Chapter 1: Management and you in the workplace
Who Are Managers?
Manager = coördineren of sturen van meerdere mensen zodat zij hun activiteiten kunnen doen die
erop gericht zijn om een doel te bereiken → tell others what to do and how to do it
Ondernemers = creëren een nieuw project dat er nog niet is bv. Google, Facebook
→ Explain how managers differ from non-managerial employees:
veel traditionele non-management jobs bevatten management
activiteiten
Hoe managers geklassificieerd worden in een organizatie: in een
tradionele pyramide
o First-line: (laagste niveau) manage het werk van
niet-management wn’s zijn betrokken bij
produceren van product of biedenen van de klanten
department or district manager, office, supervisors
o Middle: manage het werk van de first-line managers
regional manager, project leader, store manager, division
o Top: zijn verantwoordelijk voor het maken van organisatiebrede beslissingen en
stellen doelen en plannen vast die een effect hebben op hele organisatie
→ conceptuele complexiteit toeneemt naarmate je hoger in de hierarchie staat
executive vice president, managing director, chief operating officer
In sommige organisaties is het niet makkelijk om te vertellen wie de manager is → er moet altijd
iemand zijn die die taak vervult (ook al veranderd die persoon van taak of project)
What Is An Organization?
Organisatie = opzettelijke opstelling van mensen om een specifiek doel te bereiken (dat individuen
onhankelijk niet alleen konden bereiken) bv. universiteit, Google, regeringsdepartement, supermarkt
Gemeenschappelijke kenmerken van organisaties:
Een duidelijk doel hebben
Samengesteld zijn uit mensen (die doelen moeten bereiken door middel van taken)
Het hebben van een weloverwogen structuur:
Die structuur kan open en flexibel zijn: geen specifieke jobplichten, zijn meestal bestaande
uit kleine, focused employee teams die direct ingesteld zijn en snel werken, open
communicatiesystemen (bv. Google) → werk is gedifinieerd in dat taken gedaan moeten
worden en werk kan overal gedaan worden (no time boundaries)
Het concept van organisatie is aan het veranderen:
,What Is Management?
→ verzekeren dat werkactiviteiten efficient en effectief gedaan worden door de mensen die
daarvoor verandwoordelijk zijn (= wat managers zouden moeten doen)
Bezorgdheden omtrent management:
• Efficientie: “Doing things right”
= de meeste output krijgt voor de minste inputs (schaarse
middelen oa mensen, geld, uitrusting niet te verspillen maar
efficient te gebruiken)
• Effectiviteit: “Doing the right things”
= organisatiedoelen bereiken bv. hoogste kwaliteit leveren
Effectiviteits skills
− Bijdragen aan bedrijfsdoelen en afdelingsdoelen
− Klantgerichtheid
− Multitasking: parallel werken aan meerdere taken
− Onderhandlingsvaardigheden
− Intern en extern presatienormen instellen en onderhouden
− Prioriteiten stellen voor aandacht en activiteit
− Tijdsbeheer en project managment
− Bewerkingen beoordelen en verbeteringen doorvoeren
What Do Managers Do?
