Samenvatting: Algemeen Beheer en
Organisatie
Multiple Choice examen met 4 antwoordmogelijkheden (25/40 nodig om te slagen)
,Inleiding
1 Organisaties
1.1 Definitie
- Een organisatie is een bewust gecoördineerde sociale entiteit, met relatief duidelijk identificeerbare
grenzen, die op een vrij continue wijze streeft naar de realisatie van een gemeenschappelijke doelstelling
of verzameling van doelstellingen
- Organisaties zijn sociale entiteiten die:
o Gericht zijn op een doel
o Ontworpen zijn als systemen van bewust gestructureerde en gecoördineerde activiteiten
o Verbonden zijn met de externe omgeving (niet op zichzelf)
- Vb. Scouts
o Gemeenschappelijk doel: bijdragen aan ontplooiing van kinderen en jongeren als individu in groep en
binnen samenleving
o Sociale entiteit: brengt mensen bij elkaar
o Structuur: takken
1.2 Types
- 1e as: private sector of publieke sector
o Private sector (vb. WGK, AZ Sint-Lucas, Maria-
Middelares, Oxfam, Google)
o Publieke sector: van overheid (vb. OCMW, UZ
Gent, AZ Jan-Palfijn) Google Oxfam
- 2 as: criterium van het oogmerk in welke mate
e WGK UZ Gent
is het management van organisaties zonder Commerciële WZC WZC Caritas OCMW WZC
winstoogmerk verschillend van het management
van organisaties met winstoogmerk?
o Met winstoogmerk: profit (vb. Google, commerciële WZC (= tertiaire sector), Ford) doel
(winst) is gemakkelijk meetbaar
o Zonder winstoogmerk: non-profit (vb. WGK, UZ Gent, OCMW WZC, Oxfam, Rode Kruis) doel
is niet gemakkelijk meetbaar (niet output meten, maar wat men doet), hoewel overheid wil
weten of middelen goed besteed worden, maw complexer management
- 3e as: criterium van de middelen
o Marktmiddelen: verkoop, cliënt betaalt (vb. Oxfam, Google)
o Gemengde middelen: deel via markt, deel via subsidies (vb. UZ Gent, alle WZC, WGK)
o Niet-markt middelen: overheid financieert, maw subsidies
1.2.1 Social profit organisaties = not-for-profit organisaties = quartaire
sector
- Social profit organisaties (zie grijze kader) worden in principe omschreven als het geheel van economische
organisaties die gelijktijdig aan twee criteria voldoen:
o Zonder winstoogmerk: hun doel is niet op winst gericht, maar op dienstverlening aan hun leden of
aan de collectiviteit veeleer dan op de vergoeding van een geïnvesteerd kapitaal
o Gemengde middelen: zij financieren hun productiekost minstens ten dele door andere middelen dan
door de verkoop tegen een prijs die de productiekosten dekt (overheidssubsidies, giften, bijdragen,
vrijwilligerswerk)
- Het zijn entiteiten van de publieke sector of private organisaties die de vorm hebben van een vereniging,
een mutualiteit of een stichting
0
,- Organisaties die voornamelijk actief zijn in de takken van het onderwijs, het welzijnswerk
(rustoorden, serviceflats, diensten Kind en Gezin, voorzieningen voor bijzondere jeugdzorg,
voorzieningen binnen de sector gehandicaptenzorg, Centra voor ontwikkelingsstoornissen,
revalidatiecentra, thuisbegeleidingsdiensten, diensten begeleid wonen, diensten zelfstandig wonen
beschutte en sociale werkplaatsen), de gezondheidszorg (universitaire, algemene en psychiatrische
ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven voor beschut wonen, woon- en
zorgcentra, centra voor geestelijke gezondheidszorg), de cultuur en de vrijetijdsbesteding
1.3 Doelgerichtheid
- Stuur- en meetsysteem (sturen en meten is niet altijd evident!)
o Doen we de juisten dingen (= doeltreffendheid/effectiviteit)?
o Doen we de dingen juist (= doelmatigheid/efficiëntie)?
- Doelgerichtheid en de economische rationaliteit
o Het taart-principe: budget is beperkt, overheid moet keuzes maken waar ze budgetten aan besteden
- Voorbeelden
o Vb. wat is het doel van Ryanair?
