Ontwerp & vormleer
5 Belangrijkste woorden voor het vak;
*Plekwaarde
*Perceptie
*Proces
*Analyse
*Concept
VISIE
*Oriëntatie & bezonning
*Passage (afstand)
*Benadering
*Zicht – geluid (“Dit niet – wel”)
*Omgeving (schaduw)
➔ Ontwerpvisie → voorontwerp
➔ Verschil in waarneming, vaststelling & welke conclusies we hieruit trekken
Prioriteiten vastleggen → conclusie + beargumentering
Ontstaan ontwerpvisie = ergens tussen ANALYSE en CONCEPT
CONCEPT
= Een richting geven/ kader creëren waarbij gedurende het proces rekening mee wordt gehouden
*Vorm - geven
- Vormgeven = beroep (abstract)
- Vorm geven = in een vorm gieten (concreet)
- = concrete ontwerpstap
o Eerste ontwerpschema (tekening, maquette, … ➔ MEER dan woorden/ prioriteiten)
- Antwoord (vraag/ probleem)
- Verantwoording (voor vervolgproces; vastleggen spelregels waarbinnen geopereerd wordt)
*Ontwerpproces = iteratief proces; circulair proces (probleem, analyse, concept, bijsturing, verfijning, ..)
,PLEKWAARDE & PERCEPTIE
*Plek – Ruimte – Site
- Site = de locatie geografisch aan te duiden, perceel
- Plek = “canvas”
- Ruimte = belangrijkste tool ➔”ruimtelijkheid creëren” = kwalitatieve ruimtes creëren, sfeer
creëren compatibel aan de functie
- Verschil ruimte & plek; perceptie en schaal (verbonden met elkaar)
o Afhankelijk van schaal waarop je kijkt: terrein leerkracht terrein leerling OF veel
plekken in ruimte (zitplek)
o Naarmate de schaal verandert, verandert de afbakening van de ruimte
- Gemeenschappelijke delen ruimte & plek;
o Kwaliteit & sfeer
▪ Plekwaarde = beleving van die plek
WAT?
Plekwaarde
- Schaal
- Perceptie
- Afbakening (impliciet – zachte grens, expliciet – harde grens)
- Beleving (positief, negatief, neutraal) – (on)bewust
o Bv: Joods museum Berlijn
Perceptie
- Intuïtief proces
- 3 fases;
o Waarneming (zintuiglijk; auditieve, tast, geur, zicht)
o (“patronen” → relaties; ordeningsprincipes & vormleerbegrippen (ontwerpbegrippen),
ruimtelijke elementen, vormelijke elementen, psychologie van de ruimte) ➔ betekenis
o Cognitie (= wat hersenen doen met deze zintuiglijke informatie; linken leggen/ plaatsen)
o Reactie/ emotie
HOE GELINKT? (komen tot een beleving)
- Kwaliteit van de ruimte op zich, zorgt voor de beleving
Plekwaarde? (stramien; hoe je naar een ruimte kijkt)
- Opmeting; kwantitatief
- Inventaris; kwalitatief beschrijven (hoe gebruik ik mijn materiaal?)
- Beleving; kwalitatief, ervaring (welke ervaring wil ik creëren?)
- ARGUMENTEREN, NUANCEREN ➔ JARGON
, FILOSOFIE
- Existentialisme:
o Martin Heidegger; “das existens” = om te zijn
▪ Sein – da sein → we bestaan maar als we ergens zijn → plekbetekenis?
▪ Norberg-Schulz
• legt link tussen bestaan & ruimtelijke ervaring = genius loci (= geest van de
plek = latijn; Romeinse godsdienst) → hadden goden voor plaatsen
• Wat maakt een plek authentiek/ uniek? (landschap) = binding ontwerp &
context rondom
▪ Pallasmaa
▪ Bachelard
o fenomenologie in de architectuur = manier waarop dingen zich tonen aan ons, hoe wij
dingen ervaren
PROCES
“de jeansbroekparabel”
Essentiele karakteristieken
➔ Een onderneming met bepaalde DOELSTELLINGEN
o Bepaald = uiteindelijk komen tot 1 iets
o Onbepaald = allemaal verschillende ontwerpen
➔ STRUCTUUR / samenhang / opdeling: verplichting knopen doorhakken, keuzes maken
o Verloop
o 3 types processen;
▪ Lineair = start - einde
▪ Circulair = plan, do, check, act → herhaling in proces
▪ Iteratief = herhalende en verdiepende (verbeterende) processen; steeds
inzoomen
➔ VERBAND tussen fases
➔ CONTROLE?
o Autonoom proces = geen input nodig = NEE
o Gestuurd proces = constant input nodig (ontwerpproces) = JA
➔ Proces = een iteratief proces met een onbepaalde doelstelling, die verloopt op een gestuurde
manier.
Ontwerpproces
*Vraag/ probleemstelling → empathie
*Analyse Analyse
*Ontwerpvisie
*Concept Ontwerpspel – idee-ontwikkeling
*Schetsontwerp (Selectie)
*Voorontwerp
*Detaillering Uitvoering
*Materialisatie
*Uitvoering