SAMENVATTING EHBO
HOOFDSTUK 1: DRINGENDE GENEESKUNDIGE
HULPVERLENING
1.1. Structuur van de dringende geneeskunde hulpverlening in
Europa
Elke Europees land: Dringende Geneeskundige Hulpverlening (DGH) of Emergency Medical
Service System (EMS) initiele opvang & behandeling.
Na initële aanpak van de professionele hulpverlener zal de patiënt naar de dichtstbijzijnde
medische zorg worden gebracht.
Hoofddoel: therapievrije interval zo kort mogelijk. Ook moeten alle prehospitaalinterventies
bijdragen tot reductie in mortaliteit, morbiditeit en invaliditeit.
Elke EMS-systeem kan je ontleden in verschillende componenten:
1.1.1 Patiënt
= primair slachtoffer pp openbare of privéplaats. Kan na eerste opvang nood aan meer
gespecialiseerde zorg hebben: kan van EMS-systeem gebruik maken om naar hoger echelon
te worden overgebracht
1.1.2 Oproeper
= persoon die potentiële urgentie herkent en EMS-systeem alarmeert via uniform
oproepnummer. Europees: 112 (welke hulpdiensten verschilt van land tot land). Afhankelijk
van medische scholing van oproeper kan de vraag naar hulp doelgerichter worden , echter is
de algemene kennis van urgenties in de brede bevolking beperkt -> minder gerichte
hulpvragen.
1.1.3 Dispatchingsysteem
Oproep zo snel mogelijk bij getrainde EMS-operator: ofwel eerst bij algemene operator,
ofwel onmiddellijk bij EMS-operator. EMS-operator maakt gebruik van computer aided
dispatching computersysteem computersysteem met vooropgestelde vragen en
protocollen om meest adequate hulp ter plaatse te sturen. Operator kan ook instructies van
eerste hulp aan oproeper geven (bv. telephone-assisted CRP) in afwachting van
professionele hulp ter plaatse.
1.1.4 Medische respons
= slechts 1 niveau of getrapt systeem (meerder niveaus): ziekenwagen met ambulanciers,
ziekenwagen met paramedics/verpleegkundigen, medisch responsteam van arts &
verpleegkundige.
Soms in landen met lange interventietijden -> helicopter
,1.2. De wetgeving van DGH in België
Door de federale overheid opgericht en gecontroleerd.
1.1.5 Verplichting burger hulp te bieden
Elke burger is verplicht hulp te bieden aan een persoon in gevaar als de burger zelf buiten
gevaar is en de siituatie opmerkte / werd meegedeeld door een derde persoon.
1.1.6 Wetgeving DGH
Eerst Nationale Dienst voor Hulpverlening voor poliomyelitisch-epidemie slachtoffers naar
ziekenhuis te brengen. Uiteindelijk werd het volledige kader van deze DGH vastgelegd in de
wet van 8 juli 1964. Jaarlijks ongeveer 600.000 interventies DGH aangestuurd vanuit de
hulpcentrales. Krachtlijnen?
1.2.2.1 Eenvormig oproepsysteem
Met 1 nummer moet men een hulpcentrum kunnen bereiken: 100 & Europese
nummer 112 -> Niet politionele hulp (medische urgenties, brandweer). 100 stuurt zo
snel mogelijk de dichtstbijzijnde erkende 100-ziekenwagen en/of MUG (mobiele
urgentiegroep). Verdeling hulpcentra = provinciaal, en Brussel-Hoofdstedelijk Gewest
1.2.2.2 Eerste hulp ter plaatse
- ziekenwagen-, PIT (ambulancier + verpleegkundige)-, MUG (arts + verpleegkundige)-
team: specifieke opleiding om gewonde ter plaatse de nodige zorgen toe te dienen.
- opleiding 100 ambulancier: 120 uur theorie & praktijk, 40 uur stage, jaarlijkse
bijscholing (24 uur). Starten zonder medische vooropleiding.
