FISCAAL RECHT 2022 – 2023
INLEIDING
1. BEPALING VAN DE BELASTING
• BELASTING
o = Heffing
o = Betaling eenzijdig opgelegd door de overheid teneinde haar middelen te verschaffen om in haar
uitgaven van alle aard te voorzien
o Doel: regulerende functie
▪ Belasting is middel waarmee overheid economische en sociale politiek kan verwezenlijken
• Herverdelingsbeleid: inkomensverdeling
>< boetes: strafrechtelijk doel
▪ >< inkomsten uit domeinen (domeinen en concessie) (belastingen zijn niet enige vorm van
inkomen)
• BEGINSELEN TEN GRONDSLAG AAN ONTWIKKELING VAN BELASTINGEN
o Profijtbeginsel: betalingen voor de bescherming die overheid bood en voor openbare infrastructuur die
ze ter beschikking stelde
o Draagkrachtbeginsel: belastingen geheven ifv grootte v oogst en hoeveelheid geboren kalveren –
ontwikkeld tot hedendaagse inkomsten – vermogens(overdracht)belastingen
o Schadebeginsel: vb. milieubelastingen met ‘de vervuiler betaalt’ principe
• WAAROM BELASTINGEN?
o Probleem collectieve goederen: FREE RIDING
o Nood aan dwangfinanciering zodat negatieve externe effecten uitblijven ( = pol en eco afweging)
o Vb: onderwijs: positief extern effect is dat je op arbeidsmarkt komt als een geschoolde persoon.
De WG kunnen beroep doen op iemand die onmiddellijk inzetbaar is, anders zou WG zelf
onderwijs moeten regelen. Dus is positief voor de hele samenleving
o Vb: brandweer: voor allen positief als brand snel wordt geblust, anders risico op meer schade
o Vb: autoverzekering: gebeurt niet via belastingen, terwijl het nochtans positief is dat iedereen
verzekerd rondrijdt. Waarom verplichte verzekering en geen belasting? Is een politieke keuze,
want heeft nochtans extern positief effect
o Soms kan je collectieve goederen ontwijken, vb: walradarketen in de Schelde, radarinstallaties
waarop schepen kunnen inloggen en dan weten ze perfect hoe ze zich positioneren op de
schelde. Dit kan geïndividualiseerd worden. Was vuurtoren (collectief goed) dat men door
ontwikkelingen tot een individualiseerbaar goed heeft omgezet
1
,2. KENMERKEN VAN DE BELASTING
1) DWINGEND KARAKTER
2) FINANCIEEL DOEL: financiering collectieve voorzieningen zonder individuele tegenprestatie
Cumulatieve voorwaarden
o Dus niet:
▪ Overheidsdaad gesteld met niet-financiële doeleinden, vb: strafrechtelijke boete
▪ Schenking/legaat aan overheid, want belasting is gedwongen en niet vrijwillig
▪ Verkoop/verpachting/concessie v domeingoed, vb: inkomgeld openbaar museum
▪ Aandelen in overheidsbedrijven verworven door overheid, vb: NMBS
▪ Inkomst overheid uit verstrekken van diensten
▪ Retributies
▪ Parafiscaliteit
▪ Solidariteitsbijdragen
• TUSSENBEGRIP: RETRIBUTIE
o RETRIBUTIEVERGOEDING: vergoeding die de overheid verkrijgt voor verstrekken van goederen &
diensten aan burgers wanneer zij daarbij over een juridisch of feitelijk monopolie beschikt
▪ Taken die de overheid zich voorbehoudt of via exclusieve titel heeft toegewezen aan
particuliere ondernemingen
▪ Vb.: publicatie statuten vennootschap in BS – dergelijke publicatie kost geld waarbij het risico
bestaat dat de overheid deze monopolie kan misbruiken
▪ Art. 173 Gw. v.t.p. (!)
