De student kan op basis van casuïstiek de verschillende stappen van het verpleegkundig proces
toepassen op verschillende zorgvragers en verpleegproblemen
Onder het verpleegkundig proces verstaan we het analyseren van de benodigde zorg. Dit is ook het
doel van het verpleegkundig proces. Het verpleegkundig proces bestaat uit 6 stappen: anamnese,
verpleegkundige diagnose, doel, interventies, uitvoering, evaluatie. Als er meerdere
verpleegproblemen zijn, pak je de belangrijkste als eerste aan. Elk verpleegprobleem wordt apart
geëvalueerd.
Gegevens verzamelen (=anamnese)
Bij een anamnese verzamel je gegevens, op een holistische manier: spiritueel, geestelijk, fysiek en
sociaal. Je gaat in gesprek met een patiënt, dus je verzameld gegevens. De gegevens die de patiënt je
verteld zijn subjectief. Objectieve gegevens verzamel je door de vitale functies te meten, gewicht,
lengte. Voorbeelden van vragen zijn ‘wat verergert de klachten’, ‘wanneer treedt de klacht op’.
Binnen de verpleegkunde is de visie de positieve gezondheid en ga je uit van de verpleegproblemen,
waar jij als verpleegkundige wat aan kan doen. Belangrijk bij anamnese is het stellen van open
vragen! Geen sturende vragen
Vaststellen van verpleeg-/patiëntproblemen (=diagnose)
De conclusie van alle verzamelde gegevens uit de anamnese: een gezondheidsprobleem
Dit bepaalt de zorgverlening
Wordt ook wel de verpleegkundige diagnose genoemd, geeft aan waar verpleegkundige
interventies zich op moeten richten. Verschil met medische diagnose: een medische diagnose is
vaak een bepaalde klacht, zoals een longontsteking, een blaasontsteking. Een medische diagnose
kun jij als verpleegkundige niet behandelen. Een verpleegkundige diagnose is bijvoorbeeld risico
op benauwdheid. Hier kun jij als verpleegkundige wat aan doen, bijvoorbeeld iemand recht op
zetten, zuurstof toedienen. Andere voorbeelden zijn: Luuk slaapt slecht, Lize heeft pijn bij het
plassen, Finn heeft na de vaccinatie pijn in zijn arm.
Bij het stellen van een verpleegkundige diagnose moet altijd de relatie tussen de oorzaak en de
bijbehorende klachten of verschijnselen beschreven worden.
Verpleegkundige diagnose wordt aan de hand van
de PES-structuur beschreven in het verpleegplan van
de patiënt.
P = gezondheidsprobleem een probleem waar je als
verpleegkundige iets mee kunt/waar je wat aan kan
doen (wat is er aan de hand).
E = etiologie oftewel samenhangende factoren
(waardoor kan dit veroorzaakt worden, wat hangt er
mee samen, waar komt dit door ).
S = signs en symptoms, klachten en verschijnselen (hoe
is dit te zien of te merken?)
Vaststellen van de gewenste resultaten en vaststellen van de planning (= verpleegdoel bepalen)
niet meteen overgaan op handelen maar stel eerst nog vast welke resultaten wenselijk en
haalbaar zijn beschrijf deze
wat als er meerdere gewenste resultaten zijn? dan moet je prioriteren. Uiteindelijk formuleer
je voor elk probleem een resultaat.
Doelen altijd SMART formuleren (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden). Als
bijvoorbeeld de verpleegkundige diagnose luidt ‘Luuk slaapt slecht’ dan kun je als doel formuleren:
Binnen 2 weken moet Luuk 7/8 uur achter elkaar kunnen slapen. Hoe merk je of het gewenste
,resultaat bereikt is? Dit kun je meten door bijvoorbeeld na een week aan de ouders te vragen hoe
lang Luuk achter elkaar slaapt.
Vaststellen en uitvoeren van de benodigde verpleegkundige acties (=interventies en uitvoering).
Voor de doelen en de interventies moet je bronnen gebruiken die wetenschappelijk onderbouwd zijn
Voorbeelden van verpleegkundige interventies
o Uitleg geven over de pijnbehandeling
o Monitoren van de pijn
o Welke comfortabele houding vermindert de pijn en deze houding aannemen
Welke acties zijn nodig? Voorbeeld ‘Luuk slaat slecht’: slaapplan opstellen, afraden om te roken waar
het kind slaapt (adviseren), de temperatuur in de slaapkamer naar beneden brengen. In overleg met
de ouders wordt bepaald welke actie er gekozen wordt.
