EXAMENVRAGEN VERZEKERINGSRECHT
1. Moet de verzekeraar vergoeden bij grove schuld?
Grove schuld is in principe wel gedekt. Dat sinds 1992 en nu de nieuwe verzekeringswet van 2014.
De verzekeraar dekt de schade veroorzaakt door de schuld, zelfs de grove schuld van de verzekeringnemer, van
de verzekerde of van de begunstigde. De verzekeraar kan zich echter van zijn verplichtingen bevrijden voor de
gevallen van grove schuld die op uitdrukkelijke en beperkende wijze in de overeenkomst zijn bepaald (art. 62).
Grove schuld is WEL een bevrijdingsbeding. De dekking is verworven, maar omwille van bepaalde reden kan
deze niet verworven zijn als het expliciet en in detail verworven zit in het contract. Je moet een duidelijke en
nauwkeurige omschrijving geven.
Belangrijke wijziging tegenover Wet 1874!
NIET VOLDOENDE: algemene of vage omschrijvingen zoals 'een uitgesproken beroepsfout', 'de schending van
de elementaire voorzichtigheids- of veiligheidsnormen', 'de algemeen gekende beroepsonbekwaamheid',
'onmiskenbaar roekeloze of uitgesproken gevaarlijke daden’...
Je moet natuurlijk ook weten wat juist een grove fout is. Het moet ook een grove fout zijn in de zin van de
verzekeringswet.
Bij grove fouten zijn er 2 elementen die van belang zijn;
→ Objectief element: de vaststelling dat de betrokken daad of handeling een risicoverzwaring inhoudt, zodat
de kans op risicoverwezenlijking objectief groter wordt.
→ Subjectief element: inhoudende dat de verzekerde wist of alleszins behoorde te weten dat zijn daad of
handeling de kans op de verwezenlijking van het risico vergrootte.
Uitleg op beperkende wijze?
Om bevrijd te zijn, moet de verzekeraar naast de grove schuld ook nog het oorzakelijk verband tussen de
beweerde grove schuld en het schadegeval bewijzen.
De grove schuld moet ook hier persoonlijk zijn. Derden hebben hier niets mee te maken. En voor een
vennootschap, dus in het bedrijfsleven, de rechtshandelingen van de organen worden toegerekend aan de
rechtspersoon, dus dat kan wel als persoonlijke fout van de rechtspersoon worden beschouwd, maar grove
schuld of die van de aangestelde, dat is geen persoonlijke schuld van de vennootschap en ook daar kan de
verzekeraar zich niet beroepen op bevrijding.
2. Duur van de brandverzekering en wat bij wijzigingen?
» Maximum 1 jaar (art. 85 Verz.W.)
» Stilzwijgend verlengbaar
» Uitzondering (langere duur) voor grote (niet eenvoudige) risico’s
» Koppeling brandverzekering aan langlopend hypothecair krediet is verboden omdat dit
concurrentiebeperkend is.
» Wijziging van de verzekeringsovereenkomst is mogelijk.
3. Subrogatie + wat gebeurt er met de verzekeringsovereenkomst bij overlijden?
De verzekeraar, die vergoed heeft, treedt van rechtswege in de rechten en rechtsvorderingen van de
verzekerde of de begunstigde tegen de aansprakelijke derden, tot beloop van het uitgekeerde bedrag (art. 95).
(Nr. 180 p. 163 (art 1251 BW) niet te kennen).
Subrogatie heeft meestal geen uitwerking bij aansprakelijkheidsverzekeringen. De aansprakelijke is daar de
verzekerde en geen derde. Dus er is geen indeplaatsstelling mogelijk. Dit is echter wel anders wanneer er een
mogelijkheid is van regres. Dus wanneer de verzekerde naar aanleiding van de schade, een vordering zou
,kunnen stellen tegen een derde persoon, bijvoorbeeld een hoofdelijk medeaansprakelijke of in solidum
aansprakelijke of een vordering in het kader van een vrijwaringsverplichting van die derde persoon dus daar is
de subrogatie beperkter van aard.