▪ Voorwaarden:
• 1) Overheid presteert dienst t.v.v. heffingsplichtige
• 2) Louter vergoedend karakter voor geïndivualiseerde tegenprestatie → redelijke
verhouding tussen kostprijs en dienst
o Geen redelijke verhouding? Moet worden beschouwd als belasting
▪ Verschil:
• Voor retributies volstaat het dat de WG de gevallen omschrijft die aanleiding kunnen
geven tot het heffen van de retributie (>< belasting: regeling alle essentiële elementen)
• Geen boete als sanctie
• Eenjarigheidsbeginsel en fiscaal gelijkheidsbeginsel niet vtp
o Nuance: algemene draagwijdte gelijkheidsbeginsel (art. 10 & 11 GW)
o >< RETRIBUTIEBELASTING: belastingen geheven ten behoeve van andere instanties dan deze genoemd in
170 Gw, waarvoor uitdrukkelijke machtiging vereist is door wet, decreet of ordonnantie.
2
,• PARAFISCALITEIT
o = sociale zekerheidsbijdragen
▪ Bestemd voor financiering van stelsels van tegemoetkomingen ter vervanging of aanvulling van
inkomsten uit arbeid
▪ Begunstigde = RSZ (niet de Staat)
▪ ≠ belastingen bestemd voor algemene uitgaven van openbaar nut te dekken
3. FUNCTIES
• FINANCIELE FUNCTIE
o De belangrijkste functie
o Voldaan in geld (goederen en diensten niet meer actueel)
o Vereist dat ieder belastingstelsel voldoet aan algemene normen van financiële techniek
▪ 1) Geregelde opbrengst
• Stabiel: stelsel mag niet al te conjuctuurgevoelig zijn
o D.w.z. risico spreiden over meerdere belastingen voor een stabieler systeem
o Bijv. Als economie in elkaar stuikt, dan zullen BTW inkomsten zakken, maar blijven
wel belasting op overdrachten ORG of op registratie v aktes krijgen
• Beweeglijk (elasticiteit): opbrengst van belasting in verhouding met de belastbare stof
▪ 2) Eenvoudige, snelle en goedkope inning
▪ 3) Eerbiediging belastinggrens
• Boven grens? Belastingfraude, kapitaalvlucht, belastingvlucht, .. (doch, moeilijk vast te
stellen)
• ECONOMISCHE FUNCTIE
• SOCIALE FUNCTIE
o EZ: herverdeling naar draagkracht
▪ Iedere belastingplichtige moet naar zijn vermogen bijdragen aan de financiering van de
collectieve voorzieningen – Hoger inkomen? Relatief meer belastingen
• → Theorie van de offergelijkheid in onze fiscale wetgeving
o Vb: verlichten van omzetbelasting voor levering levensnoodzakelijke goederen
o Vb: familiale aanpassing van belasting zoals successierechten
▪ Doch herverdeling niet enkel via belastingen, ook via solidariteitsmechanisme via sociale
zekerheid
o AZ: Stimuleren van een bepaald gedrag bijv. ECO taksen
3
,4. BELASTINGSHEFFENDE INSTANTIES
• 170 Gw.
o De Staat
o De regionale besturen (gewesten en gemeenschappen)
o Lokale besturen
▪ Mogelijkheid beslissing tot bovengemeentelijke besturen ipv provincies door Gewesten
o Publiekrechtelijke instellingen van algemeen belang
▪ Waartoe de wet de burgers verplicht onder bepaalde voorwaarden aan te sluiten
• Polders en wateringen: bewoners moeten bijdragen in kosten
o Toelating belastingen/geschotten wordt geput uit Art. 173 Gw. (retributie in zin
van een belasting)
▪ Andere publiekrechtelijke instellingen door wet-, ordonnantie- of decreetgever
o Supranationale overheden:
▪ Eerste Europese belasting: EGKS
▪ Inmiddels: douanerechten (aan buitengrenzen geheven), BTW, Europesegemeenschapsbelasting
(geheven op bezoldiging van leden van het Europees parlement)
▪ Nu: geen regelrechte Europese belasting, wel soort dotatiesysteem
Wel nagedacht over belastingen die rechtstreeks naar Europa zou gaan ipv lidstaten
▪ Raad juni 2021: t.t.v. corona besloten dat lidstaten schulden mogen maken om toe te komen op
nationaal niveau om burgers te helpen
▪ Carbon adjustment taks: taks op producten geproduceerd in landen waarin ze geenrekening
houden met milieu op vlak van vb koolstof, anders oneerlijke concurrentie
▪ Opm: stabiliteitsverdrag = LS moet Maastrichtnormen naleven, anders dwangmaatregel HvJ →