- verpleegkundige van PIT/MUG: beroepstitiel in intensieve spoedzorg
- arts: erkende urgentiearts
- Een ziekenwagenteam hoort bij een erkende ziekenwagendienst, heeft eigen
interventiegebied obv interventiesnelheid. Ziekenwagendienst 100 exclusief voor 100
systeem. Bij onbeschikbaarheid: nabijgelegen ziekenwagendienst. Door tussenniveau
(PIT): MUG minder, maar adequater uitgestuurd.
De MUG is een specifieke ziekenhuisfunctie of associatie van ziekenhuizen ->
spreiding van MUG’s in België is afhankelijk van de ziekenhuisspreiding. Elke Mug
dienst heeft eigen interventiegebied (obv interventiesnelheid). Nationaal beperkt tot
81 MUG diensten en mag enkel door hulpcentrum 100 worden uitgestuurd.
1.2.2.3 Vervoer naar dichtstbijzijnde ziekenhuis
Een 100-ziekenwagen is verplicht om de patiënt naar het dichtsbijzijde erkende
ziekenhuis te brengen. Gebaseerd op: collectieve ethiek > belang van het individu ->
ziekenwagen en bemanning moeten zo snel mogelijk terug ter beschikking van de
gemeenschap gesteld worden.
- Uitzonderingsregels:
1. Rampsituatie/ grootschalig incident
2. Patiënt met acute opstoot van een chronische aandoening & medisch dossier in
ander ZH. VOORWAARDEN: ZH moet wel binnen zelfde MUG-regio liggen, er moet
medisch attest zijn, toestemming van de aangestelde van 112 dienst
3. specifieke interventie nodig, niet beschikbaar in dichtste ZH. VOORWAARDEN: zie
hierboven + Interventie en de aanduiding van de ZH waar die kunnen plaatsvinden
, moeten vastliggen in de provinciale commissie voor DGH.
1.2.2.4 Ziekenhuisopname in erkend ZH
De ziekenhuizen met dergelijke erkenning moeten een ‘gespecialiseerde functie
spoedgevallendienst’ hebben & aan wettelijke voorwaarden voldoen. Zodra initiele
opvang gebeurd, wetgeving DGH niet meer van toepassing.
1.1.7 Kritische bedenkingen
Patiënt verliest recht op vrije keuze van ZH en arts, maar voor collectieve ethiek.
Alle hulpdiensten (politioneel en niet-politioneel): eenzelfde communicatietechnologie
(ASTRID), eigenlijk voor politie, niet de verwachte verbetering voor niet-politionele
hulpdiensten -> zal wss gemoderniseerd worden bv. gsmnetwerk (voldoende beveiliging,
prioriteit en kostprijs).
Kostprijs van ziekenwagentransport ligt vast via koninklijk besluit (+ geïndexeerd). Maar is
eigenlijk te weinig en afh van ziekenfonds.
Kostprijs MUG: artsenhonorarium, medische prestaties, geneesmiddelen
1.1.8 1733-project
Europese commissie: nummerreeks begint met 116 en eindigt met 3 andere cijfers ->
gereserveerd voor diensten met maatschappelijke waarde, bv. childfocus, zelfmoordlijn,…
116117 voor medische hulp zonder noodgeval/ niet levensbedreigend
Belgisch project: 1733 naar huisartsenwachtdienst verwezen
Recent proefproject: telefonische triage voor dringende / niet-dringende oproepen via 112
dispatching, met doorverwijzing naar alle 112-middelen, huisarts of huisartsenwachtpost.
HOOFDSTUK 2: EVALUATIE VAN EEN
NOODSITUATIE
2.1 Evaluatie incident, omgeving, vitale functies
Als we bij een gewonde of zieke patiënt komen, dan is het zinvol een identieke benadering
van het incident en het slachtoffer of de patiënt uit te voeren.