Uitkomst van de situaties van de patiënt vergelijken met de beoogde resultaten (=evaluatie).
Je kunt alleen goed evalueren als je goede doelen hebt gesteld. Is het doel bereikt of niet? Wat kun je
er eventueel aan doen om het doel wel te bereiken. Hiervoor moet je het doel bijstellen en de
bijbehorende interventies of moet je een heel ander nieuw doel bedenken en nieuwe interventies.
Anamnese: verzamelen van gegevens bij de patiënt. Verzamel subjectieve (wat de patiënt je vertelt)
en objectieve gegevens (wat je merkt, ziet, meet).
Hierbij houdt je rekening met de medische achtergrond van een zorgvrager (anatomie en functies)
maar ook met persoonlijke factoren (opleiding, talent, leefstijl) en met externe factoren (omgeving,
familie). Al deze factoren hebben invloed op de activiteiten en de participatie mogelijkheden.
Anatomie en functies (subjectief: al enige dagen meer moe dan normaal, veel hoesten, ademen gaat
moeilijk, soms pijnlijk, groen slijm. Objectief: vitale functies, ademhalingsfrequentie, saturatie,
temperatuur, bloeddruk, pols, je merkt dat Marieke kortademig is het consult)
externe en persoonlijke factoren (subjectief: roken, stress, leefomgeving. Objectief: ze gedraagt zich
jong voor haar leeftijd, ziet er matig verzorgd uit).
Verpleegkundige diagnose: vaststellen van verpleegproblemen, iets waar jij als verpleegkundige wat
aan kan doen. Welke verpleegproblemen kunnen geformuleerd worden bij Marieke?
Dreigend zuurstoftekort/risico op hypoxemie
Risico op pneumonie/ dreigende ontsteking/risico op ontsteking
Hyperthermie/koorts
Risicovol gedrag voor gezondheid/zelfzorgtekort
Doelen: formuleren van de beoogde resultaten en vaststellen van de planning. Welke doelen zijn
belangrijk?
De saturatie moet stijgen naar een percentage van 94-99%
Het verminderen van de benauwdheid
Verlagen temperatuur
Voortschrijdende infectie stoppen
Aandacht voor de psychosociale situatie
Stoppen met roken
Interventies en uitvoering: vaststellen en uitvoeren van de benodigde verpleegkundige acties. Wat
zou je gaan willen doen bij/voor Marieke
Zuurstof toedienen. Via de neus mag je maximaal 6 liter per minuut zuurstof geven.
Patiënt rechtop zetten
Saturatie blijven meten
, Overleggen met de arts over bijvoorbeeld bloedafname, medicatie, kweek, foto. Belangrijk om te
anticiperen, om alvast over de volgende stap na te denken. Stel het gaat slechter met Marieke,
mag ik dan meer zuurstof toedienen en zo ja, hoeveel? Eventueel overstappen op kapje?
Op de afdeling pas meer aandacht voor de psychosociale problematiek, zoals de pedagogisch
medewerker/maatschappelijk werk en stoppen met roken
Evaluatie: uitkomst van de situatie van de patiënt vergelijken met de beoogde resultaten. Wat zou je
willen als beoogd resultaat? Welke vragen kun je stellen?
Verhoging van de saturatie
Minder kortademig/benauwd
Daling temperatuur en voortschrijdende infectie voorkomen
Adequate begeleiding voor de thuissituatie is opgestart
Hulp voor stoppen met roken is opgestart.
In de casus van Marieke zou je ook kunnen denken aan het inschakelen van de schuldhulpverlening,
het bevorderen om niet meer te roken. Het is belangrijk dat je in dit geval nagaat, wat je stress
veroorzaakt en daar moet je hulp voor inschakelen.
Anamnese: welke vragen stel je
Sinds wanneer bent u misselijk?
De hele dag door of alleen op bepaalde momenten?
Moet u ook braken?
Voeding/eetpatroon/voldoende drinken
Heeft u nog andere klachten?
Gebruikt u medicatie?
Hoe ziet uw activiteitenpatroon eruit?
Diagnose: Mariëlle is misselijk door de zwangerschap
Zijn er nog andere problemen? Geen woning vinden, financiën, stoppen met roken. Maar geen
prioriteit.
P = Muriel voelt zich misselijk
E = De zwangerschap
S = Ze moet overgeven, is moe
Doel (wat wil je bereiken): Muriel moet zich minder misselijk voelen. Wat is minder misselijk, hoe kun
je dit specificeren? Bijvoorbeeld geeft 1 keer per dag over (meetbaar). Acceptabel: heeft te maken
met de zorgvrager en je eigen kennis (overleg met haar of dit acceptabel is, is het haalbaar?),
realistisch daarvoor moet je andere indicatoren hebben zoals hoe vaak is het hiervoor.
