Specifieke zorgverlening: kindzorg en pediatrie
H1 Basisbehoeften bij het kind
Behoeftenhiërarchie van Maslow
Iedereen heeft een aantal basisbehoeften
• 4 primaire biologische behoeften van een kind
Huilen
Slapen
Spelen
veiligheid
1. HUILEN
Als communicatiemiddel!
o Signalen van onlust
o Wekt zorggedrag op
o Doel: onlust wegnemen
Bij de pasgeborene en zuigelingen ontstaat er dus een eerste interactie, dit is belangrijk voor de
kinder-ouderconnectie/hechtingsproces.
Eerste drie levensmaanden: Huilen is in het begin het voornaamste communicatiemiddel bij de
eerste drie levensmaanden
Tussen 3de en 6de maand: Het heeft te maken met gewenning. het kind wil al iets bereiken, hij heeft
het besef dat onlust gevoelens kunnen weggenomen worden het leert dat al het huilt er iemand
komt om te helpen.
Tussen 6de en 9de maand: Alles wordt gerichter, hij gaat effectief kijken naar de verzorger en zijn
handjes uitsteken. Er zal scheidingsangst ontstaan (bij sommigen), als ik mijn verzorger niet meer zie,
komt hij dan nog terug. Er ontstaat ook angst voor vreemden, ze gaan vreemden onderscheiden van
bekende mensen.
Tussen 9de en 12de: Het weggaan en terugkeren van mensen wordt nog sterker. Hij heeft heel erg het
besef van oei die persoon die ik graag heb verdwijnt nu, komt hij nog terug?
Tussen 12de en 24ste : Leren ze dat hun omgeving hun kan beïnvloeden. Ze komen vanaf nu in de
peuterpuberteit. Dit zorgt ervoor dat ze alle emoties kunnen zijn en iets kunnen willen. (bv kinderen
die krijsend op de grond in de supermarkt ligt)
Tussen 24 en 36 maanden: het proberen om door middel van huilen geruststelling en veiligheid van
de ouders of van anderen te krijgen op de voorgrond. Peuters huilen ook vaak uit frustratie,
boosheid, verdriet of ontreddering.
Vanaf 3 jaar: het magisch denken, hierdoor ontstaat er angst en zullen ze huilen (bv. dat spook in de
kast, krokodil onder bed), ze zullen willen schuilen
1.2 VERLOOP IN DE DAG EN IN DE TIJD
1.2.1 OVER DE DAG
, Niet alle baby’s huilen evenveel
Huilen vindt meestal geconcentreerd plaats de zogenaamde “huiluurtjes”
o Groot deel van de huilepisode vindt plaats tijdens de laten namiddag en de avonduren
o Tussen 16uur en 22 uur
o Wordt gebruikt om de frustraties van de dag te verwerken
1.2.2 IN DE TIJD: RIJPINGSCURVE
Vlak na de geboorte: een kind huilt 1 tot 1,5 uur.
In de 6de week zit er een piek dat hij tot 4 uur per dag kan wenen.
Vanaf de 3de maand zal dit dalen. (+- 1,5 uur)
Op het einde van de curve zal hij ook ‘s nachts minder huilen.
1.3 ANDERE VORMEN VAN HUILEN
1.3.1 PLOTSELINGE WIJZIGINGEN IN HET HUILGEDRAG
< 5% lichamelijke aandoening
Oorzaken:
urineweginfectie bij de kleine zuigeling
koemelk-eiwit-allergie
ernstige vorm van GOR (gastro-oesofagale reflux)
pijn
1.3.2 EXCESSIEF HUILEN
= meer huilen dan gemiddeld
= huilbaby
Wessel introduceerde het begrip ‘huilbaby’ in 1954. Hij definieert een huilbaby als
“een baby die langer huilt dan 3 uur per dag, en dit minstens 3 dagen per week, gedurende 3
opeenvolgende weken (3-3-3-regel). “
zij volgen de rijpingscurve niet
bovenstaande omschrijving maakt het mogelijk om objectief vast te stellen wanneer een baby
overmatig huilt
cijfermatig:
, - Internationaal onderzoek: 5 – 19% kinderen
- Geïndustrialiseerde landen= 5 – 40% kinderen
ANDERE DEFINITIES
Daarom spreken Bruijns en Buskop-Kobussen ook van een verpleegkundige definitie:
“een toestand waarin een op het oog gezonde baby periodes van veel huilen, jengelen en
prikkelbaarheid laat zien, gedurende een aantal uren per dag en meerdere dagen per week,
waarbij de ouders zich vragen stellen en niet weten om te gaan met het huilgedrag.”
Een laatste, meest subjectieve definitie luidt:
“dat een baby overmatig huilt wanneer de ouders het huilgedrag als zodanig percipiëren .”
1.4 OORZAKEN EN BEINVLOEDENDE FACTOREN
!! huilen is op zich geen stoornis of ziekte!!
Een huilpatroon kan echter een signaal zijn dat er iets meer aan de hand is
Tot nu toe geen oorzaak gevonden voor excessief huilen
Wanneer we kijken naar mogelijke beïnvloedende factoren willen we opmerken dat deze
factoren niet als absoluut mogen worden gezien!
