Hoofdstuk 7: Bacteriën die via de luchtwegen binnendringen
1 Inleiding
1.1 Belang van de respiratoire tractus voor infecties
Frequentste toegangspoort, meest voorkomende infecties
Sommige bacteriën koloniseren eerst slijmvliezen luchtwegen, daarna verder naar andere
systemen
Bovenste luchtwegen ó onderste luchtwegen
1.2 Natuurlijke verdedigingssystemen van de respiratoire tractus
Bovenste luchtwegen:
- Mucuslaag met secreties bv lactoferrine, lysozyme à ciliaire lift
- Lymfoïd weefsel thv neus-keelovergang: kan zelf geïnfecteerd worden en zorgen voor
spreiding van keel naar middenoor
- Commensale flora: kolonisatieresistentie, maar ook zelf oorzaak van infecties bv S.
pneumonia, ook rol in AB-resistentie
Lagere luchtwegen:
- Mucuslaag à ciliaire lift
- Alveolaire macrofagen
1.3 Factoren die de natuurlijke verdediging van de luchtwegen verzwakken
- Cilia verlamd door sigarettenrook
- Bepaalde aangeboren aandoeningen bv muco: zeer taai mucus
- Paroxysmale vernauwingen luchtwegen
- Alveolaire macrofagen geïmmobiliseerd of verwond door partikels die ze niet kunnen
vernietigen
- Intrinsieke longabnormaliteiten
- Chronische ontstekingen luchtwegen
- Diabetes
- Alcoholisme
- Verlies bewustzijn, verlamming en intubatie
à verwijdering bacteriën bemoeilijkt
1.4 Besmetting van de luchtwegen met micro-organismen
Ingeademde bacteriën en bacteriën uit commensale flora farynx
Rijke bloedvoorziening longen à gevoelig voor infecties bacteriën aangevoerd via bloed
Aerosol: microscopisch kleine vochtdruppels uit oronasofarynx à wanneer ze opnieuw in
oronasofarynx terechtkomen, gaan ze die proberen te koloniseren
1.5 Infecties van de luchtwegen en de belangrijkste oorzakelijke kiemen
Oorzaken infecties hogere luchtwegen:
39
,Oorzaken infecties lagere luchtwegen:
Oorzaken invasieve infecties:
2 Bacteriën die infecties van de respiratoire tractus veroorzaken
2.1 Streptococcus pyogenes
2.1.1 Morfologie en taxonomie
Heterogene groep van bacteriën, gemeenschappelijke karakteristieken:
- Gram+, onbeweeglijke kokken die per twee of in korte ketens groeien
- Katalase-negatief
- Fermentatief metabolisme (anaeroob), de meeste zuurstoftolerant
- Voedingsvereisten complex: bloedagar
40
,Verschillende classificatiewijzen die los staan van elkaar:
- Hemolysepatroon:
o α-hemolyse: groene verkleuring = gedeeltelijke hemolyse, viridans streptokokken
o β-hemolyse: heldere ontkleurde zone = volledige hemolyse
o γ-hemolyse: afwezige hemolyse
- Lancefieldgroepen:
o Serologische wijze: aanwezigheid bepaalde antigenisch teichoïnezuren in de celwand
aantonen
o Vooral relevant voor β-hemolytische stammen
- Species
o Obv metabole reacties
Praktisch alle streptokokken van groep A behoren tot species S. pyogenes en vice versa
2.1.2 Vindplaats en epidemiologie
Orofarynx en de huid
Dragerschap, vooral in wintermaanden
Infecties wanneer:
- Recent verworven stammen vermenigvuldigen vooraleer specifieke antistoffen zijn
aangemaakt
- Groei niet onderdrukt wordt door andere bacteriën in de keel
Naarmate we ouder worden minder kans op dragerschap of kolonisatie omdat we met
steeds meer types in aanraking zijn gekomen en antistoffen hebben aangemaakt
2.1.3 Virulentiefactoren
- Kapsel: opgebouwd uit hyaluronzuur = weinig immunogeen, antifagocytaire
eigenschappen
- Aanmaak hyaluronidase: betere verspreiding door weefsels
- M-proteïne: belangrijkste, voorkomt neerzetting complement à verhindert opsonisatie
Gastheer moet antistoffen aanmaken tegen M-proteïne à 80 ≠ serotypen, dus kinderen
en jonge volwassenen gevoeliger voor infectie (moeten nog veel in aanraking komen en
antistoffen aanmaken)
- Pyrogene toxinen: superantigenen die
o Uitgestelde hypersensitiviteitsreacties uitlokken
o Leiden tot verhoogde gevoeligheid aan endotoxinen
o De vrijzetting van shock-inducerende cytokinen stimuleren
o B-cel-activiteit onderdrukken
o Ook verantwoordelijk voor rode rash of scarlatina
- Enzymen:
o Streptolysine S: lyseert erythrocyten, leukocyten en plaatjes
o Streptolysine O: doodt leukocyten
à stijging titer antistoffen tegen deze enzymen wijst op recente infectie
à verantwoordelijk voor β-hemolyse
o Streptokinase: lost bloedklonters op
o DNAse: depolymeriseert DNA in etter à daling viscositeit waardoor betere
verspreiding mogelijk
41
, 2.1.4 Pathogenese
Via droplets of huid-hand-mondcontact
Adherentie in farynx of op huid
Oppervlakkige infecties huid (impetigo) en mucosa (faryngitis) blijven gelokaliseerd
Diepe infecties (via wonden) kunnen verspreiden naar omliggende weefsels (erysipelas,
fasciitis, myositis)
In weefsels probeert bacterie fagocytose te voorkomen
Is eerder agressieve infectie die snelle weefselschade en intense ontstekingsreactie kan
veroorzaken
2.1.5 Ziektebeelden
2.1.5.1 Acute ziektebeelden
Gematigde klimaten:
- Nasofaryngeale infecties: winter - droplet infectie
o Bacteriële faryngitis, angina: rode suppuratieve keel, uitgesproken keelpijn, koorts,
hoofdpijn, braken, kinderen 5-15 jaar
o Scarlatina/roodvonk: beslagen tong, rode rash (circumorale bleekheid) gevolgd door
desquamatie (agv toxine A, eenmaal immuniteit tegen dit toxine, nieuwe infectie
beperkt tot angina)
o Otitis, sinusitis
o Post-infectieuze complicaties
Warme klimaten:
- Huidinfecties: direct contact, wondjes, insectenbeten
o Erysipelas:
§ Acute cellulitis huid en lymfevaten
§ Algemene symptomen
§ Gelaat, romp, ledematen
o Impetigo: oppervlakkige purulente huidinfectie
o Kraambedkoorts: vroeger
o Post-infectieuze complicaties
Zeldzaam: necrotiserende fasciitis met veralgemeende toxische verschijnselen:
- Gelijkaardig aan toxische shock door stafylokokken: hypotensie en MOF
- Ernstige, snelle weefseldestructie (vleesetende bacterie)
2.1.5.2 Postinfectieuze complicaties
Ontstaan vaak na kleine latentieperiode
Acuut reuma:
- Alleen na S. pyogenes-faryngitis met bepaalde M-types, vooral bij optreden tussen 5-15
jaar
- Afwijkingen grote gewrichten, huid, hart, koorts
- Gewrichtsletsel genezen zonder restletsel
- Bij recidieven blijvende klepschade
Acute glomerulonefritis:
- Na faryngitis, impetigo door bepaalde M-types
42