Tentamendocument, waarin alle literatuur is behandeld en tevens stappenplannen zijn gemaakt. Tentamen betrof een openboek tentamen, waardoor de stappenplannen handig zijn af te lopen tijdens het tentamen. Inclusief jurisprudentie. Twee personen hebben door middel van dit tentamendocument een ruim v...
Doelstelling: de hoofddoelstelling van het strafprocesrecht is de verwezenlijking van het materiële recht. Op
deze manier moet men ervoor zorgen dat schuldigen worden gestraft en onschuldigen niet.
Opsporing is deel van het voorbereidend onderzoek (art. 132 Sv). Het vooronderzoek is het onderzoek dat
voorafgaat aan het onderzoek ter terechtzitting. Tijdens het vooronderzoek geldt een verbaliseringsplicht (art. 152
Sv).
Opsporingsbegrip (art. 132a Sv)
1. Het onderzoek in verband met strafbare feiten. Preventieve controle (toezicht) valt hier niet onder.
2. Onder gezag van de OvJ (art. 148 lid 2 jo. 141 Sv). Als het onderzoek louter wordt verricht door een
bestuursrechtelijke toezichthouder, dan valt dit niet onder het opsporingsbegrip.
3. Met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen. Dit is het belangrijkste element om
opsporing en preventieve controle/toezicht van elkaar te onderscheiden. Er is pas sprake van opsporing
als de aard van het onderzoek het nemen van strafvorderlijke beslissingen is. Voorbeelden van
strafvorderlijke beslissingen: aanhouding, sancties, voorzieningen, vervolging, bewijsvergadering etc.
Reactief en proactief optreden
Reactief: de politie stelt zich afwachtend op en start pas met de opsporing n.a.v. een redelijk vermoeden van een
gepleegd strafbaar feit (art. 27 Sv).
Proactief: de politie gaat actief opsporen. Er is geen vermoeden van een gepleegd strafbaar feit. Het
belangrijkste voorbeeld van proactieve opsporing is de repressieve controle (meer specifiek: de alcoholcontrole
ex. art. 160 lid 5 WvW).
Wettelijke fasen van het strafproces
Het voorbereidend onderzoek (art. 132 Sv) en het hoofdonderzoek, de behandeling van de zaak ter terechtzitting
ex. art. 261 Sv.
Toezicht vs. Opsporing
Handhaving van wetten geschiedt niet altijd of niet direct door middel van het strafrecht. Toezicht is primair
gericht op controle op de naleving van normen. Toezicht wordt ook wel preventieve controle genoemd.
Dit ziet puur op de controle op de naleving van vergunningen. Als je geen vergunning hebt pleeg je geen
strafbaar feit en dus is preventieve controle/toezicht geen onderzoek in verband met strafbare feiten ex. art. 132a
Sv.
Toezicht en preventieve controle vallen dus niet onder het opsporingsbegrip. Daarentegen valt repressieve
controle wel binnen het opsporingsbegrip. Denk aan de alcoholcontrole ex. art. 160 lid 5 WvW. Het is
belangrijk om te weten wat een daad van opsporing of een daad van preventieve controle/toezicht is. Opsporing
en toezicht/preventieve controle brengen immers beide verschillende bevoegdheden met zich mee. De
omstandigheden van het geval zijn leidend bij de vaststelling of de bevoegdheidsuitoefening in een concreet
geval mede heeft te gelden als een daad van opsporing of een daad van preventieve controle/toezicht (HR
Opsporing, Controle en Medeplegen).
Sfeerovergang en voortgezette toepassing
Er is sprake van een sfeerovergang wanneer de toepassing van preventieve controle/toezicht leidt tot een
verdenking op basis waarvan opsporingsbevoegdheden worden ingezet. Soms kan zo’n sfeerovergang een
voortgezette toepassing behelzen.
Een voortgezette toepassing is als het ware ‘switchen van wetgeving’. Voorbeeld: een preventieve controle o.g.v.
de alcoholwet gaat over in opsporing o.g.v. de Opiumwet. Een voortgezette toepassing hoeft niet altijd binnen een
sfeerovergang plaats te vinden. Je kunt ook bezig zijn met de opsporing o.g.v. de Alcoholwet en verder gaan in
opsporing o.g.v. de Opiumwet.
1
,Voortgezette toepassing toegestaan? Volgens HR Geweer is de voortgezette toepassing toegestaan, mits het
strafbare feit waarvoor van wet geswitcht wordt per toeval wordt ontdekt. Als het strafbare feit niet per toeval
wordt ontdekt is er sprake van détournement de pouvoir.
Sfeercumulatie
Sfeercumulatie ziet op het uitoefenen van controlebevoegdheden (toezicht) als de opsporingsfase eigenlijk al is
aangevangen. In hoeverre mogen toezichtsbevoegdheden met het oog op opsporing worden aangewend? Het
bestaan van een redelijk vermoeden dat iemand zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit staat niet in
de weg aan het uitoefenen van controlebevoegdheden door opsporingsambtenaren, mits bij aanwending van die
bevoegdheden tegenover de verdachte de aan deze als zodanig toekomende waarborgen in acht worden
genomen. Wel geldt daarbij natuurlijk ook weer dat er geen misbruik van recht plaatsvindt doordat een
bevoegdheid uitsluitend wordt aangewend voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven (HR Controle vs.
