Samenvatting myofunctionele stoornissen
Examen:
- Tandnummering sws
- Spieren aanduiden op afbeelding sws
- 40 meerkeuzevragen
Cesuur: 25/40
1. Inleiding in het mondkeelgebied
- Wat zijn afwijkende mondgewoonten ?
Gewoonten die negatieve invloed hebben op ontwikkeling v orale structuren (bv.
bot, kaak)
- Welke zijn de belangrijkste afwijkend mondgedrag ?
tongpers, open mond gedrag, openmondademhaling, duimen of fopspeengebruik,
nagelbijten, frequent likken aan lippen, tandenknarsen, voorwaartse tongligging bij
slikken, lage tongligging, infantiel slikken…
- Waarom belangrijk deze te bestuderen ?
Afwijkende mondgewoonten hebben een negatieve impact op de vorm van het gebit
en hebben een negatieve invloed op gezondheid (bv. sneller ziek, oorontsteking)
- Wie is er allemaal betrokken bij de behandeling van afwijkend mondgedrag ?
logopedist, orthodontist, tandarts, plastisch chirurg, ouders, school
- Rol van de logopedist in de behandeling van afwijkend mondgedrag ?
Gewoontes afleren
- Wat zijn de gevolgen van afwijkend mondgedrag?
Malocclusies
Kaak- en verhemeltestructuurafwijkingen
- Wat is de effectiviteit van Oraal Myofunctionele Therapie (OMFT)?
De ene groep zegt dat doelgerichte spieroefeningen om het evenwicht te versterken
zinvol is (spierontspannende en spierversterkende oefeningen)
Vroeger zei men dat de logopedist zich enkel moest bezig houden met spraak en dat
spieroefeningen geen effect hebben.
Bepaalt de vorm de functie OF bepaalt de functie de vorm? De discussie blijft. Men
weet niet wat de oorzaak is en wat het gevolg.
1.1. Orale myologie
- Orale structuren
Vestibulum oris: voor de tanden
Cavum oris: achter tanden, mond
- Dwarsgestreepte spieren
Skeletspieren
Willekeurige bewegingen (bewust)
Somatisch zenuwstelsel
Deze spieren contrageren meestal op
isotonische wijze (spier korter en dikker maken zonder wijziging in spierspanning)
1.1.1. Spieren van de faciale expressie
Deze spieren worden bezenuwd door de N. facialis (VII)
1
, - M.Orbicularis oris
Kringspier rond lippen en mond
Functie: sluiten mond, tuiten lippen, lippen op elkaar drukken
- M.Buccinator
Wangspier
Functie: drukken wang tegen tanden
Antagonistische werking met de spieren van de
lippen (bv. werking wangspier, geen werking
lippen)
- M.Mentalis
Via vezels verbonden met de lip
Normaal gebruiken we deze spier niet echt, maar
bij afwijkend mondgedrag wel (speldenkussen kin)
Functie: optrekken en naar voor brengen van de
onderlip
1.1.2. Kauwspieren
Bezenuwd door N.Trigeminus. Bij contractie wordt de onderkaak verticaal tegen de bovenkaak
geheven.
- M. Masseter
Sterk oppervlakkig deel: vezels lopen schuin
Diep deel
- M Temporalis
Functie : Omhoog en naar achter trekken van
de onderkaak
- M Pterygoideus externus
Geleidespier voor het kaakgewricht
Functie : mandibula naar voor en naar
beneden trekken, het zijwaarts bewegen
- M Pterygoideus internus
Functie : heffen, naar voor en zijwaarts bewegen en draaien van de mandibula
1.1.3. Tongspieren
- Intrinsieke spieren: verandering van vorm in de tong (bv. smal – dik)
- Extrinsieke spieren: verplaatsing tong
1.1.4. Supra- en infrahyoidspieren
- Door verschillende hersenzenuwen bezenuwd
- Suprahyoidspieren:
Boven tongbeen
heffen tongbeen en vernauwen farynx tijdens slikken
- Infrahyoidspieren:
Onder tongbeen
Tongbeen en larnyx naar normale positie brengen na slikken
1.2. Basiskennis gebit
De logopedist moet die kennis hebben om de verslaggeving van een tandarts, orthodontist of chirurg
te begrijpen en efficiënt te communiceren met hen.
