Life events
Semester 1 | 2022 -2023
1. Inleiding: Brené Brown - The power of vulnerability 1
2. Subjectieve beleving 3
2.1 Gewaarwording en waarneming 3
2.2 Emoties 3
2.2.1 Emoties en conditionering 5
2.2.2 Wanneer gebeurt de beoordeling van de stimulus? 5
2.2.3 Onbewuste processen bij de stimulusbeoordeling 6
2.2.4 De lichamelijke component van emoties 8
2.2.5 Bewuste, subjectieve ervaring 13
2.2.6 Dimensies van emoties 15
2.2.7 Emoties bij mannen en vrouwen 16
2.2.8 Emotie en cognitie 17
2.2.9 Positieve psychologie 23
3. Life events in een breder kader 31
3.1 Een continuüm van gebeurtenissen en ervaringen 31
3.1.1 Dagelijkse ervaringen 32
3.1.2 Erbij horende meevallers en tegenvallers 32
3.1.3 Life events 33
3.1.4 Uitgelichte life events 35
3.2 Diagnostiek 62
4. Beïnvloedende factoren 62
4.1 Modellen 62
4.1.1 Balansmodel 62
4.1.2 Biopsychosociaal model 66
4.2 Biologische factoren 67
4.2.1 Interacties tussen genen en omgeving 67
4.2.2 Het beloningsnetwerk 69
4.2.3 Herinneringen 70
4.2.4 Window of tolerance en polyvagale theorie 70
4.2.5 Lichaamsbeweging 74
4.2.6 Voeding en eetpatroon 75
4.2.7 Slaap 76
4.3 Psychologische factoren 85
1
, 4.3.1 Moderatoren 85
4.3.2 Motivatie 96
4.3.3 Coping 97
4.4 Sociale factoren 99
4.4.1 Hechting 99
4.4.2 Vriendschap en liefde 100
4.4.3 Sociale steun 103
Bronnenlijst 105
2
,1. Inleiding: Brené Brown - The power of
vulnerability
Wat geeft doel en zin aan ons leven?
Connectie. We hebben het nodig als mens om ons verbonden te voelen.
Wat is schaamte?
Angst voor de verbreking van verbinding.
Waar komt schaamte vandaan?
Ondraaglijke kwetsbaarheid.
Welke eigenschap hebben mensen die een heel sterk besef hebben van liefde en
erbij horen, die mensen niet hebben die dit besef niet hebben?
Ze geloven dat ze de liefde en het erbij horen waard zijn.
Wat verhindert ons om verbinding te maken?
Geloven dat we het niet waard zijn.
Wat hebben mensen met een besef van ‘het-waard-zijn’ gemeenschappelijk?
Moed om onvolmaakt te zijn. De moed om eerst lief te zijn tegenover henzelf en dan pas
tegenover anderen.
Ze omarmen kwetsbaarheid, ze geloven dat het noodzakelijk is.
Authenticiteit, waaruit ze verbinding maken.
Mededogen, compassie. Eerst en vooral mededogen hebben naar jezelf toe en dan pas
naar de ander.
Waarom worstelen we met kwetsbaarheid? Wat doen we dan meestal?
De kwetsbaarheid verdoven. Het nadeel ervan is dat het niet selectief kan, je kan niet
enkel de onaangename zaken verdoven maar ook de aangename delen.
3
,Wat doen we nog?
We gaan alles perfectioneren, zodat alle onzekerheid weggenomen is. Als alles perfect is
kunnen we het voorspellen. Hoe angstiger dat we zijn, hoe kwetsbaarder en andersom.
Wat is een gezondere weg?
Uzelf openstellen, u kwetsbaarheid tonen. Geloven dat we voldoende zijn, en goed
genoeg zijn als mens. Niet altijd moeten streven naar bepaalde zaken.
2. Subjectieve beleving
Alles is perceptie: emoties, subjectief welzijn, subjectieve beleving, gezondheid, illusie
van onkwetsbaarheid,..Zonder perceptie kunnen we geen zinvolle voorstelling van de
wereld maken.
2.1 Gewaarwording en waarneming
Gewaarwording en waarneming zijn 2 uiteinden van een continuüm. Het zorgt voor een
zinvolle perceptie van de wereld.
De gewaarwording (of sensatie) omvat de opname van stimulatie en het vertalen van
deze stimulatie in elektrochemische neuronale signalen die naar de hersenen gestuurd
kunnen worden en daar omgezet worden in beelden, klanken, geuren, smaken,..
De waarneming (of perceptie) is het organiseren, interpreteren en begrijpen van de
gewaarwordingen.
4
,2.2 Emoties
Emoties hebben 3 belangrijke functies
● Overleving
○ Positieve emoties gaan over het algemeen gepaard met dingen die goed
voor ons zijn, negatieve emoties met dingen die slecht voor ons zijn.