schijnsoevereiniteit als land
5. BEGINSELEN VAN BELASTINGSHEFFING
Vloeien enerzijds voort uit de Grondwet en anderzijds uit het publiekrechtelijk karakter
PRINCIPES VOORTVLOEIEND UIT DE GRONDWET:
1) Legaliteitsbeginsel
2) Eenjarigheidsbeginsel
3) Gelijkheidsbeginsel
5.1 LEGALITEITSBEGINSEL: GEEN BELASTIN G ZONDER WET (ART. 170 GW)
• Speelt bij wetsvorming: alles is vrij van belasting tenzij de federale wetgever anders bepaald
o Maar ook bij wetstoepassing:
▪ Niet in de wet? Niet belastbaar! & belastingen strikt interpreteren (niet per analogie)
• WORDEN DRIE GRONDWETTELIJKE BEGINSELEN UIT AFGELEID:
o 1) Vertegenwoordigingsbeginsel = « no taxation without representation »
4
, o 2) Beginsel v fiscale zelfstandigheid = belastingbevoegdheid v Staat, deelstaten, lokale besturen
o 3) Reguleringsbeginsel = federale wetgever heeft exclusieve bevoegdheid om uitzonderingen op
belastingbevoegdheid v alle andere overheden te bepalen ‘waarvan de noodzakelijkheid blijkt’
5.1.1 VERTEGENWOORDIGINGSBEGINSE L
• NO TAXATION WITHOUT REPRESENTATION: iedere burger slechts onderworpen aan belasting waarover is
beslist in beraadslagende democratisch orgaan
o Stamt af uit Magna Carta: koning mag geen belastingen heffen zonder instemming onderdanen
o Miskenning leidde tot revoluties: FR 1789, totstandkoming VS, onafhankelijkheid België 1830
▪ >< “krachtens een wet in NL”: laat delegatie toe aan de koning, daarom heeft België gekozen
voor de formulering ‘door een wet’
o Bestaat op de verschillende niveaus
▪ In art. 170, staat in de verschillende paragrafen het legaliteitsbeginsel uitgeschreven voor de
verschillende niveaus en welke organen kunnen beslissen. Vb. voor de gemeente de
gemeenteraad (niet college van burgemeesters en schepenen of deputatie)
De essentiële elementen van een belasting moeten door het parlement beslist worden
o De belastingsplichtige
o Het belastbaar feit/ belastbare materie
▪ Vb. Successie – naar aanleiding van overlijden gaat het vermogen over op de erfgenamen =
belastbaar feit is de overgang van vermigen
▪ Vb. Inkomstenbelasting: het verwerven van inkomsten
o De belastbare grondslag
▪ Vb. Succesie: het netto actief op het moment van overlijden
▪ Vb. inkomensbelasting: netto beroepsinkomsten
o Het tarief
o Vrijstellingen en verminderingen (cf. infra art. 172 Gw.)
Niet essentiële elementen bijv. aangifteformulier kunnen aan de Koning gedelegeerd worden
Nuances:
o Onder strikte voorwaarden machtiging aan de Koning om essentiële elementen ten uitvoer te leggen
▪ Vb. in de wet criteria bepaald om de grondslag te berekenen, maar het concreet berekenen
en het toepassen kan gedelegeerd worden (zolang de criteria voldoende duidelijk en helder
zijn)
o Onder strikte voorwaarden machtiging aan de Koning om zelf de essentiële elementen te bepalen
▪ 1) Duidelijke en ondubbelzinnige machtiging aan de Koning (niet: minister of ambtenaar)
▪ 2) Tijdelijk: bekrachtiging door parlement binnen relatief korte termijn
• Niet bekrachtigd? KB wordt geacht nooit te hebben bestaan
5
, ▪ 3) Uitzonderlijke omstandigheden
• Algemene crisissituaties die het toekennen van bijzondere machten aan Koning
verantwoorden:
o Vb: Corona, jaren 80 om te voldoen aan de criteria neergelegd in Maastricht
verdrag voor EURO zone
• Bijzondere uitzonderlijke omstandigheden:
o Vb. Wet die koning bevoegdh geeft om besluit inzake indirecte belasting uit
te vaardigen
o Vb. Art. 37 BTW – wet
▪ Tarief kan door Koning worden bepaald
▪ Koning kan verhogen/verlagen
▪ Ratio: markverstoring vermijden
• Wanneer in het parlement een voorstel komt om BTW te
verlagen naar 15% dan zal met grote aankopen bv. een auto
gewacht worden
• Omstandigheid dat werkelijke draagwijdte v een zodanige machtiging beperkt is, vb.
