C
AJ 2022 – 2023 | Laura Van Vaerenbergh
2E BACHELOR ORTHOPEDAOGIE - HOGENT
,HOOFDSTUK 1: OMGAAN MET AGRESSIE
1 WAT IS AGRESSIE
AGRESSIE
= Iedere vorm van dreigend en/of destructief gedrag dat leidt tot schade(psychisch/fysisch/materieel) aan de ander of zichzelf
Soms nog onderscheid gemaakt tussen agressie en geweld
Geweld: opzettelijk en doelbewust aanwenden van agressief gedrag
Afkomstig van Latijnse woord: ‘aggredi’ (= vooruitgaan, op doel afgaan, aanvallen)
1.1 AGRESSIE IS EEN SUBJECTIEF EN NORMATIEF BEGRIP
Subjectief: iedereen kijkt op een andere manier naar agressie
− Gedrag tot voor de ene als agressie wordt ervaren is voor de andere geen agressie
− Bepaald door: eigen opvoeding, vroegere ervaringen en cultuur = referentiekader
− Bewust zijn als opvoeder hoe je hier naar kijkt want bepaald mee je handelen
Normatief: als gedrag als agressie wordt bestempeld geeft dit aan dat er een norm is
− Norm wordt bepaald door de context, de tijdgeest en de cultuur vb. pedagogische tik was vroeger wel normaal
→ belangrijk om in een team een gezamenlijke en consequente aanpak rond agressie te hebben
1.2 THEORETISCHE KADERS EN HUN KIJK OP AGRESSIE
Als begeleider je verdiepen in je kijk op agressie vanuit de verschillende theoretische kaders zodat je een eigen referentie kader
kan ontwikkelen (waarbij combineren mag)
1.2.1 PSYCHO-ANALYSE
Verschillende aanknopingspunten binnen de psychoanalyse:
1. Van bij de geboorte hebben we een mate van destructie door de thanatos/doodsdrift (Freud)
2. Agressie is één van de mogelijke afweermechanismen van een zwakke ik-kern
een onveilige hechting
een lage frustratietolerantie en impulscontrole er sneller naar agressie wordt overgegaan (ego-analytici)
3. Agressie = acting out gedrag vanuit emotioneel/psychisch beladen inhouden
Bepaalde dynamieken in lichaam zorgen ervoor dat we overladen worden met emoties waardoor men tot
agressief gedrag komt
1.2.2 SYSTEEMTHEORIE
Agressie = symptoom van dysfunctie in het systeem
− Persoon in het systeem die via zijn gedrag signaleert dat er in het systeem/context waarin hij leeft iets niet functioneert
− Persoon wordt vaak als IP van het gezin beschouwd (Identified Patient)
− Agressief gedrag van de IP leidt de aandacht af van de problemen binnen het gezin en wordt naar voor geschoven als
het probleem
1.2.3 CONTEXTUELE THEORIE (NAGY)
Agressie wordt bekeken als destructief recht
= iemand die veel onrecht heeft meegemaakt en zichzelf onbewust het recht toe eigent andere mensen pijn te doen wordt vaak
van generatie of generatie overgegeven
Begeleider krijgt vaak roulerende rekeningen van client: agressie en destructief recht die eigenlijk voor andere is bedoeld
Men bekijkt agressie vanuit de dimensies van feiten, psychologie, interactie en relationele ethiek
1|O R T H O P E D A G O G I S C H E M E T H O D E N E N I N T E R V E N T I E S
,1.2.4 AGRESSIE-FRUSTRATIETHEORIE
Alle agressie komt voort vanuit frustratie omdat men niet kan bereiken/ontwijken wat men wil (Yale school)
1.2.5 NATIVISME
Agressie = een genetisch overdraagbare eigenschap (= nature, aangeboren)
Vb. agressie gedrag van zoon is door de agressieve genen van de vader , zo vader zo zoon
1.2.6 DE SOCIALE LEERTHEORIE (BANDURA)
Agressie = gedrag dat aangeleerd wordt door observatie en imitatie (Bobo doll experiment, behaviorisme, nurture, aangeleerd)
Vb. agressie gedrag van zoon is geïmiteerd door agressieve gedrag van de vader
Agressieve games: kinderen die in een stabiele achtergrond zonder agressie zitten, zullen minder vatbaar zijn dan voor kinderen
die wel in een agressieve situatie zitten
1.2.7 DE SOCIALE LEERTHEORIE (PATTERSON)
Agressie = gedrag wordt aangeleerd in interactiepatronen tussen ouder/opvoeder en kind
Wanneer ouders van in het begin niet adequaat of consequentie reageren op agressief gedrag leert het kind zijn doelen via dit
gedrag te bereiken (= de aanhouder wint)
1.2.8 NUTIIGE DINGEN OVER AGRESSIE
− Taalgebruik: client gedraagt zich agressief, niet is agressief
− Agressie steeds in interactie en context gerelateerd zien (altijd combinatie van nature en nurture)
− Veranderingsgericht kijken in plaats van oplossingsgericht
1.3 SOORTEN AGRESSIE
INSTRUMENTELE AGRESSIE FRUSTRATIE AGRESSIE
= agressief gedrag wordt ingezet om doel te bereiken en via = agressie die ontstaat vanuit emotie, onzekerheid en/of
een herkenbaar patroon onmacht
