Recht: samenvatting
Deel 1: inleiding tot het recht
1. Algemene inleiding
Verantwoording
Recht = zaak van alle burgers iedereen wordt ermee geconfronteerd
Recht ≠ moraal (moraal = aanvullen wat je hebt wat goed/fout is) (recht = niet altijd
rechtvaardig)
Recht ≠ godsdienstige regels (Kerk en Staat = gescheiden)
Wat is recht?
Geheel van algemene geldende normatieve regels, namelijk:
o Verbodsbepalingen, gebodsbepalingen, normen die toelating bevatten, organieke regels
(organieke regels = procedure regels (bv: deurwaarde heeft 8 dagen tegen dat …, er
zitten 3 dagen tussen dit en dat…)
o Dwingende recht en aanvullend recht
Dwingend recht = recht waarvan je niet kan afwijken, zoals: niet moorden hier
kan je niet van afwijken
Aanvullend recht = recht waarvan je kan afwijken, zoals: wet zegt binnen 30 dagen
betalen, maar partijen kunnen kiezen voor betaling binnen 6 dagen.
o Algemene normen en individuele normen
Algemene normen = normen die op iedereen van toepassing zijn
Individuele normen = normen die op een bepaald persoon of groep van toepassing
zijn (bv: voor de Koning gelden bepaalde wetten die niet gelden voor anderen)
Normen die ordening van maatschappelijk leven beogen
Door staat opgelegde of ontvangen en bekrachtigde normen
Afdwingbaar
Verbodsbepaling – gebodsbepaling
Verbodsbepaling = wet die je iets verbied (bv: moorden, inbreken, beroven…)
Gebodsbepaling = wet die je iets verplicht (bv: belastingen betalen)
Normen die toelating bevatten – organieke regels
Normen die toelating bevatten = als je iets wilt doen moet je toestemming vragen (bv: als je wilt
verbouwen, plaats je 30 dagen lang een geelkleurig bord in je voortuin)
Als organieke regels niet worden gevolgd = procedure niet gevolgd wordt beschouwd als een
procedure fout, deze gaat dan naar hogere rechtbank enzovoort)
Dwingend recht van openbare orde – goede zeden – ter bescherming
van zwakken
Dwingend recht is van openbare orden om maatschappij, goede zeden en zwakkeren te beschermen.
Algemene normen – individuele normen
Algemene normen = op iedereen van toepassing
Individuele normen = voor bepaalde personen of persoon (bv: Koning is strafrechtelijk immuun
Koning kan niet gestraft worden voor zijn daden)
,Regels opgesteld door overheid (staat):
België = gescheiden van staat en kerk. (bv: trouwen voor Kerk is niet wettelijk, na Kerk nog eens naar
stadhuis voor wettelijk huwelijk)
2. Indelingen van het recht
Privaat recht – publiek recht:
Privaat recht = regelt verhouding tussen burgers onderling en tussen burgers en ondernemingen
Publiek recht = regelt algemene belangen en heeft betrekking op inrichting, werking en onderlinge
verhoudingen van overheidsorganen en op verhouding van overheid tot burgers (dus tussen burgers
en overheid en tussen ondernemingen en overheid)
Bv: belastingen betalen = publiek recht (aangezien burgers dit betalen aan overheid)
Bv: ondernemingen die prijzen verhogen/verlagen = publiek recht (aangezien overheid
prijszetting controleert)
Gemengde rechtstakken
Privaat recht:
Familierecht
Familiaal vermogensrecht (ivm schenkingen, erfenissen…)
Aansprakelijkheidsrecht (ivm verzekeringen, aansprakelijkheden…)
Contractenrecht
Algemeen burgerlijkrecht
Publiek recht:
Grondwettelijk recht (Grondwet = ontstaan 1831 = eerste wet)
Onderwijsrecht (ivm hoe onderwijs geregeld wordt)
Administratief recht (omgevingsrecht / milieurecht) (ivm verkeer, omgeving)
Social Media recht (ivm privacy)
Strafrecht
Fiscaalrecht
Gemengde rechtstakken:
Economisch recht (= ondernemingsrecht)
Sociaal recht (alles ivm personeel, groeipakketten…)
Vennootschapsrecht
Burgerlijkprocesrecht (ivm trouwen, samenwonen…)
,Opmerkingen:
Het Openbaar Ministerie (OM) = Het Parket = soort van advocaten/advocaat van de
samenleving (= geen rechter!)
