Samenvatting H10: Nakoming en niet-nakoming van verbintenissen
6 vues 0 fois vendu
Cours
Vermogensrecht (FACREC0424)
Établissement
Hogeschool Rotterdam (HR)
Book
Grondslagen Vermogensrecht
Dit document bevat een volledige samenvatting van het tiende hoofdstuk uit boek van A.M.M.M. van Zeijl en M.P.L. Adriaansen.
In dit hoofdstuk wordt er ingegaan op wat er gebeurt als de schuldenaar of de schuldeiser niet aan zijn verplichtingen voldoet. Daaraan voorgaand komen de nakoming zelf aa...
H10.1: Nakoming
De bedoeling van nakoming is dat de schuldenaar bevrijd wordt van zijn schuld en dat de verbintenis
tenietgaat. Nakoming houdt in dat de schuldenaar de vereiste prestatie levert, wat ook betrekking
kan hebben op zaken of diensten, en niet alleen op geldbetalingen. Duurovereenkomsten, zoals
huur- en arbeidsovereenkomsten, vormen een uitzondering, omdat de verplichtingen hierin continu
doorlopen. Het betalen van verschuldigde huur of loon leidt niet tot het tenietgaan van de
overeenkomst. Het is belangrijk op te merken dat verbintenissen kunnen ontstaan uit
overeenkomsten, rechtmatige daden of onrechtmatige daden. De regels met betrekking tot
nakoming zijn vastgelegd in verschillende secties van het Burgerlijk Wetboek.
H10.1.1: Opeisbaarheid van de vordering
In het algemeen kan de schuldeiser de schuldenaar aanspreken tot nakoming zodra de vordering
opeisbaar is. De opeisbaarheid van een vordering hangt af van de afspraken tussen partijen met
betrekking tot een termijn voor nakoming.
Als er geen specifieke afspraken zijn gemaakt over het tijdstip van nakoming, bepaalt de wet dat de
vordering direct opeisbaar is (artikel 6:38 BW). Indien partijen echter wel hebben afgesproken dat er
op een bepaalde datum moet worden nagekomen, wordt de vordering opeisbaar vanaf die datum,
ook wel de vervaldag genoemd (artikel 6:39 lid 1 BW). Dit betekent dat de schuldeiser de
schuldenaar vanaf de overeengekomen datum kan aanspreken om de verbintenis na te komen.
H10.1.2: Wie kan bevrijdend nakomen?
Bevrijdend nakomen verwijst naar het op een zodanige manier voldoen aan een verbintenis dat de
schuldenaar van zijn schuld wordt bevrijd. Hoewel het normaal lijkt dat de schuldenaar zelf nakomt,
zijn er situaties waarin dit anders kan zijn. Volgens de wet kan een verbintenis door iemand anders
dan de schuldenaar worden nagekomen, tenzij de inhoud of strekking van de verbintenis zich
hiertegen verzet (artikel 6:30 BW).
Iedereen kan dus namens een ander de verbintenis nakomen, op voorwaarde dat hij de intentie
heeft om namens die ander te betalen. Als iemand bijvoorbeeld per abuis de schuld van een ander
betaalt, is de schuldenaar uiteraard niet bevrijd van zijn schuld. In dat geval heeft degene die
onterecht heeft betaald het recht op teruggave van het betaalde bedrag op basis van
onverschuldigde betaling (artikel 6:203 BW), aangezien er geen rechtsgrond voor de betaling was.
Er is echter één beperking: de inhoud of strekking van de verbintenis mag zich niet verzetten tegen
nakoming door iemand anders dan de schuldenaar (artikel 6:30 lid 1 slot BW). Bijvoorbeeld, als
iemand een bekende kunstenaar de opdracht geeft om een kunstwerk te maken voor de wand van
zijn nieuwe kantoor, kan alleen de kunstenaar zelf deze verbintenis nakomen. Evenzo mag een
andere leverancier niet de machineonderdelen leveren als deze specifiek bij een bepaalde
groothandel zijn besteld.
In principe mag de schuldeiser nakoming door iemand anders dan de schuldenaar niet weigeren. Als
hij dit wel doet, komt hij zelfs in schuldeisersverzuim (artikel 6:58 BW). Schuldeisersverzuim treedt
op wanneer de schuldeiser de nakoming bemoeilijkt of onmogelijk maakt. De schuldeiser mag alleen
nakoming door een ander dan de schuldenaar weigeren als de schuldenaar zelf niet wil dat die ander
namens hem nakomt (artikel 6:30 lid 2 BW). Met andere woorden, een schuldeiser komt alleen in
verzuim als hij een door een derde aangeboden voldoening weigert, terwijl de schuldenaar geen
bezwaar heeft tegen nakoming door iemand anders.
,H10.1.3: Aan wie moet betaald worden?
In de context van bevrijdende betaling, is het in de eerste plaats noodzakelijk om aan de schuldeiser
zelf te betalen. Dit betekent dat de betaling rechtstreeks aan de persoon of entiteit moet worden
gedaan waarmee de schuldenaar een verbintenis heeft.
Er zijn echter situaties waarin het niet praktisch is om aan de schuldeiser zelf te betalen. Bijvoorbeeld
wanneer iemand aankopen doet in een grote winkel met meerdere werknemers. In dit geval kan de
betaling worden gedaan aan het winkelpersoneel dat bevoegd is namens de eigenaar te handelen.
Het winkelpersoneel treedt op als vertegenwoordiger van de schuldeiser en kan namens hen de
betaling in ontvangst nemen.