op EU niveau fiscale regelgeving die 1 op 1 moeten worden omgezet (geen
beleidsvrijheid)
5.1.2 BEGINSEL VAN BELASTINGSBEVOEGDHEID
• ALGEMENE BELASTINGSBEVOEGDHEID FEDERALE WG
o Doch begrensd: door uitoefening van deze bevoegdheid mag hij de bevoegdheden van de andere
entiteiten van ons land niet onmogelijk of overdreven moeilijk maken
o Bijv. fiscale voordelen voor zonnepanelen (wat een gemeenschapsbevoegdheid is)
• Gemeenschappen, gewesten en lokale besturen hebben in principe ook een open belastingbevoegdheid
o Behoudens niet onmogelijk maken en reguleringsbeginsel
5.1.3 REGULERINGSBEGINSEL
• FEDERALE WG = SPELVERDELER
o Hierboven toegelicht dat dat de verschillende niveaus in principe een open belastingbevoegdheid
hebben. Dit zou echter kunnen betekenen dat bijv. Vlaanderen een Vlaamse BTW kan invoeren
Grondwettelijke bevoegdheid van “spelverdeler inzake belastingbevoegdheid” toebedeelt aan Federale
wetgever: bevoegd om beperkingen aan te brengen aan de belastingbevoegdheid van gemeenschappen,
gewesten en ondergeschikte besturen
6
, Ook gebeurd, er bestaat een ne bis in idem wet: als een belastbare materie reeds federaal is belast,
mag dit niet op een ander niveau nogmaals belast worden
o Kan aanleiding geven tot conflict: bijv. de Turteltaks
o Context: federale heffing op verbruik door particulieren en bedrijven van energie ( =
belastbare materie). Op Vlaams niveau wou mevrouw Turtelboom een belasting invoeren dat
hetzelfde beoogd, maar formuleerde dit op een andere manier. De belastbare materie was
“het hebben van stopcontacten” en de belastbare grondslag het verbruik van energie. RvS
oordeelde dat dit de ne bis in idem wet miskende en strijdig was. Zij heeft dit toch
goedgekeurd en uiteindelijk ontslag moeten nemen.
5.1.4. TOTSTANDKOMING VAN D E FISCALE WET
• Drie wijzen goedkeuring van een wet
o Unicamerale procedure → de regel voor totstandkoming fiscale wetten (Koning en Kamer hebben
initatiefrecht)
o Unicamerale procedure met mogelijkheid overzending senaat → de regel voor beperken fiscale
bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten
▪ Voor lokale besturen: kan bij gewone wet !
• Bijv. Art. 464 Wetboek Inkomstenbelasting: de gemeenten mogen geen belasting heffen
op elementen die behoren tot de belastbare grondslag in bijv. vennootschaps-
/personenbelasting behalve onroerende voorheffing waar opcentiemen mogelijk zijn
• Vb. praktijk: gemeente met pretpark had een gemeentebelasting ingevoerd – per ticket
10% opleg voor de gemeente. Een soort belasting op omzet – echter de bruto winst zit
al in de vennootschapsbelasting. HvC: het gaat niet zo ver aangezien de grondslag van
de vennootschapsbelasting de netto winst is en niet alles wat tot de bruto winst behoort.
o Zuiver bicamerale procedure: ping pong tussen Kamer en Senaat
5.1.6. BELASTING EN VOLKSRAAD PLEGING
• Art. 39 Gw. mogelijkheid tot volksraadpleging uitdrukkelijk uitgesloten voor fiscale aangelegenheden
5.1.7 DE INTERNATIONALE EN SUPRANATIONALE GRENZEN AAN F ISCALE SOEVEREINITEIT
• Hoe ver reikt de fiscale bevoegdheid van een land? Zou het logisch zijn om in België belastingen te vestigen op
vermogens van inwoners in Frankrijk?