Een slachtoffer kan een schadevergoeding eisen, maar geen celstraf, voor de tegenpartij.
Enkel de overheid beslist of deze de cel in moet of niet.
Geldboete = boete die je betaalt aan overheid bij een overtreding
Vergoeding = geld dat je aan slachtoffer(s) moet betalen.
Geldboeten en vergoeding = kunnen samen een som geld zijn
Internationaal recht – nationaal recht
Internationaal recht = verdragen; Europees recht (bv: humanitair recht, oorlogsrecht) hebben
betrekking op (meestal) alle landen
Nationaal recht = rechtsregels die tot stand komen door federale overheid (natie), gemeenschappen
en gewesten en provincies en gemeenten hebben enkel betrekking tot 1 natie/land
Objectief recht – subjectief recht
Objectief recht =
Geheel van normen die menselijke activiteiten, onderlinge verhoudingen tussen mensen en
hun verhouding tot gemeenschap regelen.
Recht die boven ons hoofd hangen, deze gebruik je niet. Vanaf dat je objectieve rechten
gebruikt om tegen anderen of overheid te gebruiken = subjectief recht
Subjectief recht =
Bij gebruik van objectieve rechten.
Niet altijd gebruikelijk mensen kennen hun rechten, maar niet vaak hun plichten
Kans op RECHTSMISBRUIK (= je rechten enkel en alleen gebruiken om andere
burger/overheid te 'pesten’) + subjectieve rechten mogen niet onbeperkt worden
aangewend. (bv: sierschouw bouwen om zonlicht van buren weg te nemen)
Vorderingsrechten – zakelijke rechten – intellectuele rechten
Vorderingsrechten =
Rechten waarbij je iets terugvordert t.a.v. bepaald persoon (bv: geld, prestatie..)
Zakelijke rechten =
Rechten waarbij je iets terugvordert t.a.v. goederen (bv: eigendomsrecht)
Intellectuele rechten =
Rechten betrekking tot alle intellectuele creaties (bv: auteursrecht, octrooirecht…)
Persoonlijkheidsrechten – familierechten
Persoonlijkheidsrechten =
Rechten die samenhangen met jezelf als persoon (bv: recht op vrije meningsuiting,
stemrecht…)
Familierechten =
Rechten die betrekking hebben tot huwelijk, wettelijk samenwonen, kinderen… (bv: recht op
scheiden)
, Materieel recht – formeel recht
Materieel recht =
Regels die rechten toekennen en plichten opleggen (bv: volgens bepaalde regel in artikel
zoveel is het verboden om tijdens nacht in te breken)
Formeel recht =
Geeft aan hoe naleving van materieel recht verzekerd kan worden
3. Bronnen van het recht
(= hoe worden wetten gemaakt? Waar vinden we deze terug? …)
Rechtspraak = enige dat bindend is, rest = gezaghebbend, niet bindend
Wetgeving sensu lato (= bindende bron)
(= belangrijk en moet altijd gevolgd worden)
Internationale verdragen en secundair internationaal recht:
Internationale verdragen = een wet, maar wordt niet als wet gezien landen kiezen zelf of
ze aan deze verdragen meedoen (omdat niemand baas is over een land)
o Bilaterale / multilaterale verdragen
o Recht van de EU = de EU is zelf gecreëerd en hierin worden wel wetten opstelt. Het
worden niet echt ‘wetten’ genoemd, maar:
Richtlijnen
= bindend wettelijk kader hoe lidstaten hieraan geraken is een vrije uitvoering
(bv: EU gaat een norm leggen dat tegen 2050 een doel moet worden bereikt voor
milieu)
Verordeningen
= als EU niet werkt met richtlijnen.
= bindend, maar uitvoering is strikter (bv: alles omtrent privacy) alle lidstaten
moeten hieraan meedoen om zich zo tegen de rest van de wereld te beschermen,
zoals China en de VS)
Besluiten
o Bij tegenstrijdigheid internationaal recht nationaal recht
o Bindend