Muriel geeft binnen een week 1 keer per dag over.
Hoe merk je of het gewenste resultaat bereikt is?
In het dossier noteren
Aan Mariel zelf navragen
Muriel zelf een dagboek laten bijhouden
Interventies:
Kleine porties eten (als je steeds kleine beetjes eet, is je maag nooit leeg, dit kan helpen tegen
misselijkheid)
Voorlichting geven waar de misselijkheid vandaan komt, hoe het ontstaat
Begin de dag met een klein ontbijt, geadviseerd wordt om dit in bed te doen, voordat je opstaat
, Adviseren om bepaalde producten niet te eten (vet eten ligt zwaar op de maag, geen scherpe
producten, minder koolhydraten) en juist wel (vezelrijk eten).
Hoe bepaal je welke actie er gekozen wordt? In overleg met de patiënt/zorgvrager en eventueel
kijkend naar wat het meest effectief is/makkelijk op te volgen
Evaluatie: (hoe weet je of het resultaat is bereikt?)
Je houdt contact met Muriel, vraagt aan haar hoe het met haar gaat en of er verbetering is.
Als het resultaat niet bereikt is, moet je het doel bijstellen, bijvoorbeeld naar 2 keer per dag.
Casus Kees, 18 jaar, pijnlijke rechter knie, staan en buigen is pijnlijk, knie voelt warm aan. Komt bij
jouw op het spreekuur
Formuleer 5 relevante vragen: probeer vooral open vragen te stellen, gesloten kan ook
Wat is er gebeurd?
Heb je dit wel eens eerder gehad? (vragen naar de voorgeschiedenis)
Wat heeft u er zelf al aangedaan?
Sinds wanneer heeft u al last van uw knie?
Wat verergert de klachten?/ Wat vermindert de klachten?
In een anamnese vragen naar de aard (acuut, chronisch), de locatie (kunt u mij met 1 vinger
aanwijzen waar het pijn doet/waar de meeste pijn zit/waar de pijn het heftigst is) en de intensiteit
van de pijn (op een schaal van 1 op 10, wat voor cijfer zou u de pijn nu geven?), wat vermindert de
klachten, wat verergert de klachten, de voorgeschiedenis (allergieën, medicatie, wanneer heeft
iemand gegeten)
Anamnese:
Sinds wanneer jeukt de moedervlek?
Was eerder al iets opgevallen aan het uiterlijk van de moedervlek?
Is de moedervlek verandert van vorm of kleur?
Heb je op nog andere plekken jeuk?
Heb je wel eens eerder een jeukende moedervlek gehad?
Doet de moedervlek ook pijn?
Hoe lang zit het korstje er al op?
Ben je wel eens (of vaker) verbrand?
Waardoor is de moedervlek gaan bloeden? Heeft hij al eens eerder gebloed?
Verpleegkundige diagnose
Huiddefect (slecht genezend wondje)
P = slecht genezend wondje op de arm
E = mogelijk maligne ontaarding van een moedervlek
S = jeuk, krabben, bloeden
Risico op huidinfectie
P = risico op huidinfectie
E = risicofactor = open wondje, vatbaar voor infecties bij syndroom van Down, matige persoonlijke
verzorging
S = tekenen van huidinfectie: roodheid, warm, zwelling eventueel pus
volgens Kerstens zijn er bij risico op geen signs en symptoms, want het probleem is er nog niet .Toch
is het wel nuttig om in het kader van vroeg signalering te bespreken wat de tekenen van huidinfectie
zijn.
Doel:
, Wondgenezing binnen 2 weken
De persoonlijke verzorging van Arjan verbetert binnen een aantal dagen waardoor het risico op
huidinfectie vermindert.
Arjan wordt de volgende dag gezien door de huisarts en naar de dermatoloog verwezen
Binnen 1 week is er passende diagnostiek van de verdachte moedervlek gedaan
Interventies plannen en uitvoeren:
Uitleg geven over de huid
Uitleg geven over huidkanker
Uitleg geven over het juist gebruik van zonnebrandcrème
Overleggen met de huisarts over een verwijzing naar de dermatoloog
Uitleg geven over de te verwachten aanvullende onderzoeken
Uitleg geven over persoonlijke verzorging: nagels kort houden, niet krabben, vaak handen
wassen
Observatie van het wondje: letten op tekenen van infectie (warm, rood, pijn, pus)
Wondverzorging: wond schoonmaken, desinfecteren, afdekken
Evaluatie
Na 1 dag telefonisch informeren of Arjan bij de huisarts is geweest en of er een afspraak bij de
dermatoloog is
Na 2 dagen het wondje controleren om te kijken of er sprake is van huidinfectie
De student kan het verpleegproces doorlopen met betrekking tot mondhygiëne, incontinentie en
eenzaamheid.
