Organisatie van de welzijns- en
gezondheidszorg
Hoofdstuk 1 Welzijns- en
gezondheidszorg
1.1 Inleiding
Zeer verscheiden wetgeving
Zeer omvangrijk/complex
Sterk evoluerend
o Zorgontvangers nemen zorgregie in handen; ‘zelfmangement’
Medebeslissingsrecht of eindverantwoordelijkheid?
Rol van de verpleegkundige binnen dit geheel
o ‘naadloze’ maatzorg verstrekken (heel goed op de hoogte zijn)
o Meedenken/ mee evolueren binnen dit landschap
1.2 Begripsverklaring
1.2.1 ORGANISATIE
Een organisatie kan beschreven worden als een samenwerkingsverband tussen twee of meerdere
personen, instanties, diensten of zorgvoorzieningen. Binnen deze samenwerking worden de
krachten, kennis en vaardigheden gebundeld om elk zijn of haar eigen doel te realiseren. Om al deze
bedoelingen op een correcte en efficiënte wijze samen te brengen of te organiseren, is een formele
structuur in de organisatie noodzakelijk, met daarin vastgelegde taken, verantwoordelijkheden en
bevoegdheden (Ensie, 2010; Pompe, 2013). Binnen de organisatie van de welzijns- en
gezondheidszorg ligt deze verantwoordelijkheid bij de overheid.
1.2.2 WELZIJN
“Een toestand van voldoening en tevredenheid die ontstaat wanneer iemand tot ontplooiing van zijn
bestaan komt in de verschillende facetten van het leven. Zowel op individueel valk (onderdak,
kleding, gezondheid,..), als op relationeel vlak (familie, vrienden,…) als op maatschappelijk vlak
(werken),…”
De term welzijn is op zich een vrij recent begrip. Met die term wordt uitdrukking gegeven aan het feit
dat de mens de uiteindelijke norm en maatstaf dient te zijn voor wat in de samenleving aan
maatregelen genomen wordt en hoe structuren en voorzieningen vorm krijgen.
Meer en meer stellen de mensen hoge eisen aan hun levenskwaliteit. Gezond blijven, van het leven
genieten, zo weinig mogelijk door ziekte of functionele beperkingen gehinderd worden, voldoende
sociale contacten hebben, zich gedragen en veilig voelen, zijn hierbij cruciaal.
1.2.3 WELZIJNSBELEID
Het welzijnsbeleid is dan het beleid dat erop gericht is die toestand van welbevinden te realiseren.
Het ultieme doel van het welzijnsbeleid is dat ‘elke mens zich goed kan voelen in zijn vel’, gebaseerd
op menselijke waardigheid en vanuit respect voor de diversiteit van mensen in onze samenleving.
Het beleid streeft dit na door toe te zien dat alle initiatieven voor iedereen toegankelijk zijn en
voldoen aan de noden en vragen van alle lagen van de bevolking
1.2.5 GEZONDHEID
,De World Health Organization (WHO) definieert gezondheid als “Een toestand van volledig
lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere
lichamelijk gebreken.”
1.2.6 GEZONDHEIDSZORG
De Wereldgezondheidsorganisatie definieert gezondheidszorg als handelingen die helpen om ziekte
of lichamelijke of psychische beperkingen te voorkomen of te genezen en de verzorging van mensen
met langdurige of ongeneeslijke gezondheidsproblemen. Gezondheidszorg omvat naast de curatieve
en de langdurige gezondheidszorg ook preventie en monitoring. In België gaat het bij preventie om
screeningprogramma’s, sensibiliseringscampagnes en vaccinatieprogramma’s. Monitoring van het
zorgsysteem heeft als belangrijkste doelstellingen kwaliteitsbewaking en efficiëntieverbetering.
Uitgaven voor preventie en monitoring vormen echter slechts een zeer klein deel van de totale
kosten van gezondheidszorg. Het overgrote deel wordt besteed aan curatieve zorg, langdurige zorg,
nevendiensten (zoals klinische biologie en medische beeldvorming) en medicijnen en andere
medische goederen.
1.2.7 GEZONDHEIDSBELEID
Gezondheidsbeleid is het beleid dat ernaar streeft om ‘gezondheid’ te realiseren (herwinnen–
bevorderen – in stand houden).
1.3 Ordeningssystemen van de welzijns- en
gezondheidszorg
De gezondheids- en welzijnssector kan op verschillende manieren ingedeeld of geordend worden.
Het aanbod is heel uitgebreid, wat de welzijns- en gezondheidszorg complex en weinig overzichtelijk
maakt. Er bestaat overlap met andere ordeningssystemen.
• Doelgerichte ordening Goed snappen in welk systeem je je zich
• Verticale ordening bevindt + weten wat het verschil is in
• Horizontale ordening organisatie
• Categorale ordening
• Soort hulpverlener
• Status initiatiefnemer
• Ambulant of klinisch
• Conventioneel of niet-conventioneel
DOEL:
Hulp- en zorgvragen vertalen naar een zorg- en ondersteuningsaanbod
Op maat van de zorgontvanger (noden en doelen centraal zetten)
Dialoog en overleg met de zorgontvanger en sociale achterban
1.3.1 DOELGERICHTE INDELING
A. Curatieve sector
Genezen/verzorgen staat centraal
Bevat het hele proces vanaf de onderzoeken tot diagnose, de behandeling (therapie) en de
vervolgonderzoeken
Richt zich op acute als chronische lichamelijke aandoeningen
B. Preventieve gezondheidszorg
‘initiatieven die doelbewust en systematisch een probleem voorkomen’
Preventieve interventies kunnen zich op verschillende niveaus situeren.