▪ Winst maken adhv lage kostenstrategie waardoor tickets aan lage prijzen kunnen worden
verkocht, anderzijds weinig klantgericht (lage service en kwaliteit)
o Vb. wat is het doel van Artsen Zonder Grenzen?
▪ Alle mensen in nood helpen, van wie de gezondheid bedreigd wordt
o Vb. wat is het doel van de Universiteit Gent?
▪ Onderwijs en onderzoek, ‘Durf Denken’ & ‘Denk Durven’
2 Organisatieverandering
2.1 Actuele uitdagingen voor organisaties
- Wereldwijde concurrentie
o “Er zijn geen Duitse en Amerikaanse bedrijven. Er zijn alleen maar bedrijven met en zonder succes”
- Vernieuwing van de organisatie
o “De meeste managers hebben het gevoel dat ze het vliegtuig al besturen terwijl ze nog aan het
bouwen zijn.”
- De impact van (informatie)technologie
o “Dell or be Delled”
- Kennis- en informatiemanagement
o “Finally, these new industries differ from the traditional 'modern' industry in that they will employ
predominantly knowledge workers rather than manual workers.”
- Diversiteit
o “Recent onderzoek toont aan dat uit de wijze waarop vrouwen zaken doen heel wat te leren valt over
succes van het bedrijfsleven in de 21ste eeuw”
- Ethiek en sociale verantwoordelijkheid
o “Hoe zou een bankbediende ethisch kunnen werken?”
2.2 Economy
- Gig economy
o Generatie Z (jonge mensen) wordt gekenmerkt door karakteristieken: mobiel en flexibel werken,
zelfstandig werken, niet vastgeketend aan organisatie, meer interim arbeid, op zoek naar
betekenisvol werk, goede work-life balance
- Digital economy
- Sharing economy
o Vb. Airbnb, Cambio, Uber
- Circular economy: tweedehandskleding/kringloopwinkels in opmars bij jongeren, SDG’s
1
, 2.3 Verhaal van IBM
- Evolutie
o IBM System/360
▪ 1911 gestart als conglomeraat van kleine bedrijven die o.a. koffiemolens en
kaassnijmachines produceerden; afdeling dat computertabulatingrecordingcomponenten
produceerde, basis van wat later onder Watsons groot bedrijf geworden is owv mainframes
o IBM 1500 small computers
▪ Op bepaald moment zo groot geworden dat ze gemakkelijk andere bedrijven zoals Microsoft
en Intel hadden kunnen overnemen. Grote olifant met dikke huid die niet meer gevoelig was
voor de prikkels van de omgeving, hebben de markt van de pc gemist. Andere bedrijven
zoals Dell hebben dat beter gecommercialiseerd
o A smarter planet
▪ Evolueren van productbedrijf naar servicebedrijf, maw consultantbedrijf geworden, vb.
outsourcing van administratie (Louis Gerstner)
- Wat leren we hieruit?
o Organisaties veranderen: van conglomeraat van kleine bedrijven naar gigantische olifant naar
bedrijf met nieuwe tendens van consultancy. Belang van de leiders niet onderschatten!
3 Organisatietheorie of organisatiekunde
- Een vakgebied dat wordt gezien als een verzameling van opvattingen over
organisaties, hun structuren, hun functioneren en over de manier waarop dat
functioneren kan verbeteren
- De dimensies van een organisatieontwerp zijn specifieke kenmerken; we
onderscheiden…
o De structurele dimensie (de karakteristieken van de organisatie)
▪ Formalisatie: functieprofielen alles op papier zetten
▪ Specialisatie: ieder een specifieke taak laten uitvoeren coördinatie nodig
▪ Standaardisatie: protocollen en procedures
▪ Gezagshiërarchie: wie moet gezag afleggen aan wie?
▪ Complexiteit: zorgorganisaties zijn complex
▪ Centralisatie: hoeveel beslissingen ga je doorgeven naar boven?
▪ Professionalisme: opleiding en sociale vaardigheden
▪ Personeelsratio’s: de verdeling van mensen over verschillende functies en afdelingen
o De contextuele dimensie die de hele organisatie omschrijven in termen van omvang,
technologie, omgeving en doelen/strategie
Maw structuur en cultuur zijn als het ware twee helften van een munt
4 Organisatiegedrag
- Het bestuderen van de invloed van individuen, groepen, structuren op menselijk gedrag in
organisaties
- Change management: hoe krijg je een organisatie in beweging? (cfr. IBM, zie hierboven)
2