• Fiscale soevereiniteit in beginsel beperkt tot eigen territorium: territorialiteitsbeginsel
7
,o Territorialiteitsbeginsel = belastingbevoegdheid slechts gelimiteerd als er een aanknopingspunt is tussen
territorium van Staat en datgene wat een Staat wenst te belasten
▪ Personeel aanknopingspunt: woonachtig op het territorium (België) (domicilie) - kan belast
worden op zijn wereldwijd gehaald inkomen
• Voor de personenbelasting: moet wereldwijd gehaald inkomen aangeven
• Voor erfbelasting: moet wereldwijd netto vermogen aangeven
▪ Objectief/ zakelijk aanknopingspunt: grondslag die op territorium kan worden gelokaliseerd
• Vb. werkend in België
• Vb. inkomsten uit onroerend goed in België
• Kan slechts het inkomen behaald in België belasten
o Risico op dubbele belasting → internationale verdragen gesloten tot voorkomen = de zgn. dubbele
belastingverdragen
▪ Delen heffingsbevoegdheden toe bijv. wanneer iemand inkomen heeft uit een ORG goed is het
land waar het ORG gelegen is, heffingsbevoegd en moet het andere land het inkomen vrij
stellen.
▪ De afspraken leiden ertoe dat informatie mogelijk moet zijn: afspraken tot uitwisseling bijv.
Frankrijk geeft aan België aan dat Meneer X uit Brussel een appartement heeft in Bordeaux
o Wat is de impact van de Europese Unie op de fiscale soevereiniteit van België door het enkele feit dat zij
verbonden is aan het VEU en VWEU?
▪ Verdragsbepalingen zijn geen fiscale bepalingen, maar hebben invloed op nationale
bevoegdheden zoals directe belastingen
▪ HvJ: directe belastingen behoren tot soevereiniteit van de LS, maar bij de uitoefeningen rekening
houden met de vrijheden: vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal
• Niet mogelijk: om bijv. investeringsaftrek voor investeringen in België of fiscaal voordeel
voor goederen die in België geproduceerd worden
• Vb. in praktijk: aftrekbare giften aan erkende Belgische organisatie werd afgeschaft
wegens belemmering vrij verkeer van kapitaal
▪ Maar ook geen selectieve staatsteun: bijv. vrijstelling investeringen in Limburg (ookal geen
grensoverschrijdende element)
▪ Verder bevat VWEU
• Specifieke fiscale verdragsartikelen, vb: verbod op invoer- en uitvoerheffingen (30 VWEU),
heffingen op grensoverschrijdend vervoer redelijk moeten zijn gelet op de werkelijke
kosten (97 VWEU), verbod fiscale discriminatie van ingevoerde goederen
• Specifieke bepalingen m.b.t. harmonisatie (art 113, 114-115 VWEU)
8
,o Wat is de impact van het EVRM?
▪ Art 3 EVRM: verbod tot onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen
• Vb. invoer zonder aangifte van sigarettenwaren boete van 200% mogelijk – HvC: geen
schending art. 3 EVRM
▪ Art 6 §1 EVRM: fair trial
• Toepassingsgebied
o Betwistingen over rechten en verplichtingen v burgerlijke aard
o → NIET: Zuiver fiscale zaken
▪ Nuance: HvJ wel onwettig bepaalde belasting dat wordt teruggevorderd
(burgerlijke claim van onverschuldigd betaalde)
▪ Nuance: wel de strafrechtelijke vorderingen
• Zaak Chambas (Straatsburg): het enkele feit dat de procedure
zou kunnen leiden tot de strafrechtelijke beboeting is al
voldoende voor art. 6 EVRM , hoeft niet in se te gaan over een
opgelegde beboeting
▪ Art. 6, §2: vermoeden van onschuld
• Vb. Fraudeer veroordeelt, maar de boete nog niet geïnd. Hij sterft. Zijn nalatenschap
wordt aanvaard. Boete kan niet op de erfgenamen worden verhaald, aangezien zij het
misdrijf niet hebben begaan.