2
, 1.2.1. De tanden
- Tandenboog: een reeks tanden op 1 kaak
- Begrippen om tandenkantelingen te beschrijven:
Palataal: bovenaan, aan binnenzijde tanden
Linguoversie/linguaal: naar tong toe
Buccoversie/buccaal: naar wang toe
Labioversie/labiaal: naar lippen toe
Mesioversie/mesiaal/mediaal: naar middellijn toe
Distoversie/distaal: van middellijn weg
Protrusie: snijtanden neigen naar labiaal (lippen)
Retrusie: snijtanden neigen naar linguaal (tong)
- Volwassene: 32 tanden
- Melkgebit: 20 tanden
Internationale tandnummering:
- Aan elke tand wordt een nummer toegekend dat uit 2 cijfers bestaat
- De mond wordt verdeeld in 4 kwadranten
Rechtsboven: 1 of 5 (bij melkgebit)
Linksboven 2 of 6 (bij melkgebit)
Linksonder 3 of 7 (bij melkgebit)
Rechtsonder 4 of 8 (bij melkgebit)
- Benaming tanden:
Centrale incisieven of snijtanden: 1
Laterale incisieven of snijtanden: 2
Cuspidaten of hoektanden: 3
Premolaren en melkmolaren: 4, 5
Molaren of kiezen: 6, 7, 8
- We kijken naar de mond van de patiënt
- De nummering gaat van de midden naar achter
- We wisselen onze tanden van voor naar achter vanaf 6 jaar.
- Een melktand is vaak afgesleten, een permanente tand heeft een karteling
1.2.2. Tandontwikkeling en tandschikking
- Eruptieproces: doorkomen van de tanden maar blijft het hele leven
- Het gebit lijkt afwijkend tijdens tandenwissel: open beet, foute stand tanden, diastemen
(gaten tussen tanden)
Malocclusies ontstaan vaak in deze periode
1.2.3. Occlusie
- Occlusie: contact tussen de elementen van boven- en onderkaak
De bovenkaak hangt vast dus door onderkaak
- Normale occlusie:
We kijken naar de eerste molaar. De molaren sluiten mooi in elkaar. De ondertand zit
meer naar voor
- Sagittale of horizontale overbeet:
De afstand in sagittale zin van het front tussen de buccale vlakken van de bovenste
elementen en die van de onderste elementen (normaal +/- 1 mm)
3
, Er kan ook een negatieve sagittale overbeet zijn. De ondertanden staan meer naar
voor
- Verticale open beet / verticale overbeet is
De verticale afstand tussen de incisale randen van de bovenincisieven ten opzichte
van de onderincisieven bij maximale occlusie. (Normale overbeet 1-3 mm).
Kan niet negatief zijn
o Bij overlap spreken we van overbeet
o Bij geen overlap spreken we van open beet
1.2.4. Malocclusies
Klasse Uitleg
Klasse I occlusie
Normale occlusie van de molaren
Klasse I malocclusie Normale occlusie van de molaren, maar afwijkende relatie ter hoogte
van de incisieven
Klasse II malocclusie
Retrusie van onderkaak (1ste molaar onderkaak staat achter 1ste
molaar bovenkaak)
Onderkaak teveel naar achter
retrognatie van de onderkaak
progenie van de bovenkaak
Klasse III
Protrusie van de onderkaak (1ste molaar onderkaak staat volledig voor
1ste molaar bovenkaak)
Onderkaak teveel naar voor
retrognatie van de bovenkaak
progenie van de onderkaak
Oorzaak:
- Extrinsiek: erfelijkheid, infectieziekten, pre- en postnatale factoren, voedingsproblemen,...
- Intrinsiek: afwijkend aantal elementen, afwijkende tandgrootte/-vorm, tandcariës,
abnormaal patroon van doorkomen, schisis, afwijkende mondgewoonte…
Prevalentie:
- De helft van alle kinderen met afwijkende mondgewoonten hebben ook een malocclusie
10% kruisbeet, 2% diepe beet, 38% open beet
4