Strafvordering
Titel 3: Algemene beginselen .................................................................................................................. 2
Hoofdstuk 1: Definitie ....................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2: Accusatoire en inquisitoire strafrechtspleging ............................................................ 4
Hoofdstuk 3: Verloop van het strafproces ........................................................................................ 5
Hoofdstuk 4: Actoren in het strafproces ........................................................................................... 8
Hoofdstuk 5: De beleidsorganen in het strafprocesrecht ............................................................... 23
Titel 4: Strafprocesrecht ........................................................................................................................ 24
Deel 2: De vorderingen die uit het misdrijf voortvloeien ................................................................... 24
Hoofdstuk 1: De strafvordering ...................................................................................................... 24
Hoofdstuk 2: De burgerlijke vordering ............................................................................................ 38
Deel 3: Het vooronderzoek in strafzaken .......................................................................................... 42
Hoofdstuk 1: Wijze waarop het vooronderzoek gevoerd wordt...................................................... 42
Hoofdstuk 2: Personen belast met de opsporing en vaststelling van misdrijven ........................... 45
Hoofdstuk 3: Het opsporingsonderzoek ......................................................................................... 47
Hoofdstuk 4: Het gerechtelijk onderzoek ....................................................................................... 53
Hoofdstuk 5: Onderzoeksverrichtingen .......................................................................................... 62
Hoofdstuk 6: De voorlopige hechtenis ........................................................................................... 91
Hoofdstuk 7: Het Europees aanhoudingsbevel .............................................................................. 98
Deel 4: Het onderzoek ter terechtzitting .......................................................................................... 102
Hoofdstuk 1: Inleiding ................................................................................................................... 102
Hoofdstuk 2: De bevoegdheid in strafzaken ................................................................................ 102
Hoofdstuk 3: De saisine van de vonnisgerechten ........................................................................ 104
Hoofdstuk 4: De rechtspleging voor de vonnisgerechten ............................................................ 105
Hoofdstuk 5: Het bewijs in strafzaken .......................................................................................... 111
Hoofdstuk 6: De rechtsmiddelen .................................................................................................. 115
, Strafvordering
Titel 3: Algemene beginselen
Hoofdstuk 1: Definitie
Strafvordering
= het geheel van rechtsregels betreffende de opsporing, vervolging en berechting van personen die
ervan verdacht worden een misdrijf te hebben gepleegd.
Synoniemen: formeel strafrecht, strafprocesrecht is de meest actuele benaming. We hebben ook een
wetboek van strafprocesrecht. Het gaat om een set van spelregels.
Regels van procedure, geen materieelrechtelijke regels
− Materieel: strafrecht
− Formeel: strafprocesrecht
Onderscheid tussen materieel en formeel strafrecht op 3 niveaus:
1. Personen tot wie de regels zijn gericht
− Materieel strafrecht: strafrecht richt zich tot iedereen
Vb. Zedenmisdrijven zijn strafbaar met een bepaalde straf.
Vb. Het verbod op stelen verbindt zich tot iedere burger maar ook tot de overheid.
− Formeel strafrecht: strafprocedure zijn procedureregels die gericht zijn tot de overheid (politie,
staande magistratuur = parket en zittende magistratuur = rechters)
Er zijn ook regels gericht tot de particulier (burger), maar het wetboek is vooral gericht op de
overheid. Het wetboek zegt welke zijn de grenzen die de overheid in acht moet nemen wanneer
men iemand wenst te vervolgen. Dit wetboek houdt de overheid binnen bepaalde grenzen
Vb. Huiszoeking: mag maar uitgevoerd worden wanneer je een bevel hebt van een rechter.
Zonder bevel kom je er niet in, tenzij de bewoner schriftelijk en voorafgaand toestemming geeft.
Een bevel is vereist aangezien een huiszoeking een rechtstreekse en ernstige aantasting van
de privacy is. De overheid heeft hier in principe geen zaken mee. De overheid kan maar tegen
de wil van de persoon de toegang verschaffen tot de woning, wanneer de rechter toelating geeft
om een huiszoeking te verrichten. Dit beperkt de overheid. De onderzoeksrechter zal naar
aanwijzingen vragen, maar als de rechter dit niet voldoende vindt en geen huiszoekingsbevel
verleent, gaat het feest niet door.
2. Inhoud van deze regels
− Materieel strafrecht: zeer duidelijke en vanzelfsprekende inhoud, bescherming van
fundamentele waarden. De misdrijven worden omschreven en welke straf u kan oplopen
wanneer u één van deze misdrijven pleegt.
