De samenvatting omvat het deel Anatomie en fysiologie van het zenuwstelsel. Deze bestaat uit notities van de powerpoints en het handboek aangevuld met extra informatie van tijdens de lessen. Het behaalde cijfer voor de test bedraagt 10/10 en voor het examen in eerste zit 16/20.
Anatomie en fysiologie van het zenuwstelsel (H9, H10)
Zenuwstelsel
= belangrijkste controlesysteem van het lichaam
bestaat uit:
- Hersenen
Interpretatie van sensorische info
Sturen gepaste reacties
Coördinatie van lichaamsfuncties (bewust/onbewust)
- Ruggenmerg
Informatie overdracht tussen periferie en hersenen
- Netwerk van zenuwen
Uitgestrekt over het ganse lichaam
2 soorten zenuwcellen:
1. Neuronen
Lange levensduur amitotisch = delen niet meer verder
Opgebouwd uit:
o Cellichaam
o Uitlopers: dendrieten en axonen
o Axon omgeven door myelineschede om impuls voort te geleiden
3 verschillende soorten:
o Sensorische of afferente neuronen (meestal unipolair)
o Motorische of efferente neuronen (meestal multipolair)
o Interneuronen = schakelneuronen (multipolair, 99% van alle neuronen)
2. Neuroglia
= cellen die neuronen ondersteunen
ingedeeld in 2 groepen:
CZS: astrocyten, microglia, ependymale cellen en oligodendrocyten
PZS: satellietcellen en Schwann cellen
Hoofdstuk 9: Het centraal zenuwstelsel (= CZS)
, 1. Emergent properties of neural networks: opkomende eigenschappen van neurale
netwerken
Niet uitgebreid kennen
Neurale netwerken creëren affectief en cognitief gedrag
Hersenen = plastisch
vermogen om verbindingen te veranderen door ervaringen
2. Evolution of nervous systems: evolutie van zenuwstelsels
Niet kennen
3. Anatomy of the central nervous system: anatomie van het centrale zenuwstelsel
Tekening op p.311 in het boek niet kennen
Alle gewervelde dieren hebben een CZS die bestaat uit lagen neuraal weefsel rond een met vloeistof
gevulde centrale holte met epitheel
Het CZS ontwikkelt zich uit een holle buis niet kennen
CZS is verdeeld in grijze stof en witte stof p.310
Grijze stof
bestaat uit:
- Ongemyeliniseerde zenuwcellichamen
Op een georganiseerde manier samengesteld in de hersenen en het ruggenmerg
Vormen lagen in sommige delen van de hersenen
In andere delen van het lichaam clusteren ze samen tot groepen neuronen met
vergelijkbare functies clusters van cellichamen = kernen/nuclei
- Dendrieten
- Axon uiteinden
Witte stof
bestaat uit:
- Gemyeliniseerde axonen in bundels = zenuwbanen
Bleke kleur komt van de myeline omhulsels die de axonen omringen
Traktaten = bundels van axonen die verschillende regio’s van het CZS met elkaar
verbinden
- Zeer weinig cellichamen
Consistentie van hersenen en ruggenmerg: zacht + geleiachtig
Neuronen en gliacellen = sterk
maar: aanwezigheid van georganiseerde interne cytoskeletten die de celvorm en celoriëntatie
behouden
Bot- en bindweefsel ondersteunen het CZS p.313
,Drie membraanlagen (= hersenvliezen) die tussen de botten en de weefsels van het CZS liggen
Functies: zenuwweefsel stabiliseren + beschermen tegen kneuzingen
Eerste laag: dura mater = harde hersenvlies
- Dikste van de drie
- Geassocieerd met aders die bloed uit de hersenen afvoeren via vaten of holtes = sinussen
Tweede/middelste laag: arachnoïdale membraan = hersenvlies tussen dura en pia mater
- Losjes verbonden met het binnenmembraan waardoor er een subarachnoïdale ruimte
tussen de twee lagen ontstaat
Derde/binnenste laag: pia mater = zachte hersenvlies
- Dun membraan dat zich hecht aan het oppervlak van de hersenen en het ruggenmerg
- Slagaders die de hersenen van bloed voorzien, zijn verbonden met deze laag
Laatste beschermende component van het CZS: extracellulaire vloeistof
Functie: dempen van het delicate neurale weefsel
De schedel heeft een inwendig volume van 1,4 L
- 1 L is ingenomen door de cellen
- Resterende volume is verdeeld in 2 extracellulaire compartimenten:
Bloed = 100-150 mL
Cerebrospinale vloeistof in de ventrikels en de ruimte tussen de pia mater en de
arachnoïdale membraan + interstitiële vloeistof in de pia mater = 250-300 mL
o Vormen samen de extracellulaire omgeving voor neuronen
o Communiceren met elkaar via lekkende verbindingen van de piale