Dit principe geldt ook wanneer de schuldeiser een rechtspersoon is, zoals een bedrijf, en alleen via
zijn vertegenwoordigers kan optreden. In dergelijke gevallen kan de schuldenaar bevrijdend betalen
aan de persoon die bevoegd is namens de rechtspersoon op te treden, zoals een bestuurder of een
gemachtigde medewerker.
Er zijn echter uitzonderingen waarin de schuldenaar moet betalen aan iemand anders dan de
schuldeiser zelf. Dit kan zich voordoen wanneer de schuldeiser handelingsonbekwaam is, zoals een
minderjarige of iemand onder curatele. In dit geval moet de betaling worden gedaan aan de persoon
die bevoegd is namens de onbekwame schuldeiser op te treden. Als de schuldenaar echter
rechtstreeks aan de onbekwame schuldeiser betaalt, is hij niet bevrijd van zijn schuld, tenzij aan
bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
Een uitzondering geldt voor betalingen aan een handelingsonbekwame schuldeiser wanneer de
betaling daadwerkelijk ten goede komt aan de onbekwame persoon of als de betaling in handen
komt van de wettelijk vertegenwoordiger, zoals ouders, voogd of curator. In deze gevallen wordt de
schuldenaar wel bevrijd van zijn schuld.
Voor betalingen aan inningsonbevoegde schuldeisers geldt de hoofdregel dat de schuldenaar niet
bevrijd is van zijn schuld als hij aan een onbevoegde schuldeiser betaalt. De schuldenaar kan dan
gedwongen worden opnieuw te betalen als gevolg van de onbevoegdheid van de schuldeiser.
Hetzelfde geldt wanneer de betaling wordt gedaan aan een vertegenwoordiger die onbevoegd blijkt
te zijn.
Er zijn echter uitzonderingen op deze hoofdregel. De schuldenaar kan wel bevrijd zijn van zijn schuld
als de betaling wordt bekrachtigd door de eigenlijke schuldeiser, als de eigenlijke schuldeiser door de
betaling wordt gebaat, of als de schuldenaar redelijkerwijs mocht aannemen dat degene aan wie hij
betaalde bevoegd was namens de schuldeiser op te treden. Deze uitzonderingen worden vermeld in
artikel 6:32, 34, 35 en 36 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Bij twijfel over aan wie de betaling moet worden gedaan, heeft de schuldenaar de mogelijkheid om
de betaling op te schorten. Dit betekent dat de schuldenaar kan weigeren te betalen totdat hij
zekerheid heeft over de juiste ontvanger van de betaling, en deze weigering wordt niet beschouwd
als een tekortkoming in de nakoming van zijn verbintenis.
, H10.1.4: Vereisten voor de nakoming
De vereisten voor de wijze van nakoming worden genoemd in de artikelen 6:27, 6:28 en 6:29 BW.
Deze vereisten gelden voor alle verbintenissen, inclusief het betalen van een geldsom. Specifiek voor
verbintenissen tot betaling van een geldsom wordt in de artikelen 6:111 e.v. BW een aparte regeling
gegeven. Deze regeling omvat het nominaliteitsbeginsel (art. 6:111 BW), de verplichting om in
gangbaar geld te betalen (art. 6:112 BW), de girale betaling (art. 6:114 BW) en de plaats van betaling
(art. 6:115 t/m 6:118 BW). Het nominaliteitsbeginsel houdt in dat alleen het nominale bedrag van de
geldsom relevant is. De schuldenaar moet betalen in gangbaar geld, tenzij anders overeengekomen.
Girale betaling is mogelijk, waarbij de schuld pas wordt voldaan wanneer het bedrag is bijgeschreven
op de rekening van de schuldeiser. De plaats van betaling is in principe de woonplaats van de
schuldeiser, tenzij anders aangegeven. Bij bedrijfs- of beroepsbezigheden van de schuldeiser geldt de
plaats van vestiging.
H10.2: Verweermiddelen van de schuldenaar
De schuldenaar heeft de verplichting om aan de verbintenis te voldoen, maar het kan voorkomen dat
hij van mening is dat hij niet langer hoeft na te komen, zelfs als hij door de schuldeiser wordt
aangesproken. In dat geval kan de schuldenaar verschillende argumenten naar voren brengen. Deze
argumenten worden in juridische termen "verweermiddelen" genoemd.
H10.2.1: Verweermiddelen
1. De verbintenis bestaat niet (meer): De schuldenaar kan aanvoeren dat de verbintenis waarop
de vordering is gebaseerd niet bestaat of al is tenietgegaan.
2. De vordering is nog niet opeisbaar: De schuldenaar kan betogen dat de vordering nog niet
opeisbaar is, vooral als er een specifieke vervaldatum is afgesproken en die datum nog niet is
verstreken.
3. Het vorderingsrecht van de schuldeiser bestaat niet meer: De schuldenaar kan betogen dat
de schuldeiser geen vorderingsrecht meer heeft, bijvoorbeeld vanwege een natuurlijke
verbintenis.
4. De nakoming is tijdelijk of blijvend onmogelijk: De schuldenaar kan aanvoeren dat nakoming
van de verbintenis tijdelijk of blijvend onmogelijk is, bijvoorbeeld als gevolg van brand of
wanneer een goed uniek is.
5. Beroep op nietigheid of vernietigbaarheid: De schuldenaar kan een beroep doen op de
nietigheid of vernietigbaarheid van de rechtshandeling die aan de verbintenis ten grondslag
ligt.
Opmerking: Een zesde verweermiddel, het opschortingsrecht, wordt besproken in sub paragraaf
10.2.2.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ponsderweije. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,19. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.