Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Begrippenlijst gebaseerd op het handboek (versie 2021) €6,39   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Begrippenlijst gebaseerd op het handboek (versie 2021)

 57 vues  0 fois vendu

Dit document is een begrippenlijst gebaseerd op het handboek. Ook staan hier de meeste formules in opgenomen (enkel in hoofdstuk 14 staan sommige formules er niet bij omdat deze niet eenvoudig met de computer geschreven konden worden. Er staat dan wel telkens 'zie handboek' in het rood langs. En d...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 38  pages

  • Oui
  • 10 août 2023
  • 38
  • 2021/2022
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
lenadresselaers
Begrippen - Algemene Economie

Hoofdstuk 1

Nut van economische analyse Het gevolg van de spanning die ontstaat tussen,
enerzijds, de individuele en collectieve
behoeften van een samenleving en, anderzijds,
de schaarse beschikbare middelen.
Economische analyse Gaat na hoe mensen, bedrijven, overheden en
allerlei organisaties keuzes maken en wat
daarvan de individuele en maatschappelijke
gevolgen zijn.
Behoefte Verwijst naar het aanvoelen van een tekort en
naar het verlangen om dit tekort aan te vullen:
- Basisbehoeften
- Materiële goederen
- Immateriële goederen
- Van individuele of collectieve aard
Economische goederen De schaarse middelen waarvan hoger sprake is.
 SCHAARSTE EN NUT!
Vrije goederen Niet-schaarse goederen
De nieuwe schaarsten Bijvoorbeeld zuivere lucht, water
Efficiëntie Overheid zorgt ervoor het maximum te halen
uit de beschikbare middelen.
Gelijkheid Heeft te maken met de verdeling van de
voordelen en de kosten van de gebruikte
middelen.
Opportuniteitskost De werkelijke kosten van een gemaakte keuze
zijn niets anders dan de waarde van het beste
alternatief dat men opgeeft door deze keuze te
maken.
Economie (Tibor Scitovsky) Een sociale wetenschap die tot voorwerp heeft
het beheer van schaarse middelen.
3 problemen:
1) Allocatie
2) Verdelings-of distributieprobleem
3) Stabilisatieprobleem
Micro-economie Allocatie- en distributieproblemen
Macro-economie Stabilisatieprobleem
3 productiefactoren Arbeid, natuur, kapitaal
+ soms ondernemingsinitiatief
Duurzame consumptiegoederen Goederen die een langere tijdspanne in een
behoefte kunnen voorzien
Investeren Het verhogen van de hoeveelheid reële
kapitaalgoederen
Productiefunctie Technische relatie tussen de hoeveelheid
productiefactoren (inputs) en de maximale
output (de hoeveelheid economische goederen)
die men daarmee kan produceren.
1

,Afnemend marginaal product/ afnemende Toename van een productiefactor -> steeds
fysieke meeropbrengsten kleinere toename van de productie
Constant marginaal product/ constante fysieke Elke toename in de inzet van bijvoorbeeld
meeropbrengsten arbeid leidt tot dezelfde verhoging van de
productie
Productiemogelijkhedencurve Alle mogelijke combinaties van de productie
van economische goederen die tot stand komen
bij volledige aanwending van de beschikbare
productiefactoren.
Invisible hand (Adam Smith) Automatische regelaar die als vanzelf evenwicht
in het economisch leven brengt.
Publieke of collectieve goederen 2 kenmerken:
1. De meerkosten om het goed aan
bijkomende individuen ter beschikking
te stellen zijn zo goed als nul
2. Het is moeilijk mensen uit te sluiten van
consumptie van het goed.
Vrijbuitersprobleem Consumenten vertonen de neiging hun
werkelijke betalingsbereidheid niet te laten
blijken en de financiering van de productie aan
anderen over te laten.
Quasi-collectieve goederen Goederen en diensten die in principe wel via de
markt door de private sector kunnen worden
voortgebracht en tegen een bepaalde prijs per
eenheid ter beschikking gesteld.
Gemengde economieën Westerse economieën
Verdienstegoederen (merit goods) Goederen waarvan de overheid de consumptie
wil aanmoedigen.
Ceteris paribus-assumptie Als al het overige gelijk blijft, onder gelijke
omstandigheden
‘Marginaal’ Verwijst naar de invloed van een kleine
verandering in een bepaalde variabele op een
andere.
Statische analyse Bestudeert economische verschijnselen
(endogene variabelen) met als uitgangspunt dat
de relevante verklarende factoren (exogene
variabelen) onmiddellijk op het fenomeen
inwerken en zelf gedurende de analyse
ongewijzigd blijven.
Deductie Bepaalde axioma’s waaruit nieuwe besluiten
worden afgeleid.
Inductie Feitelijke observaties