▪ Art. 7: lex scripta principe: wettelijke grondslag dat fiscale strafsancties invoert
• Geen terugwerkende kracht! (Lex praevia beginsel)
o Tenzij mildere straf (lex mitior beginsel)
▪ Art. 8: eerbiediging van privéleven
• De visitatierechten/onderzoek in woning door fiscus: bij discussie kan worden getoetst
aan art. 8
▪ Art. 9: vrijheid van godsdienst
• Ook procedure voor Straatsburg: getuigen van Jehova worden gefinancierd door giften.
Onduidelijke wetgeving waarbij het niet duidelijk was of het dan wel niet
belastingplichtig was. Getuigen hebben gelijk gekregen wegens vereiste van
voorzienbaarheid en kwaliteit van wetgeving
▪ Art. 1 EAP: recht op eerbiediging eigendom
• Niet absoluut
• Bepaalde fiscale maatregelen getoetst en veroordeeld:
9
, o Vb. Frankrijk: bij verkoop ORG moet 10% registratierechten worden betaald op
de prijs. Mogelijkheid dat er geknoeid wordt door een deel niet te laten
registreren bij de notaris. In België opgelost door de werkelijke waarde als
subsidiaire grondslag te nemen, zelfs al staat er een andere waarde in de akte. In
Frankrijk opgelost door te stellen dat de Fiscus een recht van voorkoop heeft aan
de werkelijke waarde. Het recht van voorkoop werd disproportioneel bevonden
omdat er minder vergaande technieken zijn zoals in België.
o Vb. Finland: onteigening, vereist een vergoeding. In België bepaalde waardering
technieken voor de waarde te bepalen van het ORG. De staat betaalt. In Finland
wordt een bepaalde waardering gedaan, maar tijdens de onteigeningsprocedure
sterft de man. De erfgenamen moeten dit ORG aangeven in de nalatenschap,
maar daar gelden andere waarderingsregels en moeten zij een hoger bedrag
opgeven dan gewaardeerd door de Finse staat. Veroordeeld.
o Vb. Italië. Staat moest veel belasting terugbetalen, werd met interest
aangerekend. De belastingplichtige heeft 10j moeten wachten op de
terugbetaling. Veroordeeld, niet overdrijven met de termijn van terugbetaling.
▪ Art. 2, vierde Protocol: vrijheid van verplaatsing:
• Uitreisverbod wegens openstaande belastingschulden mogelijk (maar slechts wanneer
het gaat om heel grote bedragen)
▪ Art. 4 Zevende protocol: Strafrechtelijk ne bis in idem beginsel (niet tweemaal vervolgd worden,
voor hetzelfde misdrijf)
• In fiscale zaken: naast een strafrechtelijke beboeting ook een administratieve sanctie
mogelijk. Maar indien getoetst aan de Engel Criteria penaal kleurt en een schending van
het ne bis in idem principe kan zijn.
o Discussie HvJ en Straatsburg: dubbele bestraffing niet mogelijk, hoe regelen?
Mogelijkheid rekening houden met de administratieve sanctie bij bepaling
strafrechtelijke sanctie
5.1.8 MORALE NEUTRALITEIT VAN DE FISCALE WET
• Belastingwet moet worden toegepast, zelfs indien ze leidt tot immorele toestanden
o Vb. inkomsten uit strafrechtelijke feiten moeten belast worden
▪ Hoe wordt dit berekend? Via het netto inkomen
o Nuance: echter soms wel morele keuze
▪ Een strafrechtelijke boete/verkeersboete is niet fiscaal aftrekbaar
▪ Stel een arts dat been amputeert en vergist zich van been (beroepsfout). Blijkt dat de arts
dronken was en de verzekering komt niet meer tussen. Kan de man de schadevergoeding als
beroepskost aftrekken? Niet in de lijst van verboden aftrekkosten, maar slechts kosten in normale
uitoefening van beroep zijn aftrekbaar
• Is het geoorloofd dat een belastingplichtige een morele overtuiging moet kunnen inroepen?
10