Opsporing).
Stappenplannen:
Is er sprake van opsporing?
1. Art. 132a Sv:
I) onderzoek in verband met strafbare feiten dat zich onderscheidt van het toezicht?
II) gaat het om een onderzoek dat wordt uitgeoefend onder gezag van de OvJ ex. art. 148 lid 2 jo. art.
141 sub b Sv?
III) gaat het om een onderzoek met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen? Is het geen
louter bestuursrechtelijke aangelegenheid, waarbij toezicht wordt gehouden op vergunningsplichten?
Is de voortgezette toepassing rechtmatig?
I) Een voortgezette toepassing is als het ware ‘switchen van wetgeving’. Voorbeeld: een preventieve
controle o.g.v. de alcoholwet gaat over in opsporing o.g.v. de Opiumwet.
II) HR Geweer: voortgezette toepassing is rechtmatig, mits
a. Het strafbare feit is per toeval ontdekt, zo niet? Détournement de pouvoir.
i. HR Opsporing vs. Controle: de bevoegdheid mag niet uitsluitend gebruikt zijn voor
een ander doel dan waarvoor deze is verleend. Zolang de bevoegdheid mede gebruikt
wordt om o.g.v. de ene wet op te sporen of te controleren is er geen sprake van
détournement de pouvoir.
ii. HR Dynamische verkeerscontrole: het daadwerkelijk uitoefenen van de
bevoegdheid o.g.v. de ene wet impliceert dat deze zijn uitgeoefend overeenkomstig
het doel waarvoor deze zijn gegeven. Van misbruik van bevoegdheid is dus geen
sprake als de bevoegdheid (het checken op alcohol) daadwerkelijk is uitgeoefend.
b. Er moet worden voldaan aan de voor die opsporingsbevoegdheid geldende
toepassingsvoorwaarden
III) Conclusie.
Is sfeercumulatie rechtmatig?
I) Sfeercumulatie ziet op het uitoefenen van controlebevoegdheden (toezicht) als de opsporingsfase
eigenlijk al is aangevangen.
II) HR Controle vs. Opsporing: het bestaan van een redelijk vermoeden dat iemand zich schuldig heeft
gemaakt aan een strafbaar feit staat niet in de weg aan het uitoefenen van controlebevoegdheden
door opsporingsambtenaren, mits bij aanwending van die bevoegdheden tegenover de verdachte
de aan deze als zodanig toekomende waarborgen in acht worden genomen (cautie, pressieverbod,
rechtsbijstand).
III) De toezichtsbevoegdheid moet niet uitsluitend zijn ingezet met als doel om opsporing uit te oefenen
(HR Controle vs. Opsporing en HR Dynamische verkeerscontrole). Is hiervan wel sprake?:
détournement de pouvoir.
IV) Conclusie.
2
, Week 2: het verhoor van de verdachte
Deelnemers aan het strafproces
De verdachte (art. 27 Sv), het slachtoffer (art. 51a Sv), de raadsman (art. 28 Sv), de
opsporingsambtenaar (art. 141 sub b Sv), de officier van justitie (art. 141 Sv), de R-C (art. 170 Sv), de
rechter, de getuige (art. 210 Sv) en de deskundige (art. 51i lid 1 Sv)
De verdachte
Art. 27 lid 1 Sv: als verdachte wordt aangemerkt: degene te wiens aanzien uit feiten en omstandigheden een
redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit.
Strafbaar feit: een feit dat valt binnen een delictsomschrijving in het Wetboek van Strafrecht (art. 1 Sr).
Redelijk vermoeden: het moet gaan om een objectief vermoeden: de enkele intuïtie van een
opsporingsambtenaar is niet voldoende.
Feiten of omstandigheden: objectieve aanknopingspunten: waarnemingen, verklaringen van
getuigen/verdachte, sporen (ook een anonieme melding, mits voldoende concrete informatie).
Het slachtoffer
Art. 51a lid 1 Sv: degene die rechtstreeks als gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel
heeft ondervonden’.
Rechten van het slachtoffer: eigen plaats in het WvSv, recht op een correcte bejegening, inzien van
processtukken, mogelijkheid tot bijstand, spreekrecht (waaronder adviesrecht).
Rollen slachtoffer in het strafproces: aangever, getuige, spreekgerechtigde, benadeelde partij en rechtstreeks
belanghebbende (i.h.k.v. art. 12 Sv).
De raadsman
Grondslag: art. 28 WvSv.
Rechten:
- Recht op vrij verkeer met de verdachte (art. 45 Sv), maar beperking! (art. 46 Sv).
- Afschriften van alle stukken die de verdachte heeft ontvangen (art. 48 Sv).
De opsporingsambtenaar
Grondslag: Art. 141 sub b Sv
Taak: art. 3 Politiewet.