(= doelgerichte actie) (= vanuit de innerlijk beleving en is zeer emotioneel beladen)
− Opstapelen van frustratie gedurende een langere tijd
− Weloverwogen: niet impulsief er is over nagedacht (destructief recht)
(ik gebruik dit om dat te bereiken) − Minder controle over gedrag
− Herkenbaar patroon: client bouwt systematisch en − Onvoorspelbaarheid van uitbarsten van agressie
gradueel dosis agressie op (= trigger) komt vaak plots uit het niets waardoor
− Vertrekt niet vanuit emotie, wel gericht op beïnvloeden omstaanders het moeilijk begrijpen
van de emoties van anderen en controle hebben erover − Zelden persoonlijk bedoeld en is niet doelbewust
− Persoonlijk gericht − Betrekkingsniveau → niet de inhoudelijke boodschap die
leidt tot verdriet en woede maar de boodschap op
betrekkingsniveau
Vb. gevoel van minderwaardigheid, gevoel van niet graag
gezien te worden, gevoel van niet aanvaard te worden…
→ in praktijk veel complexer
− Soorten lopen door elkaar
Vb. instrumentele agressie slaat om in frustratie-agressie
− Verschillende oorzaken uit verschillende theoretische verklaringsmodellen zijn van toepassing
Om als professionele hulpverlener in team agressief gedrag te begrijpen en te zorgen voor een adequate aanpak
→ belang van doorlopende discussie, reflectie, intervisie, briefing, debriefing…
1.3.1 AGRESSIE VOORTKOMEND UIT PSYCHOPATHOLOGIE, ZIEKTE EN/OF MIDDELENGEBRUIK
Bepaalde ziektebeelden of drugs lokken agressie uit
Vb. aangeboren hersenletsel, epilepsie, dementie…
2|O R T H O P E D A G O G I S C H E M E T H O D E N E N I N T E R V E N T I E S
, 1.4 UITINGSVORMEN VAN AGRESSIE
Agressie kan verbaal (schelden, beledigen..) en fysiek zijn (slaan, schoppen, spugen…)
Agressie kan actief (pesten , schelden…) of passief zijn (negeren, manipuleren, uitsluiten…)
1.5 KENMERKEN AGRESSIE
− heel vaak defensief gedrag vanuit onveiligheid, onzekerheid, angst, laag zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen en heel vaak
reactie op onmacht en dus frustratie
− Soms een manier om de relatie te testen: wanneer zal de begeleider afhaken en genoeg hebben van mij?
− Vertaalt zich vaak in ambivalent interactiepatroon
− Vaak correlatie tussen agressie aan de buitenkant en angst aan de binnenkant
1.6 GEDRAGSBEELD VAN KINDEREN/JONGEREN DIE VAAK AGRESSIEF GEDRAG VERTONEN
Kenmerken vinden vaak hun oorsprong in onzekerheid, frustratie, onmacht, angst, kwaadheid, verdriet, niet gewenst voelen…
− Vlug geviseerd voelen
Vanuit onzekerheid vlug aangevallen en geviseerd voelen
Volledige groep aanspreken
− Verhoogde impulsiviteit, beperkte uitstelcapaciteit
Wie zich geviseerd voelt kan fel reageren
We willen het nu en willen niet wachten
Komt voort bij bodemloze kinderen , geloven niet steeds dat beloftes worden nagekomen
− Geringe frustratietolerantie
Onzeker persoon heeft het moeilijker met tegenslag waardoor dit tot een extreme reactie kan leiden
Hoog zelfvertrouwen = buffer tegen onheil en frustratie
− Overdreven reacties op mislukkingen/succes/fouten
− Moeilijk om eigen aandeel en fouten in te zien
− Geringe weerstand tegen verleiding
Wie twijfelt over of hij erbij hoort zal de verleiding om negatief gedrag te stellen om er bij te horen moeilijker
kunnen weerstaan
− Uitdagend/stoer gedrag
Cliënten die zich onveilig voelen proberen zich staande te houden door stoer gedrag
Aanval als beste verdediging
Vaak bij personen met een onzekere binnenkant
− Drang om te manifesteren/aandacht vragen
niet gehoord voelen = laten horen als ultieme poging om luisterend oor te vinden
− Weigerachtig tegenover verandering
Vaak bij angstige kinderen
Regelmaat en structuur zorgen voor voorspelbaarheid en veiligheid
− Gebrekkige realiteitszin
− Beperkte assertiviteit
Hebben nooit op een gepaste manier assertief leren handelen
− Weinig innerlijke controle
− Angstig gedrag of de ‘verpakking” ervan
Angst gaan camoufleren
Willen niet mee doen met activiteiten uit angst om te falen
− Ambivalent interactiepatroon
Als men niet weet of de ander te vertrouwen is, zal men zich niet blindelings in de interactie wagen
Afstotend gedrag
begeleider beetje toelaten en daarna op veilige afstand houden (= jojo-beweging)
Gouden vuistregel met betrekking tot de percipiëring van agressie en leidraad voor discussie met anderen
− Begrip is NIET hetzelfde als goedkeuring → agressie is NOOIT oké
3|O R T H O P E D A G O G I S C H E M E T H O D E N E N I N T E R V E N T I E S