Sociologie samenvatting examen semester 1
Deel 1: Ik en de samenleving
Inleiding:
Magische driehoek van Berger en Luckmann
Wat doet een socioloog?
Samen leven
Samenlevingskunde samen leven en sociaal handelen van mensen
Wij zijn sociale wezens en doen heel de dag door aan sociaal handelen
Sociaal handelen van mensen: positief en negatief, onderscheid maken in micro macro en
mesoniveau
Objectieve werkelijkheid objectief dingen analyseren = moeilijk
illusie omdat de samenleving een resultaat is van menselijk handelen = deze hangen nauw
samen met het sociaal product dat dit geeft
Continue samenwerking tussen alle eilanden: wie ben ik?
Sociaal handelen van mensen geen positieve connotatie = intentioneel (doel) interacteren
met anderen (vb: gezin, vrienden, partner, vereniging, scholen,… gevoel voor wat leeft in
de samenleving
Deel uitmaken van sociaal leven:
o Microniveau: individuen tussen elkaar maar ook iets groter, dicht bij elkaar
Vb: moeder verteld haar dochter wat er is gebeurd, leerkracht met de student in aula
o Mesoniveau: groter niveau
Vb: interacte/ impact met/van de buurt, jeugdbeweging of hogeschool
o Macroniveau: samenlevingsniveau
Vb: impact van racisme op de huidige samenleving, EU- lidstaten en Vlaamse politiek
Hoofdstuk 1: het dagelijks leven door de bril van de socioloog
Definitie sociologie:
1
, De wetenschap die de maatschappelijke patronen en structuren bestudeert, in hun
ontstaan, voortbestaan en veranderen, en tevens het sociaal handelen van mensen in hun
wisselwerking met deze patronen en structuren
Samenlevingskunde:
Sociaal leven + sociaal handelen
Sociologische verbeelding:
Het bewustzijn dat onze individuele ervarings- en belevingswereld verband houdt met de
bredere samenleving
Niet enkel bekijken als individueel probleem, maar afstand nemen en het op een
andere manier bekijken
Context + samenleving/maatschappij = grote rol
Naar de verschillende niveaus kunnen kijken
Verschil kunnen zien tussen persoonlijke problemen en problemen in de
maatschappij
Vb: obesitas een persoonlijk of maatschappelijk probleem?
3 componenten:
1. Geschiedenis
Hoe kwam de samenleving tot stand? Hoe verandert ze?
verleden begrijpen om het nu te verklaren
2. Biografie
Gebeurtenissen in persoonlijk leven die ons hebben gemaakt hoe we zijn, hoe we
tegenover mensen rondom staan en hoe we omgaan met diversiteit
3. Sociale structuur:
Instituties die ons leven bepalen (kerk, politiek, vakbonden, scholen,…)
Hoe werken ze en hoe houden ze onze samenleving tot stand?
Hoe wordt er in conflicten gehandeld?
Vraag: hoe kijken als socioloog? = door afstand te nemen, te kijken naar de context, geschiedenis,
biografie en sociale structuur
Statussymbool is een teken dat niet functioneel wordt gebruikt, maar als verwijzing naar
rijkdom, macht, prestige,…
Dit teken gebruiken wij in communicatie met ander, maar niet onbewust
Samenleving = complex
o Sociale cohesie (samenhang) en sociale uitsluiting gaan vaak samen
Actor-factor dilemma focus op maatschappelijke structuren of op individuen
Nature vs Nurture focus op genetische gegevens of op de invloed van de omgeving
1.1.1 Over eten en drinken
Eten:
o Niet iedereen heeft dezelfde gewoontes, manieren,… van eten
o Vb: niet iedereen bruncht op zondag, sommige eten voor de tv,…
2
, Drinken:
o Lange tijd dat er overal een koffiegeur was
o Vroeger: koffie drinken om koffie te drinken
o Nu: koffie drinken om samen te komen focus meer op het sociale contact hebben
Eerste zich primaire behoefte weinig te maken met samenleving
Niet altijd en overal hetzelfde ingebed in sociale en culturele context
Door naar de manier van eten te bekijken worden sociale patronen zichtbaar
Statussymbool een teken dat niet functioneel wordt gebruikt, maar als verwijzing naar
rijkdom, macht en prestige
1.1.2 Over sport
Soorten sporten
Hogere sporten waarden als distance en finesse
Gebruik van hulpmiddelen die afstandelijkheid suggereren (rackets, golclub,
hockeystick,…)
Lagere sporten meer lijf-aan-lijf gevechten
Zouden zo beter aansluiten bij arbeidscultuur
Geleidelijke evolutie in blood sports (vuisten bekleden met bokshandschoenen
tijdens boksen) = algemene disciplinering arbeidersklasse
1.1.3 Over lifestyle en lijfstijl
= buitenkant mens sociale vormgeving
o Verschillende lifestyles
o 1 typische stijl ideaal van vrouwelijk en mannelijk lichaam
o Cultuur van de look is niet voor iedereen, het wordt meestal gedragen door een
bepaalde groep zo onderscheiden van massa
o Conspicious consumption streefklasse die zich niet alleen door inkomen scheidt
maar adhv subtiele vormen van consumptie
o Via massamedia dringt het langzaam door naar breder publiek: verlies
monopoliekarakter (voor elite teken om nieuwe look aan te nemen
1.1.4 Over liefde
Verliefdheid mag blind zijn, partnerkeuze veel minder
(Sociale druk: ) Mensen huwen vaak binnen hetzelfde sociale milieu (religieuze overtuiging,
etnische herkomst, opleiding,…)
o Veel gemeenschappelijk
o Minder risico op conflict
o Sociale druk
3
, o Heteronormativiteit
1.1.5 Alles is contignent, maar niet arbitrair
o Contingent: (iets had anders kunnen zijn dan het nu is)
Alles hangt aan elkaar
Volgt een bepaalde structuur
Veel voorspelbaarheden in ons sociaal leven
Sociologen: kijken naar deze patronen en structuren
Is allemaal verbonden met met verleden
De 3 niveaus
o Arbitrair: (ongedwongen, naar keuze)
Alles loopt willekeurig
Het loopt toevallig
De samenleving is NIET arbitrair
o Alles had ander kunnen zijn dan dat het nu is, toch is ons leven niet willekeurig of
toevallig
o Het is niet omdat iets anders had kunnen zijn dat er geen goede redenen bestaat
waarom ze een bepaalde vorm aannemen
1.2 Niemand is een eiland, zeker niet in tijden van corona
“No man is an island of itself, every man is a piece of a continent, a part of the main”
We kunnen niet zonder elkaar, elk mens is belangrijk voor de samenleving en niet alleen
om economische redenen
1.2.1 (Toenemende) ongelijkheid en armoede
Sloeg toe status = lage socio- economische status
Zij hebben niet veel, leven in slechte woonomstandigheden etc. door zwakkere netwerken
minder geïnformeerd hoe er mee omgaan
Door hun elschte gezondheid stijgen de complicaties van covid door hun leven in armoede
1.2.3 Zijn “bubbels” ook netwerken?
Netwerk aantal contacten
1.2.4 Blijf in uw kot: het belang van sociale contacten, interactie en communicatie
Probleem: niet iedereen heeft een echt “kot”
Weinig interactie en communicatie: afzondering en isolement
4