Emoties vormen een tussenstap tussen stimulus en gedrag die individuen
in staat stelt om de beste strategie op lange termijn te selecteren.
● Adequate communicatie in sociale context
○ Voor een goed sociaal functioneren is het nodig dat mensen hun
emotionele toestand aan anderen kunnen laten zien en dat ze info krijgen
over hoe anderen zich voelen, zodat ze rekening kunnen houden met de
behoeften en verlangens van anderen.
● Cognitieondersteunend
○ Emoties kunnen voor verhoogde aandacht zorgen, waardoor mensen
gevoeliger worden voor bepaalde informatie. Ze kunnen ook info in het
geheugen sneller beschikbaar maken en helpen om sommige
herinneringen beter op te slaan. Daarom hebben mensen zonder gevoelens
het moeilijker om goede beslissingen te nemen.
Er zijn 3 aspecten van emotie
● De beoordeling van een situatie of stimulus
● Respons (fysiologische opwinding, gezichtsuitdrukking, ander gedrag)
● Bewuste, subjectieve ervaring (waardoor we emotie kunnen duiden en
benoemen, gevoelen)
Emotie = een reactie op een stimulus die bestaat uit een fysiologische opwinding en
gepaard gaat met een evaluatie van de stimulus, een gezichtsuitdrukking en een
subjectieve ervaring.
Emoties ontstaan uit interacties met de omgeving. Organismen die positieve interacties
leren herhalen en negatieve interacties ontlopen, hebben een hogere overlevings -en
voortplantingskans dan organismen die geen dergelijk leerproces kennen.
5
,2.2.1 Emoties en conditionering
Een eerste ruw onderscheid dat gemaakt kan worden, is dat tussen positieve en
negatieve emoties. Bij de eerste is er neiging om de prikkel opnieuw op te zoeken of het
gedrag te herhalen. Bij de tweede is er een neiging om de prikkel te ontwijken of het
gedrag te onderdrukken. Dit is een onderscheid dat we bij alle levende wezens
aantreffen, ook bij de meest eenvoudige.
Sommige emotionele reacties bij klassieke en operante conditionering zijn aangeboren.
Andere emotionele reacties worden geleerd op grond van ervaringen of observatie van
wat anderen overkomt.
2.2.2 Wanneer gebeurt de beoordeling van de stimulus?
Aan het begin van de 20ste eeuw kwamen de Amerikaanse psycholoog William James en
Carl Lange onafhankelijk van elkaar tot de overtuiging dat emoties los stonden van het
rationele denken. De James-Langetheorie stelde dat stimuli uit de omgeving automatisch
een lichamelijk reactie uitlokken die naderhand door onze hersenen als een emotie
geïnterpreteerd wordt.
Deze reactie wordt reflexmatig door de stimulus uitgelokt en zal leiden tot een
adrenalinestoot in je bloed, waardoor je lichaam extra energie krijgt om te vechten of
vluchten. Vervolgens neem je de lichamelijke veranderingen waar, ervaar je een gevoel
van angst en beoordeel je de stimulus als gevaarlijk.
De James-Lange theorie werd bekritiseerd. Een van de kritieken was dat de reacties van
het lichaam niet snel genoeg zijn en ook niet gedifferentieerd genoeg om te weten of we
van een stimulus moeten weglopen of er juist naartoe gaan. Veranderingen in het
sympatisch zenuwstelsel treden dikwijls op 1-2 seconden na de stimulus. Verder bleek
dat, toen mensen ingespoten werden met adrenaline, de meerderheid zei dat ze enkel
lichamelijke symptomen ervaren, maar geen emoties.
Walter Cannon en Philip Bard ontwikkelden hierdoor een alternatieve theorie, de
Cannon-Bard theorie. Volgens hen stimuleert een emotieopwekkende situatie gelijktijdig
het sympathisch zenuwstelsel, dat zorgt voor lichamelijke opwinding, en de hersenen,
die zorgen voor de beoordeling van de stimulus en emotionele beleving.
6
,In de beginjaren van de cognitieve psychologie gingen sommige onderzoekers nog een
stap verder en stelden dat emoties niet tot stand konden komen zonder een cognitieve
beoordeling van de stimulus. Volgens de theorie van de cognitieve beoordeling (cognitive
appraisal) is de eerste stap in een emotionele sequentie dan ook de cognitieve
beoordeling van de situatie. Alleen wanneer dit gebeurd is, kan er een fysiologische
opwinding plaatsvinden.
2.2.3 Onbewuste processen bij de stimulusbeoordeling
James en Lange hadden gelijk toen ze beweerden dat mensen hun emoties gedeeltelijk
aflezen door te reageren op lichamelijke veranderingen. Cannon en Bard hadden het bij
het rechte eind toen ze wezen op 2 onafhankelijke routes: een waar we ons bewust van
zijn en een die emoties oproept buiten het bewustzijn om. En Lazarus had gelijk toen hij
stelde dat er naast een fysiologische opwinding ook een cognitieve interpretatie nodig is
voor het beoordelen van de stimulus en het duiden van de emotie.