Er zijn wettelijke uitzonderingen:
− Geen subrogatie mogelijk tegen zwakke weggebruiker → voetgangers of fietsers, zelfs al zijn zij diegene
in fout voor het verkeersongeval. Zij worden altijd vergoed, maat dit betekent echter niet dat een zwakke
weggebruiker nooit een fout begaat. Ondanks die fout worden ze alsnog vergoed, maar niet door de
tegenpartij.
− Gezinsaansprakelijkheidsverzekering: subrogatierecht van de verzekeraar beperkt tot 31.000 euro in
geval van kwaad opzet van de minderjarige schuldige.
Wettelijke regeling
Subrogatie is enkel mogelijk tegen aansprakelijke derden en kan dus geen verhaal ondersteunen tegen een
verzekerde zelf.
De subrogatie kan slechts in de mate bestaan van wat de verzekeraar daadwerkelijk betaalde. Vanaf het
ogenblik dat de verzekeraar betaald, zelf al had hij niet moeten betalen of was die betaling betwistbaar vanaf
het moment dat de verzekeraar effectief betaalde vindt de subrogatie van rechtswegen plaats. En uiteraard
kan de subrogatie alleen maar uitwerking hebben indien er effectief een rechtsgeldig verzekeringscontract
bestaat en indien het risico waarover het gaat effectief is opgenomen in de dekking.
Die regeling verandert niets aan de verjaring.
Er mag geen benadeling zijn. Subrogatie mag niet tot benadeling leiden van indien de verzekerde of de
begunstigde slechts gedeeltelijk is vergoed. Indien het zo is, dan kan de verzekerde nog altijd zijn eigen deel
van de vordering uitoefenen bij voorrang boven de verzekeraar. Indien er een gedeeltelijke vergoeding heeft
plaatsgevonden van de verzekerde omdat er in de polis bepaalde vrijstellingen zijn voorzien, dan kan de
verzekerde het ontbrekende stuk zelf vorderen. In dat geval heeft de verzekerde of de begunstigde van het
saldo voorrang op de verzekeraar.
De verzekerde mag echter niet aan de subrogatie in de weg staan. Bijvoorbeeld; door geen aangifte te doen op
recht op schadevergoeding in een faillissement. Als de verzekerde door zijn eigen nalatigheid belet dat de
subrogatie plaatsvindt, dan heeft de verzekeraar een terugvorderingsrecht op de uitbetaalde vergoeding
omdat de verzekerde er zelf voor heeft gezorgd dat de verzekeraar zijn regresvordering op de eigenlijke
aansprakelijke partij niet kan uitoefenen.
De verzekeraar heeft geen verhaal en dus geen subrogatie tegen bloedverwanten, echtgenoot en
aanverwanten in rechte lijn van de verzekerde, bij hem inwonende personen, gasten en huispersoneel, tenzij er
sprake is van kwaad opzet.
Tegenwerpelijk excepties
Aan de verzekeraar kunnen niet meer rechten toekomen dan deze waarover de verzekerde of de begunstigde,
in wiens plaats hij treedt, beschikte op het ogenblik van de betaling.
U kunt dus niet geven wat u niet hebt. Een recht van de verzekerde of de begunstigde dat op een of andere
manier is aangetast door een of ander gebrek door bijvoorbeeld een verjaring, dat gaat allemaal mee over. Dus
de derde tegen wie de gesubrogeerd verzekeraar zijn vordering stelt, kan alle verweermiddelen tegen de
verzekeraar opwerpen die hij ook tegen de voorganger van die verzekeraar had kunnen opwerpen.
Bij overlijden
Wanneer het verzekerde belang (verzekerde zaak of aansprakelijkheid) overgaat op een rechtsopvolger wegens
overlijden van de verzekeringnemer, gaan de rechten en plichten uit de verzekeringsovereenkomst over op de
nieuwe houder van het verzekerde belang (art. 100). De rechten en plichten van de verzekeringsovereenkomst
blijft dus bestaan. En blijft de dekking gewoonweg behouden.
Zowel de verzekeringnemer als de verzekeraar kunnen binnen de 3 maand na het overlijden, verzekeringnemer
binnen 3 maand + 40 dagen, en voor de verzekeraar binnen 3 maand na kennisname overlijden kunnen worden
opgezegd.