2.2 Verkenning omgeving
Vooraleer slachtoffer benaderen: plaats overzien = read the scenery (3 doelen):
1. Is de omgeving veilig voor het slachtoffer en de hulpverlener? Zo mogelijk verwijder
je de risico’s. Een slachtoffer benaderen in een onveilige situatie is uitgesloten. Zorg
ook voor de veiligheid van omstaanders (+ kalmte/ hulp door concrete aanwijziging).
2. Omstandigheden overschouwen om inzicht te krijgen in het ongevalsmechanisme of
impact op de patiënt < getuigenis van omstanders & situatie en slachtoffer lezen
informatie inwinnen die belangrijk is in het verdere verzorgingsproces van de patiënt
3. Kan je de noodsituatie alleen afhandelen of moet er bijkomende hulp (112) gevraagd
worden? Met Europees noodnummer kan je brandweer-, politionele en medische
hulpverlening inroepen.
, 2.3 Beoordeling slachtoffer
Systematische manier: eerste en tweede beoordeling
2.3.1 Eerste beoordeling
Doel = systematisch na gaan of de verwondingen of de ziekte levensgevaar kan opleveren
voor het slachtoffer.
2.3.1.1 Snelle ruwe eerste beoordeling
Onmiddellijk levensbedreigende aandoeningen herkennen en behandelen Is er
bewustzijn, ademhaling, circulatie?
Bewustzijn:
Spreek slachtoffer aan. Antwoordt hij? Er is bewustzijn, ademhaling, circulatie
Antwoordt hij niet? Schud schouders. Geen reactie? Pijnstimulus. Geen reactie? Slachtoffer
bewusteloos leg die in stabiele zijligging (log-rolltechniek) indien zeker geen cervicaal
letsel (indien niet zeker: in zijn positie laten liggen)
!! ongeval: nekletsel tot tegendeel bewezen is laten liggen
ABC van dringende hulpverlening:
ADEMEN: vrije luchtweg Kaak-duwtechniek: kin naar voor trekken, hoofd naar achter
kantelen, inspectie mondholte en vingerveeg om obstruerende voorwerpen te verwijderen.
BEADEMING: is er ademhaling? Kijken, luisteren, voelen. Kijken of de op- en neergaande
bewegingen van de borstkas/ thorax zijn. Luisteren met je oor bij de mond en neus van het
slachtoffer. De luchtstroom voelen door je wang voor de mond van de patiënt te houden.
Geen bewustzijn, geen ademhaling?? CPR
CIRCULATIE: professionele hulpverlener gaat voelen of er hartslag/ pols is. Je palpeert de
hartslag ter hoogte van de halsslagader (in hals: a. carotis externa). Je plaatst je wijs en
middelvinger op het strottenhoofd en glijdt lateraal naar beneden tot in de eerste voelbare
gleuf -> ‘carotispols’
Geen bewustzijn, ademhaling en circulatie? -> uiterst levensbedreigende situatie -> basic life
support starten +112 verwittigen om zo snel mogelijk over te schakelen op advanced life
support of reanimatie door professionele hulpverleners.
2.3.1.2 Fijnere eerste beoordeling
=Beoordelingtechnieken die bestaande vitale functies kwantificeren en inschatten. Hoe zijn
de vitale functies? 3 x 3 parameters
BEWUSTZIJN: welomschreven prikkels en antwoorden die uitgezet kunnen worden in
een schaal die de ernst van het bewustzijnsverlies numeriek kwanificeert = Glasgow
Comaschaal (GCS) -> oogreactie (1-4), verbaal (1-5), motorisch (1-6). De som van de
drie is de score op de Glasgow Comaschaal. Zie p 29 boek
Ook tijdelijke schommelingen in het bewustzijn moeten worden geobserveerd en later
meegedeeld worden aan de professionele hulpverlener. Bij ongevallen extra aandacht aan
de mogelijke aanwezigheid van wervelbreuken en ruggenmergletsels.