− Formeel strafrecht: dit zijn procedureregels die veel minder van zelfsprekend zijn. De
opvattingen evolueren.
Vb. Verjaring: in 1808 was dit een vanzelfsprekende regel. Dit is zo gebleven tot 20 jaar
geleden. De laatste 2 decennia is men dit ernstig beginnen discussiëren. Moet de verjaring niet
verlengd worden? Hebben we de verjaring nog nodig? Het zijn zeer delicate discussies, waarbij
je een afweging moet maken tussen de belangen van de burger en de belangen van de
overheid.
Vb. De verjaring van de Bende van Nijvel zal binnen 4 jaar bereikt worden, eind 2024. Als we
niets doen, verjaart de zaak. Het parlement zal moeten beslissen wat hiermee gebeurt. Men is
er in 35 jaar niet in geslaagd om deze zaak op te lossen.
,3. Sanctionering van schending van deze regels
= als een regel niet wordt gesanctioneerd, zal deze ook niet worden nageleefd.
Vb. Coronaregels: men is tot het besef gekomen dat wanneer een regel niet gecontroleerd kan
worden, dan wordt deze ook niet nageleefd.
− Materieel strafrecht: er is een zeer duidelijke bestraffing/sanctionering. Er staat een zeer
duidelijke straf op de overtreding van een regel.
− Formeel strafrecht: de sanctie op de niet-naleving van regels is niet altijd aanwezig. Als deze
er wel is, staat deze niet altijd vast. Als de verjaring bereikt wordt, is de sanctie wel duidelijk,
met name de strafvordering vervalt. Je kan iemand niet verder bestraffen. Er zijn veel regels
waar geen sanctie op staat.
Vb. Het onrechtmatig verkregen bewijs: een huiszoeking die gedaan wordt bij iemand die niet
toegestemd heeft. Zonder bevel kom je er niet in. De politie betreedt de woning toch. Er is geen
huiszoekingsbevel, noch een toestemming van de bewoner. Tot voor 2013 was er hierop geen
sanctie. Het was de rechtspraak die bij gebrek aan wettelijke bepaling de regel van de
bewijsuitsluiting hanteerde. Bewijs dat verkregen is op een manier die niet strookt met de wet,
moet uit het dossier worden gehaald. Hiermee mag je dus geen rekening houden. Heb je
onvoldoende ander wettig bewijs, dan moet de persoon worden vrijgesproken. Alles hangt af
van het soort procedureregel.
Doel van het strafproces:
1. Waarheidsvinding
Er worden strafprocessen georganiseerd om de waarheid te achterhalen. Het lukt niet altijd om de
precieze waarheid te achterhalen, maar bij de meeste misdrijven wel. Er zijn altijd misdrijven die
onopgelost blijven. Dit is de verantwoordelijk van de overheid.
2. Bescherming van individuele grondrechten: privacy, briefgeheim, eigendomsrecht (ruimer dan
enkel de rechten van verdediging).
3. Onderlinge afweging
Men gaat de rechter laten bepalen of de manier waarop de opsporing gebeurd is, correct is. Er moet
een controle gebeuren op de wettelijkheid van wat de overheid heeft gedaan. Aanvankelijk staat de
waarheidsvinding centraal. Er gebeurt een afweging tussen de belangen van de overheid en die
van de burgers. Sinds de tweede helft van de 20 e eeuw hebben de burgers hebben bepaalde
individuele grondrechten die de overheid niet kan afnemen.
Alle instellingen die vandaag een grote internationale rol spelen, zijn allemaal ontstaan in de periode
1950-1960. De Verenigde Naties, het EVRM en EHRM en het BUPO-verdrag zijn opgericht na de
Tweede Wereldoorlog als reactie op deze periode. Men hecht enorm veel belang aan de individuele
rechten.
Legaliteitsbeginsel (art. 12 Gw.), privacy (art. 22 Gw.)
De formele wet op zich is niet voldoende, de formele wet moet ook aan bepaalde
inhoudelijke eisen beantwoorden (art. 8 EVRM privacy).