Een belangrijk inzicht dat de bovenstaande theorieën in een ander daglicht plaatste, is de
vaststelling dat heel wat cognitieve processen onbewust gebeuren/
De conclusie van Murphy en Zajonc was dat emotie niet begon bij de cognitie, zoals door
de James-Lange theorie werd verdedigd. Verdere evidentie voor deze stelling leek men
gevonden te hebben toen vast kwam te staan dat de amygdala hevig reageerde bij kwaad
kijkende gezichten of kwaad klinkende stemmen. Er leek dus een directe route te
bestaan van evolutionair belangrijke stimuli naar de subcorticale structuren die
betrokken zijn bij emoties.
De subcorticale activatie zou buiten het bewustzijn om plaatsvinden en aangeboren zijn
of tot stand komen op basis van klassieke conditionering.
7
,Aanvullend onderzoek heeft echter uitgewezen dat deze hypothese de betrokken
cognitieve processen onderschat. De amygdala reageert immers niet alleen op stimuli
waarvoor men vanuit evolutionair perspectief een schrikreactie kan verwachten, maar
ook op woorden zoals ‘gevaar’ en ‘doden’, die zo snel aangeboden werden dat de
proefpersoon ze niet bewust kan zien. Omdat het niet aannemelijk is dat er een
evolutionair gegroeid mechanisme bestaat voor de perceptie van woorden, moeten we
aannemen dat er heel wat onbewuste cognitieve verwerking kan gebeuren voordat de
amygdala geactiveerd wordt. Dit ligt in de lijn van wat beklemtoond wordt in de theorie
van de cognitieve beoordeling. Alleen zijn we ons van deze verwerking en
stimulusbeoordeling niet bewust.
De sterkste evidentie voor het bestaan van 2 verschillende herkenningsroutes, een
bewuste en onbewuste waarbij emoties betrokken zijn, kwam naar voren uit het
onderzoek van gezichtsherkenning. Sommige patiënten kunnen ten gevolge van een
hersenletsel geen gezichten meer herkennen, hoewel ze verder normaal functioneren.
Een dergelijke aandoening wordt prosopagnosie genoemd.
Wat zou er gebeuren als de onbewuste route beschadigd raakt en de bewuste
herkenningsroute bewaard blijft? Een britse leraar die een auto-ongeval had gehad,
bracht onderzoekers op het spoor. Het vreemde aan deze leraar was dat hij zijn vrouw
wel nog herkende, maar heel sterk de indruk had dat ze een dubbelgangster was van zijn
echt vrouw die - zo hij vermoedde - bij het ongeval gestorven was. Hij voelde zich bij zijn
vrouw helemaal niet meer op zijn gemak; ze leek hem vreemd en stootte hem zelfs af.
De overtuiging dat mensen en dieren uit de directe omgeving opeens hun vertrouwdheid
verloren hebben en vervangen lijken te zijn door dubbelgangers is een waan die in de
psychiatrische kliniek wel vaker voorkomt en de capgraswaan genoemd wordt.
Gewoonlijk wordt hij toegeschreven aan de realiteitsvormende wanen en hallucinaties
die met zware mentale stoornissen gepaard gaan.
Een capgraswaan zou wel eens kunnen ontstaan doordat de onbewuste, emotionele
herkenningsroute beschadigd is. Daardoor zou een patiënt de mensen uit zijn omgeving
nog wel herkennen via de bewuste perceptie, maar niet langer een vertrouwd gevoel
ervaren. Daardoor lijkt het alsof deze personen vervangen zijn door kille, emotieloze
dubbelgangers.
2.2.4 De lichamelijke component van emoties
Emoties gaan altijd gepaard met lichamelijke veranderingen. Daardoor zijn emoties
heviger dan gewone denkprocessen. De lichamelijke reacties bestaan uit activatie van
het sympatische zenuwstelsel en specifieke gezichtsuitdrukkingen.
8
,De bijdrage van het sympatische zenuwstelsel tot emoties
Emoties gaan gepaard met fysiologische opwindingen in het lichaam (arousal), die tot
stand komen op basis van het autonome zenuwstelsel.
Het autonome zenuwstelsel bestaat uit het sympatische zenuwstelsel en het
parasympathische zenuwstelsel. Het sympatische zenuwstelsel is actief wanneer actie
vereist is en het parasympatische zenuwstelsel is actief tijdens momenten van spanning
en rust.