, Zowel de overheid, de gezondheids- en welzijnsorganisaties, als (individuele)
gezondheidswerkers spelen op dit vlak een belangrijke rol via preventieacties,
gezondheidspromotie en vaccinaties.
Onderscheid tussen verschillende niveaus van preventie
o Naar gelang het moment waarop ingegrepen wordt in probleemontwikkeling
Primaire preventie
geen actueel probleem, wel mogelijk potentieel! Bv. vaccinatie
Secundaire preventie
Vroegtijdig opsporen en behandelen (borstscreening bij alle 50 jarige vrouwen)
Tertiaire preventie
Verhinderen dat een probleem verder ontwikkelt (bv. Rugschool)
Quarternaire preventie
maatregelen gericht op QOL (decubituspreventie bij palliatieve zorgontvangers
Quintaire preventie
ondersteuning MZ (verhinderen overbelasting MZ)
C. Revalidatie
Multidisciplinaire niet-acute of post-acute zorg; bij acute problematiek, chronisch ziekte of
psychosociale revalidatie
D. Palliatief
“Alles wat nog dient gedaan te worden als men denkt dat er niets meer kan gedaan worden.”
E. Sociaal
Voorkomen van of het omgaan met de gevolgen van beperkende gezondheid in
omgeving/maatschappij bv. maatschappelijke dienst in psychiatrie
1.3.2 VERTICALE INDELING
• Lijnen of echelonering (belangrijk principe die je als vpk moet stimuleren aan de pt)
– laagdrempeligheid
• Opstap naar de volgende lijn via doorverwijzing
– Nulde lijn
• zelfzorg, mantelzorg, zelfhulpgroepen en vrijwilligerswerk
– z (rechtstreeks toegankelijke hulp)
• huisarts, thuisverpleegkundigen, vroedvrouwen, ergo- en kinesitherapeuten,
psychiatrische thuiszorg, diëtisten, apothekers en tandartsen
– Tweede lijn (na doorverwijzing)
• Ambulante consultaties in algemene ziekenhuizen, bij psycholoog en
psychotherapeut
– Derde lijn (opname 1ste/2de lijn of via spoedopname)
• Opname in gespecialiseerde en intramurale zorg
– Vierde lijn
• Na verwijzing of na intakegesprek, soms met lange wachtlijsten en -tijden. De
opname is residentieel of langdurig van aard
Deze ordening wordt gedaan omdat het bijvoorbeeld minder kostelijk is. Hoe lager de lijn hoe
‘goedkoper’ vaak, ze zijn sneller toegankelijker.
Je start bij de nulde lijn en gaat als het moet hogerop.
Mensen zijn gewoon om meteen naar een specialist te gaan. Als vpk weet je dat dit niet de essentie
is van gezondheidszorg.
Aangezien mensen bv ook te snel naar spoedgevallen gaan hebben ze nu triageposter waarbij vpk
gaan kijken naar waar ze het beste gaan, moeten ze effectief naar spoed zo wel of niet?
, Leren stapsgewijs op te bouwen in de expertise die ze nodig hebben
Huisarts als het ware als ‘regisseur’ van de mensen.
BELANGRIJKSTE DOELSTELLINGEN:
– Juister en efficienter gebruik van middelen en voorzieningen
– Rationeel beheer en controle = kosten onder controle houden!
– Beter ordenen van het zorgaanbod: toenemende complexiteit en
onoverzichtelijkheid
– Betere taakverdeling en coördinatie = zorg op maat
1.3.3 HORIZONTALE ORDENING
• Intramuraal
– Opname
• Extramuraal
– Consultaties en diensten
• Semimuraal
– Niet langer dan 24u aanwezig
• Transmuraal
– ‘over de muren heen’
– Specialistische zorg bij zorgontvanger thuis (als dit te moeilijk is kan er gekeken worden
voor een dagkliniek)
1.3.4 CATEGORALE ORDENING
• Op basis van de doelgroep
– jeugdzorg
– gezinshulp
– ouderenzorg
– kansengroepenbeleid
– voorzieningen voor personen met een beperking
– …
1.3.5 SOORT HULPVERLENING
• Zelfzorg
– ADL
• Mantelzorg
– Niet-professionele hulpverlening
– Affectieve relatie
• Vrijwilligerswerk
– Georganiseerd verband
– Zonder vergoeding
– Maatschappelijk doel
– Geen affectieve band
• Zelfhulpgroepen
– Ervaringen uitwisselen
1.3.6 STATUS INITIATIEFNEMER
• Openbare of publieke sector
– federaal, gemeenschappen, gewesten, provincies of lokale besturen
– Bv AZ Sint-Jan
• Privé sector kloosterorden en vzw’s
– Bv AZ Lucas
1.3.7 CONVENTIONEEL OF NIET-CONVENTIONEEL
• Conventioneel of klassieke geneeskunde