Concrete afweging in de rechtspraak: slingerbeweging
− Sinds jaren 60: meer belang aan grondrechten
− Nu:
De nadruk wordt meer gelegd op rechtshandhaving. Wetgeving is repressiever geworden. Er
zijn meer strafbaarstellingen bij gekomen. De straffen worden verhoogd. Er zijn
maximumstraffen voor misdrijven die nooit worden toegepast omdat ze zodanig hoog zijn. De
concrete rechter bestudeert het dossier en de feiten. Er is gecorrectionaliseerd dat de
maximumstraf van 30 jaar nog maar 20 jaar is. De strafverhoging wordt ongedaan gemaakt
want er gebeurt een denaturatie van de maximumstraf. Sinds die periode hadden we meer te
maken met terrorisme, wat we voordien niet kenden. De maatschappij wordt gevoeliger voor
misdrijven.
, Vb. Recente discussie in 2017 over de verlenging van de arrestatietermijn (in 2017 max. 24u
zonder bevel van een rechter – nu max. 48u door politie met bevel van de procureur). De politie
heeft het recht om iemand te arresteren, hetzij op eigen initiatief, hetzij op bevel van de
procureur. Tot 2017 mocht een persoon voor 24u worden vastgehouden zonder bevel. In 2017
heeft men de Grondwet gewijzigd en de termijn van 24u vervangen door 48u. Nu kan een
persoon binnen de 48u voor de onderzoeksrechter worden geleid. De regering Michel had een
systeem voorgesteld van 48u voor alle misdrijven, maar 72u voor terrorirsme. Dit is afgekeurd.
Er geldt een systeem van 48u voor alle misdrijven, ook voor terrorisme.
Art. 32 VTSV: het systeem van onrechtmatig verkregen bewijs, ingevoerd in 2013. We gaan
richting een meer repressief strafprocesrecht.
Hoofdstuk 2: Accusatoire en inquisitoire strafrechtspleging
Er zijn 2 grote types van strafrechtspleging: ideaaltypen
1. Accusatoir
= horizontale processtructuur: burgerlijk procesrecht – eiser en verweer: de eiser stelt een procedure
in tegen de verweerder. Hij wint of verliest. De rechter oordeelt hierover als derde speler/beoordelaar.
Het openbaar ministerie en de beklaagde staan op gelijke voet, ook fysiek in de zaal. Het OM heeft
geen preferentiële positie. De rechter heeft hier een zeer passieve rol, van de arbiter. De rechter zorgt
ervoor dat elkeen binnen de grenzen blijft van wat mag, maar hij gaat zelf geen vragen stellen aan
beklaagden en getuigen. Er is meer openbaarheid dan in ons systeem.
Common law landen zoals VK, VS
2. Inquisitoir
= verticale processtructuur: een structuur waarbij het openbaar ministerie een preferentiële positie
heeft in het proces. Het OM zit niet op gelijke voet met de verdediging, maar zit ook vooraan in de zaal.
De rechter heeft een actieve rol. Als er een getuigenverhoor is voor de rechtbank, gaat de rechter vragen
stellen aan de getuige. De rechter zal de beklaagde ondervragen. De procedures hebben een geheim
karakter. Het vooronderzoek is niet meer zo geheim als vroeger en de strafprocessen zijn meestal
publiek.
De meeste Europese landen (ook in België dus)
Zuivere types komen bijna nergens meer voor. Het is een mengeling van beide vormen. De VS kent
meer juryrechtspraken dan wij. In de contentinale (Europese) landen hebben we een mengvorm. Het is
hoofdzakelijk inquisitoir met een vooronderzoek onder leiding van het OM, of in een aantal gevallen
met een onderzoeksrechter, maar het onderzoek ter terechtzitting is meer accusatoir, op basis van
een tijdens het vooronderzoek opgesteld strafdossier. Er worden veel minder getuigen verhoord. De
capaciteit van het systeem ontbreekt. De toevloed van zaken is bij ons zeer veel. Iemand die een straf
ondergaat, verschijnt voor een rechter. Dit is niet louter een soort van onderhandeling tussen de
procureur en de verdediging. Er komt altijd een rechter tussen. Dit is niet het geval met de plea
bargening in de VS, dat wij niet kennen.
Plea bargening = onderhandeling tussen de procureur en de verdediging waarbij men tot een akkoord
komt over de kwalificatie en de straf. Dit akkoord wordt gevalideerd door een rechter.