Functional approach: 4 functies van management
▪ Planning: doelen definiëren, strategieën opstellen om doelen te bereiken, plannen
ontwikkelen om activiteiten te integreren en coördineren
▪ Organizing: regelen en structuren van werkzaamheden om organisatorische doelen bereiken
▪ Leading: werken met een door mensen om doelen te bereiken (mensen zijn aangenomen,
getrained en gemotiveerd)
▪ Controlling: werk volgen, vergelijken en corrigeren: of ze volgens plan zijn verlopen
Management role approach (Mintzberg)
Management rollen = specifieke acties of gedragingen die verwacht worden van een manager
→ not looking at a specific person, maar naar de verwachtingen en verandwoordelijkheden
geassocieerd met de persoon in die rol (bv. meerdere rollen spelen: student, wn, vrijwilliger, zus)
bv. jurist of tew’er moet leiding geven aan computermensen → gevolg: project niet goed leiden
➢ Interpersoonlijke rollen = rollen waarbij mensen, taken betrokken zijn die ceremonieel of
symbolisch zijn (boegbeeld, leader) en ondergeschikte en mensen buiten organisatie
➢ Informatieve rollen = rollen bestaan uit verzamelen, ontvangen en verspreiden van info
(monitor, verspreider, woordvoerder)
, ➢ Beslissende rollen = rollen die draaien rond keuzes maken (onderhandelaar)
Mintzberg: hun activiteiten bevatten allebei reflectie (thinking) en actie (doing):
Interactie: met anderen, met de organisatie, met externe context van organisatie
Reflectie (= thoughtful thinking)
Actie (= practical doing)
→ onachtzaam het type of level van organisatie voeren managers gelijkaardige rollen uit
maar de nadruk die managers geven naar versch rollen lijkt te veranderen met organisatielevel
→ Functionele benadering lijkt de meest algemeen aanvaardbare benadering van beschrijven van
manager’s job: bieden van discrete methoden van classficeren van vele activiteiten en technieken
ze gebruiken in termen van functies die ze doen voor het bereiken van doelen
Skills approach
o Technical skills: kennis en vaardigheid/technieken op een specifiek gebied en noodzakelijk
om werktaken bekwaam te kunnen uitvoeren
➢ Belangrijk voor first-line: gebruiken technieken om producten produceren
o Human skills: vermogen om goed samen te werken met andere mensen
(leiden, inspireren van enthousiasme en vertrouwen, communiceren)
Voorbeelden van human skills:
− Coachings-en mentorvaardigheden
− Diversiteitsvaardigheden: werken met verschillende mensen en culturen
− Netwerken binnen en buiten de organisatie
− Werken in teams: samenwerking en inzet
o Conceptual skills: vermogen om na te denken en te denken over abstracte en complexe
situaties met betrekking tot organisatie (zien organisatie als een geheel, begrijpen relaties
tussen versch subeenheden en zien hoe de organisatie past in bredere omgeving
➢ Belangrijk voor topmanagers: door het begrijpen kunnen ze iedereen on the same
page krijgen en omdat die het hele bedrijf impliceren over een lange tijd
Voorbeelden van conceptuele skills:
− Informatie gebruiken om bedrijfsproblemen op te lossen
− Identificeren van kansen voor innovatie
− Probleemgebieden herkennen en oplossing implementeren
− Kritische info selecteren uit massa’s gegevens
− Inzicht in zakelijk gebruik van technologie
− Inzicht in het bedrijfsmodel van de organisatie
, Communication skills
− Mogelijkheid om ideeën om te zetten in woorden en daden
− Geloofwaardigheid onder collega's, collega's en ondergeschikten
− Luisteren en vragen stellen
− Presentatie vaardigheden; gesproken formaat en geschreven en / of grafische formaten
How The Manager’s Job is changing
Toenemende belang van klanten:
→ Klanten: de reden dat de organisatie bestaat (focus op klanten is belangrijk voor succes)
• Het beheren van klantrelaties is de verantwoordelijkheid van alle managers en mw’s
• Consistente klantenservice van hoge kwaliteit is essentieel om te overleven in
competitieve omgeving → reageren op de noden van de klanten
Focus op Innovatie: Anders doen, nieuw terrein verkennen en risico's nemen
Managers moeten werknemers aanmoedigen zich bewust te zijn van en te reageren op
kansen voor innovatie
Focus op technologie:
Job of manager: help people cross the bridge, get them
comfortable with T and using it and to understand how it
makes their lives better
“they are enhancing communication, but can have
negative effect on collaboration unless carefully managed”
Focus op sociale media:
Job of manager: understand power of SM: connect with
customers, online communities, but also need to
remember that it needs to be managed to be beneficial
Focus op de werknemer:
Job of manager: feel trusted to do a good job, take pride in
their work, feel their contributions are truly valued
Focus op duurzaamheid:
Job manager: doelen bereiken en aandeelhouderswaarde
op LT te vergroten door integratie van econ-, omgeving- en
sociale mogelijkheden in businessstrategieën