SAMENVATTING BIOLOGIE
INLEIDING
Waarom Biologie in BaTP?
- Biologie is belangrijk als sociaal werker
- Mens kan niet in zijn totalitair bestudeerd worden zonder rekening te houden met biologie
- Totalitaire studie van de mens aan de hand van algemeen mensbeeld
Algemeen mensbeeld: BIO-PSYCHO-SOCIAAL model
- Biologie: erfelijkheidsleer, anatomie, fysiologie, neuropsychologie, medische psychologie, pathologie,
gerontologie, …
- Psychologie: studie van de menselijke geest en gedrag
- Sociologie: mens staat niet op zichzelf, maar in relatie tot anderen (mens is een sociaal wezen)
Bio-psycho-sociaal mensbeeld benadrukt niet alleen dat de mens een totale entiteit is van biomedische en
psycho-relationele elementen, maar ook dt die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Voorbeelden:
- Biologische verklaringen: agressie is te verklaren uit biologie: erfelijkheid of hersenschade door klop
op hoofd
- Psychologische verklaringen: verklaringen vanuit persoonlijkheidspsychologie: vanuit persoonlijkheid
sneller agressief gedrag
- Sociologische verklaringen: de mensen waarmee hij/ zij omgaat zijn ook
agressief en hij heeft het daar geleerd.
ICF: internationale classificatie van menselijk functioneren = functioneren in kaart
brengen aan de hand van ICF model (belangrijk luik rond biologie, sociologie,
psychologie)
Agogie: wetenschap over de oorzaken en gevolgen van menselijk gedrag ( veranderingsprocessen)
1
,HOOFDSTUK 1: ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
Anatomie: wetenschap van het bestuderen van inwendige en uitwendige structuren en de fysieke relatie
tussen lichaamsdelen. (bestuderen hoe lichaam en alle verschillende onderdelen eruit zien)
Fysiologie: bestuderen hoe levende organismen functioneren (bestuderen hoe lichaam en de verschilleden
onderdelen ervan werken) kan op verschillende niveaus bestudeerd worden (in actie, in rust, …)
= studie van de levensfuncties van levende organismen
Pathologische fysiologie of pathologie: het effect van een ziekte of pathologie op het functioneren van
organen en stelsels.
- Verschillen tussen individuen veel groter dan geslachtsverschillen
- Verschillen afhankelijk van leeftijd
- Werking afhankelijk van ziekte
1.1 DE MENS ALS BIOLOGISCH ORGANISME
Alle mensen op gelijkaardige manier opgebouwd.
De mens:
- Orgaanstelsels: gebundelde organen
o bv: bloedvatenstelsel: hart, bloed en bloedvaten, als hart samentrekt wordt het bloed in een
netwerk van bloedvaten gepompt om zo alle organen te voorzien van zuurstof
o Organen die behoren tot eenzelfde orgaansysteem staan in voor een welbepaalde functie
(bv: bloedcirculatie, ademhalen)
- Organen: vervullen bepaalde functie en zijn opgebouwd uit twee of meer types weefsel die
samenwerken om een specifieke functie uit te voeren.
o Skeletspieren: organen die kracht kunnen ontwikkelen, spelen rol bij de voortbeweging/
positie van het lichaam.
- Weefsels: opgebouwd uit cellen van dezelfde soort, cellen zijn zodanig in het weefsel gerangschikt dat
het weefsel zijn functie kan uitoefenen.
o Skeletspierweefsel: alle skeletspiercellen zijn parallel gerangschikt zodat deze cellen bij
contractie inkorten in dezelfde richting
o Hart: bestaat voornamelijk uit spierweefsel, zo kan het telkens opnieuw samentrekken
- Cellen (celbiologie): structuur en werken van cellen bestudeerd in celbiologie, cellen van ons lichaam
zijn heel gelijkaardig van samenstelling en werking, afkomstig van een en dezelfde cel (bevruchte eicel)
o Morfologie: cellen verschillen in bouw onder microscoop
o Menselijk lichaam ongeveer 200 verschillende celtypes (spiercel, bindweefselcel, zenuwcel,
levercel, …)
Hebben specifieke bouw en specifieke functies
Bouw (anatomie) en functie (fysiologie) met elkaar verweven in biologie
- Moleculen: alle cellen zijn opgebouwd uit moleculen
o Kleinste niveau van organisatie
o Cellen bestaat vooral uit water
o Koolstofverbindingen (organische verbindingen) liggen aan de basis van het leven:
nucleïnezuren (DNA, RNA), eiwitten, koolhydraten en vetten.