Strafrechtshervorming in Europa
In het parlement zijn 2 wetsvoorstellen ingediend:
− Volledig uitgewerkt nieuw Strafwetboek (boek I en II): van het eerste tot het laatste artikel met
memorie van toelichting
− Wetboek van Strafprocesrecht: van het eerste tot het laatste artikel met memorie van toelichting
Dit zijn wetsvoorstellen omdat ze gebeurd zijn op initiatief van de minister van Justitie Koen Geens. Hij
had in 2015 2 commissies aangesteld om dit te doen. De regering heeft het niet ingediend, waardoor
het dus geen wetsontwerpen zijn geworden. Er zijn 2 parlementsleden die deze teksten als wetsvoorstel
hebben ingediend. Ze liggen wel ter behandeling in het parlement. De wetboeken moeten enkel
gestemd worden door de Kamer voor Volksvertegenwoordigers, die hiervoor tijd heeft tot 2024.
, De rechtspraak van het EHRM versterkt de accusatoire tendens in Europa.
Commissie Moons in Nederland 2014: stap gezet naar een volledig nieuw type van vooronderzoek. Dit
is de richting die voorgesteld wordt in het ‘nieuwe’ wetboek van strafprocesrecht.
Commissies Delmas Marty 1990 en Léger 2008 in Frankrijk: de Fransen zelf hebben een nieuwe code
de procedure pénal ingevoerd in 1959 en gebruiken de oude code Napoleon de procedure pénal van
1808 niet meer, terwijl wij dit wel nog steeds gebruiken. In Frankrijk discussieert men ook over de
onderzoeksrechter.
België:
− 1998: vooronderzoek zeer grondig hervormd door de wet Franchimont. Wanneer je inzage
kan krijgen in het dossier tijdens het vooronderzoek, is dit door deze wet. Er zijn een heel pak
hervormingen geweest van politie en justitie in 1998. De Hoge Raad voor de Justitie is
opgericht in 1998. In de periode 1995-2000 zijn er heel wat hervormingen geweest in politie en
justitie. Dutroux heeft voor heel wat van deze hervormingen gezorgd. In 1996 kwam de
parlementaire onderzoekscommissie er. In het onderzoek naar de zaak Dutroux is gebleken dat
de fractionering van de politiediensten nefast was voor het onderzoek. Het onderzoek had
sneller kunnen gebeuren indien er niet met 3 politiediensten (gemeentepolitie, rijkswacht en de
gerechtelijke politie bij de parketten) moest gewerkt worden. In 1998 heeft men gekozen voor
1 politiedienst.
− 2005: ontwerp van Wetboek van Strafprocesrecht – het parlement wou hier niet van weten
en heeft dit geclasseerd. Nu is er een commissie opgericht en ligt er een tekst in het parlement.
− MB 2 december 2015: commissie hervorming strafprocesrecht
− Potpourriwetten: Potpourri II is de belangrijkste die tal van bepalingen in het strafrecht en
strafprocesrecht heeft gewijzigd.
Hoofdstuk 3: Verloop van het strafproces
Vooronderzoek
Doel van het vooronderzoek: eventueel bestaan van voldoende bezwaren
Het groot verschil is:
− Burgerlijk: er is maar één procesfase, er wordt niet gesproken over een vooronderzoek. De
eiser moet zelf zijn bewijsmiddelen zien te verzamelen. Er is geen magistraat die dit gaat doen.
Je moet documenten verzamelen en hier ben je zelf verantwoordelijk voor als eiser. Vervolgens
moet de eiser een dagvaarding uitbrengen tegen de verweerder en de burgerlijke rechter gaat
oordelen.
− Straf: er is een vooronderzoek en een onderzoek ter terechtzitting. Dit is de finale fase/de
procesfase voor de rechter ten gronde. Dit is het sluitstuk van de procedure. Het grootste deel
van de procedure verloopt in de fase van vooronderzoek. Het vooronderzoek in België duurt
zeer lang. Het gebeurt grondig, maar duurt zeer lang.
Vb. Jean Van Hecke: Slowaakse man die aan zijn einde gekomen is op de luchthaven van Charleroi.
Er was een gerechtelijk onderzoek opgestart, op vraag van de familie van het slachtoffer, dat tot een
debat voor de raadkamer ging leiden. Dit onderzoek was al 2,5 jaar bezig. Werd dit onderzoek goed
gevoerd?
Er zijn 2 soorten vooronderzoeken:
1. Opsporingsonderzoek (toegepast in 90-95% van de zaken)
Een onderzoek dat geleid wordt door de procureur des konings, hier komt geen onderzoeksrechter aan
te pas. Eens dat de procureur dit onderzoek geanalyseerd en beëindigd heeft, sluit hij dit af en beslist
hij zelf tot vervolging, seponering of buitengerechtelijke afhandeling.