Mondhygiëne
Anamnese:
Hoe gaat het met het eten?
Hoe vaak poetst u uw tanden per dag?
Sinds wanneer heeft u al last van uw mond?
Heeft u eerder last gehad van pijn in de mond?
Wat verergert de klachten?
Wat doet u nog meer aan mondhygiëne (flossen, mondwater)
Gebruikt u bepaalde medicijnen?
Rookt u/drinkt u alcohol?
Diagnose
P = wondje in haar mond
E= niet passend kunstgebit, slechte mondhygiëne
S = pijn, zwelling, roodheid
Doel:
Binnen twee weken verbetering van de mondhygiëne, afspraak bij de tandarts, genezing van het
wondjes
Interventies:
Uitleg over goede mondhygiëne, observatie wond (letten op tekenen van infectie)
Opstellen van een schema
Adviseren elektrische tandenborstel
Adviseren afspraak maken bij de tandarts voor controle kunstgebit
Evaluatie
, Na twee weken vragen over haar mondhygiëne, nagaan of het al een passend kunstgebit is, of
mevrouw gebruik maakt van een elektrische tandenborstel, kijken hoe het wondje zich ontwikkeld
Interventies die je als verpleegkundige zou kunnen toepassen zijn: verbeteren van de
toegankelijkheid van het toilet (eventueel met behulp van een ergotherapeut, denk aan het
weghalen van obstakels, goede verlichting, juiste hoogte, wel/geen steunen, is hij toegankelijk
bijvoorbeeld op de tweede verdieping maar diegene kan geen traplopen), signaleren en behandelen
van een delier, blaastraining, bekkenbodemtherapie, medicatie, kennisoverdracht.
Interventies zijn bijvoorbeeld voorlichting geven, goed sociaal netwerk opbouwen en onderhouden,
de sociale kaart van de gemeente met informatie over het aanbod van cursussen en activiteiten.
Anamnese:
Hoeveel uur bent u per week bezig met de zorg voor uw man?
Hoe zwaar vindt u het geven van zorg aan hem momenteel?
Welke taken kunt u niet meer doen?
Ervaart u bij uzelf lichamelijk/psychische klachten?
U verleent zorg aan uw man met dementie, wat weet u hier zelf van?
Hoe ziet een gewone dag eruit? Kunt u ook wel eens dingen voor uzelf doen, die u leuk vindt?
Hoe ervaart u het verrichten van de verpleegtechnische handelingen? Vind u dat u hier
voldoende kennis over heeft/zou u hier mee kennis over willen opdoen?
Hoeveel uur per nacht kunt u slapen?
Verpleegkundige diagnose
P: overbelaste mantelzorger
E: voortdurende zorg voor dhr. Van der Boom
S: vermoeidheid, stress, eenzaamheid
Doel: mevrouw kan binnen een maand 7/8 uur achter elkaar slapen, wordt geholpen met taken in
het huishouden en de sociale activiteiten nemen toe
Interventies:
voorlichtingen zorgvoorzieningen
inschakelen van familie
respijtzorg
verzoek indienen voor een casemanager dementie
Evaluatie: navragen hoe het gaat met het slaappatroon van mevrouw, of zij momenteel hulp krijgt in
het huishouden, ondersteuning van familie/casemanager, deelnemen aan sociale activiteiten.
Anamnese:
Sinds wanneer heeft u al pijn?
Waar heeft u pijn?
Gaan er nog andere klachten gepaard met deze klachten? Zijn de klachten erger geworden?
Hoe ziet een gewone dag er uit, welke taken kunt u nog wel uitvoeren en bij welke heeft u hulp
nodig? Hoe ziet uw activiteitenpatroon/bewegingspatroon eruit?
Spreekt u nog wel eens af met familie/vrienden, onderneemt u nog sociale activiteiten?
Hoe ziet uw slaappatroon eruit? Kunt u goed in slaap vallen/doorslapen?
Slikt u bepaalde medicijnen tegen de pijn/voor het verbeteren van de slaap?
Maakt u gebruik van hulpmiddelen? Zo ja, welke?
Verpleegkundige diagnose
P = chronische pijn