Multipalchoice (zonder gis ofzo)
Kwaliteit
Introductie: definieer “zorg op maat” en “client centered care” in contrast met standaard, cliché,
typering, etikettering, abstracties. Het zijn begrippen die onmisbaar zijn bij de dialoog over
kwaliteitszorg.
Kwaliteit = een ‘geladen’ woord
1. Qualitas = hoedanigheid = een neutrale term
2. Om een uitspraak te doen over de ‘kwaliteit’ van iets, wordt vertrokken vanuit een ‘verwachting’
3. De ruimte (gap) tussen de perceptie en de verwachting is bepalend voor het kwaliteitsoordeel
Vaak wordt het woord kwaliteit in verband gebracht met iets wat ‘goed’ is.
Er is hier geen éénduidig antwoord voor. Iedereen denkt anders en stellen andere verwachtingen
voorop. We zijn hier dagdagelijks mee bezig. Het is altijd iets vergelijken met iets anders.
Stakeholders
= “aandeelhouder”= mensen die belang hebben
bij iets
• Cliënten
• Personeel
• Management
• Leveranciers
• Overheid
• Concullega’s
• Buurtbewoners
• Vakbonden
• Aandeelhouders
• …
De ‘verwachtingen’ van een productieproces
zullen divers en complex zijn. Soms zijn de belangen en verwachtingen zelfs in tegenspraak met
elkaar. Kwaliteit zal dus op verschillende manieren worden waargenomen door de stakeholders.
Stakeholders zijn de personen en instanties die belang hebben bij de organisatie waar het
productieproces plaatsgrijpt. De lijst van stakeholders is niet exhaustief op de slide. Zo kunnen
cliënten (patiënten) verenigd zijn in organisaties (belangengroepen), net zoals het personeel (in
vakbonden of beroepsorganisaties). Zo kan, bijvoorbeeld, de Orde van Geneesheren belangen
hebben bij de beroepspraktijk van de betrokken artsen in een zorgproces. Binnen de medische en
verpleegkundige professies zal ook ‘onderzoek’ een plaats kennen om de verstrekte zorg te
onderbouwen. Instanties die betrokken zijn bij dit onderzoek (internationaal) zullen ook stakeholders
zijn.
De voorstelling van het productieproces in een diagram, maakt een proces overzichtelijk.
Stroomdiagrammen worden daarom ook gebruikt als ‘tool’ om kwaliteitsindicatoren op te sporen en
in kaart te brengen. Welke onderdelen van het productieproces hebben een invloed op te ‘integrale’
kwaliteit van het product (en hoe)? In het voorgestelde diagram wordt een product-
kwaliteitsverwachting ingevoerd onder vorm van ‘outcomes’ (=doel = resultaat = verwachting).
,Verder geeft het de klassieke voorstelling van een productieproces: Input – transformatie – Output.
De output kan een materieel product zijn of een dienst. Wat is het product van ‘Verpleegkunde’?
Vergelijk met ‘jouw’ studiekeuze
Beeld spreekt voor zich?
“Meten is weten”
• Om kwaliteit te objectiveren is het noodzakelijk om
kwaliteitscriteria (doelen) vast te leggen en te bemeten.
Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het SMART –principe:
Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Resultaatgericht,
Tijdgebonden.
• Criteria en doelen zijn afhankelijk van het beleidsniveau
• Normen nemen waarmee we dingen kunnen vergelijken
• Duidelijke objectieve metingen
• Wanneer je het niet documenteert zal je de problemen niet kunnen ontdekken
• Hangt van heel veel af zoals de perceptie en hoe we het meetbaar maken
Omdat een kwaliteitsoordeel altijd gebaseerd is op een vergelijking tussen verwachting (doel) en
perceptie (subjectief & objectief), kan dit enkel systematisch in kaart worden gebracht door een
gestructureerde, permanente vergelijking/meting. Aangezien de doelen en bevoegdheden
(werkinstrumenten) zullen verschillen volgens het beleidsniveau, zullen er ook verschillende
kwaliteitscriteria benut worden. Om werkbaar te zijn (statistische conclusies trekken) zal betracht
worden om de metingen betrouwbaar (zelfde resultaat bij herhaling) en valide (meten wat men wil
meten) te maken. Hiervoor kan het SMART principe gebruikt worden: Specifiek (het criterium is
karakteristiek voor het beoogde doel), Meetbaar (liefst weergave in getallen die verder vergelijkbaar
zijn), Aanvaardbaar (de betrokkenen moeten de meting acceptabel vinden), Resultaatgericht (gericht
op het beoogde doel, vertaalbaar naar dit doel), Tijdgebonden (voorzien van een tijdselement,
periodiek).