De betaalde premies of de premies die worden betaald na de opzegging, moeten door de verzekeraar hoe dan
ook worden terugbetaald.
, Overeenkomsten intuitu personae
Hier neemt de overeenkomst van rechtswege een einde door overlijden van de verzekerde (art. 101). De
professionele aansprakelijkheidsverzekeringen is een typisch voorbeeld van een intuitu personae verzekering.
Daar moet je echter mee oppassen, zeker in het geval van architecten. Zij zijn namelijk gedurende 10 jaar
aansprakelijk (art. 1792 BW) voor structurele gebreken van een gebouw waarvan hij de conceptie en de
controle heeft gedaan. De architect heeft daarvoor een verplichte aansprakelijkheidsverzekering en deze gaat
teniet door het overlijden van de verzekerde van de architect.
Als de erfgenamen de erfenis van die architect aanvaarden, dan zij algemene rechtsopvolgers in al zijn rechten
en verplichtingen waaronder ook de mogelijke aansprakelijkheid ten aanzien van een bouwheer op grond van
die 10jarige aansprakelijkheid. En als er dan geen aansprakelijkheid meer bestaat dan mogen die erfgenamen
dat zelf betalen.
Kredietverzekeringen is ook een voorbeeld van de verzekering intuitu personae.
4. Opzet
Algemeen
GEEN dekking geven voor degene die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt (art. 62, eerste lid W.Verz.).
Fraus omnia corrumpit. Bij opzet is er geen kanscontract omdat je het moedwillig/ opzettelijk doet om een
schadegeval te laten ontstaan.
De bevrijding geldt evenwel niet ten aanzien van derde verzekerden of derde-begunstigden die vreemd zijn aan
het opzettelijk veroorzaken van het schadegeval. Als dus de verzekeraar moet uitbetalen aan iemand anders
dan verzekeringnemer.
Opzet moet persoonlijk zijn.
Vb.: je hebt een familiale verzekeringspolis waar het wangedrag van uw kinderen mee is verzekerd. De ouders
kunnen aansprakelijk worden gesteld als de voorwaarden vervuld zijn voor de schade berokkende feiten van
hun minderjarige kinderen.
Als uw kind opzettelijk een steen door het raam gooit, dan kan de dekking van de familiale polis niet worden
geweigerd wegens opzet omdat opzet persoonlijk moet zijn. En je kunt dat contractueel niet veranderen.
Begrip
Opzet = wanneer een daad gesteld wordt waarvan de gevolgen bewust gewild zijn. Het gaat niet alleen het
gemoedwillig stellen van de daad zelf, maar het gaat ook om het bewust zijn van wat de gevolgen zullen zijn.
Het is meer dan het intentioneel element dat je in het verbintenissenrecht vindt?
Wat doe je met iemand die krankzinnig is?
→ Dit is betwist. Er is een groep dat zegt dat krankzinnige geen opzet kunnen verrichten aangezien ze niet in
staat zijn van hetgeen wat ze aan het doen zijn. Andere mening is dat dat afhangt van geval tot geval.
Intentioneel element moet betrekking hebben zowel op het stellen van de daad zelf als op het veroorzaken van
de schade die eruit voortvloeit.
Bv. zelfmoordenaar onder een trein. Die rekening wil je niet thuis geraken, want de erfgenamen zitten dan in
de erfenis van de zelfmoordenaar en die schuld is dan mee inbegrepen.
Probleem: Cass 2000 – miskenning “schadegeval”
Te lezen in paragraaf 111. HvC heeft daar een ongelukkig arrest over geveld en moet het gaan om die twee
aspecten. Deze is uiteindelijk rechtgezet in Cass 24 april 2009.
Bewijslast
Opzet, is dat nu een geval van uitsluiting of is dat een verval van recht. (Paragraaf 113).
Verzekeraar moet opzet bewijzen (sinds 2001 vaste cassatierechtspraak). Gezien die onzekerheid over wie wat
moet bewijzen, is dit voor de verzekeringnemer een hele goede zaak.
Alleen, het is niet van dwingend recht en je moet die polissen gaan nakijken of er geen andere
bewijslastregeling is opgenomen.