membraan en de ependymale cellaag langs de ventrikels
De hersenen drijven in cerebrospinale vloeistof p.313
Cerebrospinale vloeistof (CSF)
= een zoute oplossing, hersenvocht
- Continue uitgescheiden door de plexus choroideus (= een gespecialiseerd gebied aan de
wanden van hersenventrikels waar pia mater en weefselwand met elkaar in contact komen)
Bestaat uit capillairen en transportepitheel
Cellen van choroïde plexus pompen selectief Na en andere opgeloste stoffen uit
plasma naar ventrikels gevolg: ontstaan van osmotische gradiënt dat water
samen met de opgeloste stoffen trekt
Stroom van cerebrospinale vloeistof:
- Vanuit ventrikels stroomt cerebrospinale vloeistof in subarachnoïdale ruimte tussen pia
mater en arachnoïde membraan gevolg: hersenen en ruggenmerg omringd door vloeistof
- Hersenvocht stroomt rond het zenuwweefsel en wordt uiteindelijk weer opgenomen in het
bloed door speciale villi (= vingerachtige uitsteeksels van arachnoïde membraan)
- Snelheid van vloeistofstroom door het CZS is voldoende om het volledige volume hersen-
vocht ongeveer 3x/dag aan te vullen
Functies van het cerebrospinaal vocht:
- Schokdemping
- Vorming van gecontroleerde chemische omgeving voor hersenen
De bloed-hersenbarrière beschermt de hersenen p.315
, Bloed-hersenbarrière
= een functionele (geen echte) barrière van de hersencapillairen tussen de interstitiële vloeistof en
het bloed met een zeer selectieve doorlaatbaarheid
= de laatste beschermingslaag voor de hersenen
Functies van bloed-hersenbarrière:
- Het belangrijkste controlecentrum van het lichaam isoleren van mogelijk schadelijke stoffen
in het bloed en via het bloed overgedragen ziekteverwekkers (bv. bacteriën)
- De hersenen beschermen tegen fluctuaties in hormonen, ionen en neuroactieve stoffen (bv.
neurotransmitters)
Waarom zijn hersencapillairen veel minder doorlatend dan andere capillairen?
- In de meeste capillairen maken lekkende cel-celovergangen en poriën een vrije uitwisseling
van opgeloste stoffen tussen het plasma en de interstitiële vloeistof mogelijk.
- In hersencapillairen vormen de endotheelcellen echter nauwe verbindingen met elkaar die
de beweging van opgeloste stoffen tussen de cellen verhinderen.
- Strakke knoopvorming wordt geïnduceerd door paracriene signalen van aangrenzende
contractiele cellen (= pericyten) en van astrocyten waarvan de voetuitlopers het capillair
omringen. Als gevolg hiervan is het het hersenweefsel zelf dat de bloed-hersenbarrière
vormt.
- De selectieve doorlaatbaarheid van de bloed-hersenbarrière kan worden toegeschreven aan
de transporteigenschappen ervan:
Geselecteerde membraandragers en -kanalen om voedingsstoffen en andere nuttige
materialen van het bloed naar de interstitiële vloeistof van de hersenen te
verplaatsen
Andere transporters verplaatsen afvalstoffen van de interstitiële vloeistof naar het
plasma
Elk in water oplosbaar molecuul dat niet op een van deze dragers wordt
getransporteerd, kan de barrière niet passeren!
Gebieden die geen functionele bloed-hersenbarrière hebben:
- Een paar delen van de hersenen hier hangt de functie van aangrenzende neuronen af van
direct contact met het bloed
- Het braakcentrum in de medulla oblongata deze neuronen controleren het bloed op
mogelijk toxisch vreemde stoffen (bv. medicijnen)
Als ze iets schadelijks voelen braakreflex
Reden: braken verwijdert de inhoud van het spijsverteringsstelsel + helpt de
ingenomen gifstoffen te verwijderen
Neuraal weefsel heeft speciale metabole vereisten p.316
Een unieke eigenschap van het CZS: het gespecialiseerd metabolisme
- Neuronen hebben een constante aanvoer van O 2 en glucose (= enige brandstof voor
neuronen) om ATP te maken voor actief transport van ionen en neurotransmitters
- De hersenen gebruiken 1/5 van O2-voorraad van het lichaam
- De hersenen zijn verantwoordelijk voor 50% van glucoseconsumptie van het lichaam
- 15% van bloed gepompt door het hart gaat naar de hersenen
4. The spinal cord: het ruggenmerg p.317 !!!! zeker op het examen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur siengeudens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.