2
, o Anorganische verbindingen (zouten) komen in het lichaam voor in opgeloste vorm (bv:
natrium, kalium) of in vaste vorm (calcium ter hoogte van de botten)
o Biologisch gezien: mens is een zeer complexe verzameling van moleculen.
1.1.1 DE CEL: HET KLEINSTE ONDERDEEL VAN DE MENS
Bestaat uit:
- Mitochondriën:
o Levert energie aan de vel (energiecentrale van de cel)
o Bevatten klein stukje van erfelijk materiaal
(mitochondriaal DNA)
- Centriolen:
o Belangrijk voor de celdeling (bij verbranding, nieuwe
(huid)cellen aanmaken, celdeling nodig)
- Ribosomen
o DNA code omzetten in betekenis (codekrakers)
- Celkern: bevat DNA (opgekruld), kern DNA (iedere cel heeft dit)
1.1.2 VERSCHILLENDE CELLEN HOREN TOT VERSCHILLENDE
ORGAANSYSTEMEN
Cellen zijn allemaal verschillend, maar toch hetzelfde
- Pigmentcel de huid
- Beencel skelet
- Spiercellen spierstelsel
- Kliercel endocrien stelsel
- Bloedcellen hart- en bloedvaten stelsel
- Zaadcellen voortplantingsstelsel
- Zenuwcel zenuwstelsel (prikkels ontvangen, transport van informatie, vorm ondersteunt functie)
Stamcellen:
- Zitten in ruggenmerg en in navelstrengbloed, als je ooit bevalt gaan ze navelstrengbloed onderzoeken
(bevat stamcellen), je kan dit dan doneren.
- Cellen die nog geen specifieke functie hebben opgenomen, ze kunnen nog alles/ heel veel worden
1.2 DE TAAL VAN DE BIOLOGIE
Specifiek vakjargon voor biologische/ medische taal
1.2.1 ANATOMISCHE GEBIEDEN EXTRA FIGUREN OP SLIDES!!
TERMEN DIE RICHTINGEN AANDUIDEN
TERM GEBIED OF REFERENTIE VOORBEELD
ANTERIEUR De voorkant, voor /
VENTRAAL de buikzijde (synoniem voor De navel bevindt zich ventraal.
anterieur)
POSTERIEUR De achterzijde, achter /
3
, DORSAAL Meer naar de rug gelegen Het schouderblad bevindt zich
(synoniem voor posterieur) dorsaal ten opzichte van de
ribbenkast.
CRANIAAL In de richting van het hoofd/ De craniale rand van het bekken
schedel bevindt zich boven de dij.
SUPERIEUR Boven, hoger De neus bevindt zich superieur
t.o.v. de kin
CAUDAAL In de richting van de staart, stuit De heupen bevinden zich caudaal
t.o.v. de middel
INFERIEUR Onder, lager De knieën bevinden zich inferieur
t.o.v. de heupen.
MEDIAAL (naar) het midden van het lichaam Het borstbeen ligt mediaal
(lengteas)
LATERAAL Naar de zijkant van het lichaam De schouders liggen lateraal
PROXIMAAL Dichtbij de romp, in de richting De dij bevindt zich proximaal van
van het aanhechtingspunt de voet, door een proximale
beweging van de pols kom je bij
de elleboog uit.
DISTAAL Weg van de romp, weg van een De vingers bewegen zich distaal
aanhechtingspunt t.o.v. de pols. Door een distale
beweging vanaf de elleboog kom
je bij de pols uit.
TERMEN WAARMEE VLAKKEN VAN DOORSNEDE WORDEN BENOEMD
ORIËNTATIE IN HET VLAK TERM OMSCHRIJVING
Evenwijdig met de lengteas Sagittaal Een sagittale doorsnede scheidt
een linker-en rechtergedeelte.
Midsagittaal Bij een midsagittale doorsnede
loopt het vlak door de middellijn,
waardoor het lichaam door het
middel wordt gedeeld in een
linker en rechterzijde.
Frontaal (of coronaal bij Een frontale of coronale
hersenen) doorsnede scheidt een ventraal
en dorsaal gedeelte van het
lichaam. Coronaal: doorsneden op
het hoofd
Loodrecht op lengteas Transversaal of horizontaal Transversale of horizontale
doorsnede scheidt een bovenste
en onderste gedeelte van het
lichaam.
4