Architectuur & communicatie
Semiotiek
= studie vh karakter, ontstaan en gebruik vn tekens en tekensystemen = tekenleer
Omvat:
Semantiek = betekenis tekens
Pragmatiek = gebruik tekens
Syntaxis = onderlinge verhouding tekens
3 soorten tekens:
Index: teken verwijst naar ander object op basis ve duidelijk vormelijk verband
Bv. rook en vuur
Icoon: teken verwijst naar ander object op basis ve duidelijk vormelijk overeenkomst of gelijkenis
Bv. kaart en landschap
Symbool: relatie tss teken en betekenis berust op afspraken, conventies (symboliek)
Bv. verkeersborden
Semiotiek & (interieur)vormgeving:
Relaties tss vormen onderling
o Inhoudelijk, vormelijk, conventioneel (index, icoon, symbool)
o Vormbegrippen, ordeningsprincipes, composities!
Vormgeving als taal
o Inhoudelijk, vormelijk, conventioneel (symantiek, pragmatiek, syntaxis)
o “communicatie” – “betekenis” – “interpretatie”
Communicatie:
Door welke kanalen kunnen wij architectuur opvangen?
Wat zou de boodschap zijn?
De knoop! = voor zender zowel architectuur, als functionaliteit, als beleving ruimte de boodschap
Adhv voorkennis -> perceptie object anders beleefd worden
Communicatie & (interieur)vormgeving:
=> architectuur kan zowel boodschap als kanaal zijn!!
, Zender? Vormgever, ontwerper…
Ontvanger? Gebruiker, bewoner, bezoeker, …
Kanalen? Zintuigelijke waarneming > zien, ruiken, aanraken > vormelijke, architecturale kenmerken!
Filters, ruis, code? Kennis, context, socio-culturele achtergrond…
Boodschap? Vormgeving zelf – of beleving vd vormgeving… (= betekenis/ interpretatie)
Intentie (auteur) - perceptie (kijker):
Code – de-code (context, cultuur)
Denotatie – connotatie (teken vs interpretatie, klein zwart jongentje in patvinderoutfit <-> kindsoldaat)
Studium – punctum (bv. cover: vanuit onze cult. voorkennis denken we dat kind soldaat is)
Perceptie
= proces
= betekenis vd kijker
= cognitief proces waarbij we zintuigelijke waarnemingen bewust/onbewust
interpreteren in functie vn bepaalde kennis en/of ideeën zodat er emotionele reactie
ontstaat
Aspecten psychologie vd perceptie uitleggen, bepaalde combinatie elementen kan
beeld vervormen.
3 fases:
Perceptie: waarneming = proces waarbij info proberen te sorteren
(bewust/onbewust)
-> “zintuigelijke waarneming” = proces vn verwerven,
interpreteren, selecteren en organiseren zintuigelijke info
(zicht, reuk, tast, smaak)
Cognitie: kennis, idee, overtuiging = proces vn leren, denken, bewust/onbewust, persoonlijk/interpersoonlijk
-> proces vn herinneren, interpreteren, geloven, probleem-oplossen
Emotie: innerlijke beleving, gevoel = bewust/ onbewust, persoonlijk/interpersoonlijk (sociaal)
=> van zintuigelijke waarneming, via kennis, idee en/of overtuiging, over interpretatie, naar emotie, innerlijke
beleving, gevoel
Schaal – gestalt = zeer belangrijk bij perceptie
Gestaltwetten:
Wet van gelijkenis: dingen die op elkaar gelijken als geheel zien
Wet van dichtheid: elementen dicht bij elkaar liggen, als eenheid beschouwen
Wet van continuering: onafgebroken en nette figuren verkiezen, boven onsamenhangende figuren
Wet gemeenschappelijke bestemming: gelijkvorm. objecten samenvoegen bij gelijke beweging/ bestemming
Wet van Prägnanz: minst cognitieve inspanning gaat voor
Plek = perceptie ve ruimtelijk geheel
= statisch?
Beleving = statisch? -> bewegen!
Door te verplaatsen in ruimte creëer je andere beleving (circulatie)
Bv. promenade architecturale (corbusier – villa savoye/roche (s-points)
Le flâneur: (bewust onbewust bewegen)
Baudelaire = stedelijke mens
Benjamin = moderne mens
-> modernisme
Traject/sequentie -> beleving verkrijgen -> montage
Circulatie/verticale Francis Ching – 5 aspecten van circulatie:
Toenadering