Verbaliseringsplicht (art. 152 Sv) op ambtseed/belofte (Art. 153 Sv)
Art. 148 en 132a Sv schetsen de ondergeschiktheid van de opsporingsambtenaren aan de OvJ.
De officier van justitie
De OvJ is op grond van art. 141 Sv belast met:
a. Opsporing: hij is leidinggevende van het opsporingsonderzoek.
b. Vervolging: art. Sv. De OvJ besluit tot (verdere) vervolging.
c. Tenuitvoerlegging: de OvJ legt het vonnis van de rechter ten uitvoering.
De taak van het OM is neergelegd in art. 124 RO, namelijk de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en
andere wettelijke taken. De eigen afdoeningsmogelijkheid van het OM staat in art. 257a Sv.
3
, De rechter-commissaris
Grondslag: art. 170 e.v. Sv
Vóór 2013 had de rechter-commissaris een uitgebreide taak gelet op het gerechtelijk vooronderzoek. In de loop
der jaren heeft de OvJ steeds meer eigen bevoegdheden toegekend gekregen, zonder dat daarvoor toestemming
verleend moet worden door de rechter-commissaris.
De rechter-commissaris is belast met het houden van toezicht op de opsporing en het waarborgen van de rechten
van de verdachte (art. 170 lid 2 Sv). Ook kan de R-C nog enkele onderzoekshandelingen verrichten in het
voorbereidend onderzoek (art. 180 Sv).
De rechter
De rechtbank beslist over strafzaken in eerste aanleg (art. 45 lid 1 RO). Het Gerechtshof is bevoegd
om in hoger beroep kennis te nemen van strafzaken (art. 60 RO).
De getuige
Grondslag: (art. 210 e.v. Sv)
Degene die iets over het delict kan verklaren óf als zodanig wordt gehoord, wordt een getuige genoemd. De
getuige kan worden opgeroepen in het vooronderzoek of op het onderzoek ter terechtzitting. De ondervraging
geschiedt door de rechter(-commissaris). De OvJ zorgt voor het oproepen van getuigen (art. 163 Sv). De
verdediging heeft ook de mogelijkheid om een getuige op te roepen (art. 260 lid 4 Sv en art. 287 lid 1 Sv).
De deskundige
Het begrip deskundige kent geen wettelijke omschrijving, maar diens taakopvatting blijkt uit art. 51i lid 1 Sv. De
deskundige heeft de opdracht om informatie te verstrekken of onderzoek te doen op een terrein, waarvan hij
specifieke kennis heeft.
Rechten van de verdachte
Het recht op bijstand door een tolk (art. 27 lid 4 jo. art. 29b lid 1 Sv)
Het recht op bijstand door een raadsman (art. 28 lid 1 Sv en EHRM Salduz). Verdachte mag zelf kiezen
(art. 38 lid 1 Sv). Let op art. 28ab Sv.
Het recht op contact met zijn raadsman (artikel 28 lid 2 Sv)
Het recht om te zwijgen (artikel 29 lid 1 Sv)
Het recht op inzage in processtukken (art. 30 lid 1 Sv). Let op art. 30 lid 3 Sv.
Het recht op de cautie vóór aanvang van het verhoor (art. 29 lid 2 Sv)
Het verhoor van de verdachte:
Grondslag: art. 29 Sv
Definitie verhoor: iedere vraag van een opsporingsambtenaar aan een verdachte die betrekking hebben op
diens betrokkenheid bij een strafbaar feit ten aanzien waarvan hij als verdachte is aangemerkt (HR Verhoor- en
consultatiebijstand).
Bij het verhoor heeft de verdachte een aantal rechten. Het niet-naleven van de rechten van de verdachte bij
het verhoor lijdt in beginsel tot bewijsuitsluiting (art. 359a onder b Sv en EHRM Salduz en HR Verhoor- en
consultatiebijstand).
- De verdachte heeft tijdens het verhoor het recht om te zwijgen (art. 29 lid 2 Sv).
- Het is niet toegestaan om de verdachte onder druk te zetten om een verklaring af te leggen (art. 29 lid 1 Sv).
- De verdachte moet voorafgaand de cautie gegeven worden (art. 29 lid 2 Sv).
- De verdachte heeft recht op rechtsbijstand vóór het verhoor (art. 28c lid 1 Sv) en tijdens het verhoor
(art. 28d lid 1 Sv. Maar let op art. 28e lid 1 en lid 2 Sv.
- De verdacht moet vóór zijn verhoor in kennis worden gesteld van zijn rechten (art. 27c lid 3 Sv).
De verdachte kan ook afstand doen van zijn recht op rechtsbijstand. Op grond van art. 28a lid 1 Sv en HR
Verhoor- en consultatiebijstand moet de verdachte dit vrijwillig en ondubbelzinnig doen. Daarbij heeft de OvJ,
rechter of opsporingsambtenaar een voorlichtingenplicht (art. 28a lid 2 Sv). Daarvan wordt ook proces-verbaal
opgemaakt. Het recht op rechtsbijstand kan ook beperkt worden op grond van art. 28e Sv.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur anouklooijmans. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,85. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.