier?
■ Analyse van een rode vlek → Hoe is het bloed hier terechtgekomen? Hoelang ligt het hier?
6