2

,Hoofdstuk 2

Markt (Alfred Marshall) Theoretische concept van confrontatie van
potentiële vragers en aanbieders
Marktvraag Totale hoeveelheid die alle consumenten
samen bereid zijn te kopen afhankelijk van een
aantal determinanten.
Inferieure goederen Goederen waarvoor de gevraagde hoeveelheid
daalt bij hogere inkomens.
Complementaire goederen Prijsverhoging van het ene goed zal de
gevraagde hoeveelheid van het andere goed
doen afnemen.
Substituten Prijs van het ene goed heeft een positieve
invloed op de vraag naar het andere goed.
Verschuiving LANGS de vraagcurve Een verandering van de gevraagde hoeveelheid
ten gevolgde van een prijswijziging.
Verschuiving VAN de vraagcurve Wijziging van het intercept (wijzigingen in
andere determinanten)
Prijselasticiteit van de vraag Een indicator voor de gevoeligheid waarmee
consumenten reageren op een prijsverandering
(bij ceteris paribus)
Boogelasticiteit of segmentelasticiteit Hierbij evalueert men de prijselasticiteit in het
gemiddelde van de twee gegeven prijs-
hoeveelheidscombinaties.
Puntelasticiteit Voor infinitesimale veranderingen
Prijselasticiteit van het aanbod In welke mate wijzigt het aanbod van een goed
wanneer de prijs van dat goed wijzigt?
Kruiselingse prijselasticiteit / kruiselasticiteit Geeft weer met welk percentage de vraag naar
goed i wijzigt ten gevolge van een procentuele
verandering in de prijs van goed j.
Inkomenselasticiteit In welke mate wijzigt de vraag naar een goed
wanneer het inkomen wijzigt?
Overheidsinterventie (prijs)
- Indirect - Indirecte belasting (accijns, ad
valorem/waardebelasting)
- Subsidie

- Direct - Maximumprijs/minimumprijs

Overheidsinterventie (hoeveelheid) - Productiequota
- Rechtstreekse invoerbeperkingen
(quota)
- Directe interventie
Accijns Constante belasting per eenheid van het
product
Ad valorem/ waardebelasting Procentuele belasting op de waarde van het
product
Belastingafwenteling op de consument De producent zal trachten de belasting door te
rekenen naar de consument.

3

, Hoofdstuk 3

Nut De voldoening die gehaald wordt uit de
consumptie van een bepaalde hoeveelheid van
een willekeurig goed.
Waardeparadox Sommige goederen: zeer groot nut en geen
(markt)waarde
Andere goederen: weinig nut en zeer grote
marktwaarde
Marginaal nut van een goed De toename in het totaal nut, verkregen ten
gevolge van een bijkomende eenheid
consumptie van dit goed.
De eerste wet van Gossen Het marginaal nut van een goed daalt wanneer
men meer en meer van dit goed consumeert,
waarbij men veronderstelt dat de hoeveelheid
van alle andere goederen constant blijft.
Consumentenbeslissingen (volgens Alfred Confrontatie van preferenties (wat een
Marshall) consument wenst) en budgettaire
mogelijkheden.
Tweede wet van Gossen Consument: totaal nut maximaliseren:
bestedingen verdelen zodat de laatste eurocent
die aan de verschillende goederen wordt
besteed eenzelfde marginaal nut oplevert.
Marginale opportuniteitskosten Marginale kosten van meer consumptie van een
bepaald goed.
= de waarde van wat men moet opgeven om
meer van het goed te verkrijgen.
Volledigheid Consument kan goederenbundels vergelijken en
ordenen.
Niet-verzadiging / non-saturatie Consument heeft liever van alle goederen meer
dan minder.
Indifferentiecurve Een verzameling van goederenbundels
waartussen de consument indifferent is. Met
elk nutsniveau komt een andere
indifferentiecurve overeen.
Eigenschappen:
1. Dalend verloop
2. Convex
3. Hoger nutsniveau als verder van
oorsprong
4. 2 indifferentiecurven kunnen elkaar niet
snijden of raken
Convexiteit Betalingsbereidheid van de consument voor
extra eenheden van een willekeurig goed daalt
naarmate hij er meer van consumeert.
Substitutieverhouding Subjectieve ruilverhouding tussen beide
goederen
= betalingsbereidheid van goed 1 in termen van
eenheden van goed 2
4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lenadresselaers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,39
  • (0)
  Ajouter