1.4.1 KINDFACTOREN
a) Organische oorzaken:
Allereerst moet nagegaan worden of er bij de baby sprake kan zijn van een medische oorzaak
of van medische verklaringen voor het huilen. Bij naar schatting 5 à 10% van de baby’s die
excessief huilen en die op het eerste gezicht gezond lijken, wordt toch een organische
oorzaak gevonden. Meestal gaat het om infecties, centrale problemen, maag-
darmproblemen en voedingsproblemen. Door een goede algemene en voedingsanamnese en
een nauwkeurig uitgevoerd klinisch en ontwikkelingsonderzoek kunnen afwijkingen worden
opgespoord.
b) Temperament van de baby:
Elke baby heeft zijn eigen temperament. Sommige baby’s zijn makkelijk tevreden te stellen,
hebben weinig moeite met veranderingen en zijn over het algemeen welgemutst. Een klein
deel van de kinderen (10%) is moeilijker tevreden te stellen, heeft een grotere behoefte aan
het volgen van het eigen ritme en de eigen regelmaat en raakt van slag als dat ritme
doorbroken wordt. Een klein deel van de kinderen accepteert een opgelegd ritme niet en
reageert erop met bijvoorbeeld excessief huilgedrag. Alle kinderen zijn gebaat met het
respecteren van hun eigen ritme in slapen, eten, enz.
Kinderen met een ‘moeilijk’ temperament huilen vaker dan kinderen met een ‘makkelijk’
temperament. Of een kind een moeilijk temperament heeft, is niet klinisch vast te stellen.
Ronald Barr omschrijft temperament als “een vorm van gedrag dat zijn oorsprong vindt in
biologische/genetische predispositie, dat al vroeg in het leven aanwezig is en dat relatief
stabiel blijft in de tijd en in verschillende situaties .” Het moeilijke temperament van mensen
komt in de verschillende ontwikkelingsstadia op verschillende wijzen naar voren.
Twee begrippen die in verband met temperament vaak genoemd worden, zijn REACTIVITEIT
en ZELFREGULATIE
, REACTIVITEI
T: de
gevoeligheid
, snelheid en
ZELFREGULA
TIE: verwijst
c) Oververmoeidheid
Kinderen die excessief huilen, slapen (te) weinig. Omdat ze moe zijn, kunnen ze weinig eten
per voeding, waardoor ze sneller wakker worden door een hongergevoel. Ouders en
kinderen komen daardoor terecht in een negatieve onrustspiraal van weinig slapen, weinig
eten en veel huilen. De slaapduur neemt steeds verder af, waardoor het kind door de vele
wakkere uren overprikkeld raakt. De oververmoeidheid neemt toe, met allerlei negatieve
gevolgen op het gebied van slapen, communicatie, vermogen tot alleen spelen,
voedingsinname en vertering. Baby’s kunnen op darmkramp gelijkend gedrag vertonen en de
indruk wekken honger te hebben. Hun krampgedrag uit zich in hypertonie, overstrekken, een
met lucht opgezette buik en het laten van veel windjes, gebalde vuisten, maaiende armen en
benen. Een ogenschijnlijke honger kan zich uiten in verwoed zuigen aan elke aangeboden
speen, borst of fles.
d) Andere kindfactoren
Baby’s die geboren worden uit een moeder met een verslavingsproblematiek, moeten
ontwennen en zijn erg gevoelig voor omgevingsstimuli.
Er is geen verschil in het huilgedrag naargelang van het geslacht van de baby.
Geboortegewicht lager dan 2500 gram
Geboortecomplicaties
Kunstverlossingen (bv. zuignap, sectio).
Het krijgen van tanden.
Mentale sprongen: wanneer een baby op het punt staat een nieuwe ontwikkelingstaak te
verwerven, kan het zijn dat hij onrustig is, meer huilt en minder vlot te troosten is. Deze
onrust valt weg zodra de baby de ontwikkelingssprong genomen heeft.
1.4.2 OUDERFACTOREN
De zorg die het kind krijgt ten gevolge van de situatie waarin de ouder zich bevindt, zal niet de
oorzaak van het huilen zijn. De risicofactor bij de ouder kan het excessieve huilen wel beïnvloeden in
intensiteit, ernst en duur.
a) Zwangerschap
Een moeilijke zwangerschap wordt vaak genoemd als mogelijke beïnvloedende factor bij
huilgedrag. Een moeilijke zwangerschap kan bestaan uit gezondheidsproblemen van de
moeder, veel stress tijdens de zwangerschap, een negatieve kijk op het zwanger zijn en op de
komst van een kind. Door het hebben van een moeilijke zwangerschap kan de kijk op het
kind al vóór de geboorte negatief gekleurd zijn en kan de baby zeer snel als ‘moeilijk’
bestempeld worden.
b) Sociaal-economische status
Huilbaby’s komen voor in alle lagen van de bevolking, maar het blijkt dat in de groep van
excessieve huilers 40% van de moeders problemen had in de sociaal-economische sfeer. Het