Beleidsniveaus: Macro =samenleving internationaal en nationaal en hoogste management; Meso =
(soms vanaf gemeenschap) maar meestal het middenmanagement; Micro = (soms wordt een
individueel niveau hier nog apart aan toegevoegd) maar slaat meestal op het directe
transformatieproces en diegenen die daarbij betrokken zijn.
, Aanvullend moet rekening gehouden worden met een karakteristieke eigenschap van
dienstverlening: Productie en consumptie vallen in dat geval samen, waardoor de directe
zorgverlener zijn/haar product niet meer kan terugnemen. Bij de productie van materiële goederen is
er meestal geen contact tussen de consument en de persoon die de eigenlijke productie doet.
Herken de kwaliteitscomponenten
Een mentor verzucht tijdens de tussenevaluatie: “Wat ik niet snap van die bachelor – studenten is
dat ze nog niet eens kunnen spuiten en dan al willen weten welk verpleegkundig organisatiemodel
we gebruiken.”
Een studente verpleegkunde werd tijdens de introductie rondgeleid door de mentor van de afdeling.
Die vertelde haar over de “ziektebeelden” die op de afdeling lagen. De studente vroeg hem of de
organisatie een visie of doelstelling had, waarop de mentor antwoordde: “zorgvragers beter maken.”
Omdat het een oncologische afdeling was, vroeg de studente zich af hoe vaak die doelstelling
gehaald werd. Ook was ze reuze benieuwd “hoe ziektebeelden eruitzagen …”
De voorbeelden laten een tekort aan kwaliteitsdimensie zien binnen het micro- of mesoniveau. Vaak
vinden deze tekorten een oorzaak in het macroniveau door het ontbreken van visie of aangepast
organisatiemodel (ook werving). Wat is de link met de ‘mission statement’
Mission statement = is een beknopte omschrijving van de hogere doelstelling van
een bedrijf of organisatie.
Wanneer je in de realiteit komt zie je dat alles anders is in de verpleegkunde.
• Een studente vertelt: “Tijdens mijn stage kreeg ik de indruk dat een patiënt het ergens
moeilijk mee had. De laatste tijd was hij passief, lusteloos en wat benauwd (kortademig). Zijn
benen waren gezwollen. Dit proces was geleidelijk begonnen. Het viel een broer van hem de
week ervoor op dat hij in één maand tijd veranderd was. In de rapportage was hierover niets
te vinden. Hoewel ik de patiënt niet goed kende, zag ik wel dat er verslechtering optrad.
Toen ik mijn indrukken voorlegde aan de mentor, zei ze dat de patiënt wel meer
ongemotiveerd was; een ‘dipje’ noemde ze het. Toen de patiënt ‘s avonds op bed lag, belde
hij. Terwijl we erbij stonden hield hij op met ademen. Gelukkig had ik geleerd om te
reanimeren, hoewel het uiteindelijk niet hielp. …”
Relevante componenten: team, functie, kwalificatie, visie, bekwaamheid (vorming), leiderschap,
supervisie, arbeidsklimaat (Bertin J & L De Sitter, 1971: “Onder het klimaat van een groep verstaan
wij de tot normen verdichte individuele gevoelens ten opzichte van objectieve gegevens in de
arbeidssituatie”) …
• Een ouder van een bewoner met een verstandelijke handicap doet haar verhaal. Als ik vragen
heb over mijn zoon, dan krijg ik daar netjes antwoord op. Ik heb alleen de indruk dat de
begeleiders niet beseffen hoe moeilijk het voor mij is om mijn kind daar achter te laten. Ze
vragen eigenlijk nooit hoe ik vind dat het gaat en hoe het met mijzelf gaat.