Activatie in het sympatische zenuwstelsel leidt tot verhoogde hartslag, verhoogde
bloeddruk, hartkloppingen, inhibitie van speekselklieren (vandaar droge mond) en
zweetsecretie (klamme handen)
De verhoogde activiteit in het sympatische zenuwstelsel bij emotie kan op eenvoudige
wijze geregistreerd worden. Daarvoor volstaat het om hartslag, bloeddruk of
huidgeleiding in de handpalm te meten. Dit is het principe achter de leugendetector.
Merk wel dat de machine de leugen zelf niet detecteert, enkel de fysiologische reacties.
Een leugendetector kan ook misleid worden, dit is vooral het probleem bij psychopaten
die een verlaagde activiteit in het sympatisch zenuwstelsel vertonen. Een leugendetector
kan ook een verkeerd beeld tonen bij iemand die onschuldig is, maar op vragen
emotioneel reageert; deze persoon zal ten onrechte als een leugenaar afgeschilderd
worden.
Aanvankelijk werkte men met een techniek waarbij kritische vragen afgewisseld werden
met controlevragen, die ook enigszins verontrustend waren. De redenering hierachter
was dat beide vragen voor een onschuldige persoon even bedreigend zijn, maar qua
ernst van elkaar verschillen voor iemand die schuldig is, maar dit niet willen laten
blijken. De techniek werkte, maar er is een probleem door het grote aantal vals
positieven. Dit zijn mensen die onschuldig zijn, maar toch een grote mate van
fysiologische opwinding vertonen bij kritische vragen dan bij controlevragen. Daardoor
zijn de meeste onderzoekers van mening dat deze test niet bruikbaar is voor praktische
doeleinden.
Iets betere resultaten verkrijgt men met een andere methode: de ‘concealed information
test’ of ‘the guilty knowledge test’. Stel dat men de moordenaar van iemand zoekt en men
het moordwapen in handen heeft. Dan kan men de verdachte confronteren met een
reeks dia’s waarop verschillende moordwapens te zien zijn, telkens moet de persoon
aangeven of hij/zij het voorwerp herkent. Als de verdachte de moord niet gepleegd heeft,
dan zal bij alle stimuli dezelfde lichamelijke reactie vertonen.
9
, Alleen iemand die weet heeft van het moordwapen, zal op de relevante stimulus
verschillend reageren, omdat deze stimulus een herkenningsrespons uitlokt. Een positief
signaal is goede (maar geen onomstotelijk) evidentie dat de verdachte inderdaad
schuldig is, een negatief signaal valt moeilijker te interpreteren omdat het een kwart van
de schuldigen ten onrechte vrijpleit.
Is de fysiologische opwinding emotiespecifiek?
Indien het emotiespecifiek is, zouden we onze emoties kunnen herkennen aan het
patroon van lichamelijke veranderingen dat bij een stimulus optreedt en zouden we ons
moeilijk vergissen van emotie die we precies voelen. De meeste onderzoekers zijn ervan
overtuigd dat het patroon van lichamelijke veranderingen niet specifiek genoeg is om
een emotie te identificeren. Wel is het zo dat niet alle emotionele reacties exact dezelfde
fysiologische veranderingen uitlokken. Er zit in het fysiologisch signaal dus enige
informatie, maar niet genoeg om er altijd de juiste emotie te kunnen afleiden.
De gezichtsuitdrukking van emoties
Hoewel emoties op verschillende manieren tot uiting komen, zijn ze het duidelijkst te
herkennen in de gezichtsmimiek. Een persoon die een stimulus aantrekkelijk vindt, kijkt
er op een andere manier naar dan een persoon die van de stimulus walgt of er schrik
voor heeft.
Volgens Ekman kunnen we op een gezicht 6 emoties consistent herkent worden:
droefheid, blijheid, angst, woede, verrassing en combinatie van walging/minachting. Hij
baseerde deze conclusie op een onderzoek waarbij hij foto’s aan mensen uit
verschillende culturen toonde. Aanvankelijk gebeurde dit in 5 landen: Brazilië, VS, Chili,
Argentinië en Japan. Ongeacht uit welk werelddeel ze kwamen, gaven de meeste mensen
dezelfde betekenis aan de verschillende foto’s. Volgens Ekman was dit evidentie voor het
bestaan van 6 universele primaire emoties met duidelijk te onderscheiden
gezichtsuitdrukkingen.
Het idee van universele gezichtsuitdrukkingen voor emoties werd in de 19e eeuw voor
het eerst geopperd door Charles Darwin. In zijn boek ‘the expression of the emotions in
man and animals’ argumenteerde hij dat de expressie van emoties tot stand gekomen wa
op basis van de evolutieprincipes die hij in The Origin beschreven had. Om deze stelling
te staven, gebruikte hij 2 bewijsgronden:
● Een duidelijke overeenkomst tussen emotionele uitdrukkingen bij mensen en
dieren
● Alle mensen gebruiken dezelfde emotionele expressies
10