FORMEEL STRAFRECHT
Julie Raveydts
, TITEL 3: ALGEMENE BEGINSELEN
1 DEFINITIE
(1) Begrip
= Het strafprocesrecht is het geheel van de procedurele spelregels volgens welke het materieel strafrecht wordt toegepast
Procedures die de overheid moet volgen (politie, strafrechter, …): rechtsregels betreffende opsporing, vervolging en
berechting van personen verdacht van een misdrijf
Beschrijft scenario’s en vormvoorschriften die hierbij moeten worden gevolgd en bepaalt rechtsposities van betrokkenen
- Regels betreffende de organisatie & werking rechtscollege
- Regels betreffende de tenuitvoerlegging van de beslissingen van de rechtscolleges
Ook wel formeel strafrecht, strafprocesrecht, strafvordering, strafvordering sensu lato (= de vordering tot toepassing van de
strafwet) genoemd
(2) Onderscheid materieel en formeel strafrecht
Materieel strafrecht Formeel strafrecht
Personen tot wie Gericht tot de gehele bevolking In eerste plaats gericht tot overheid, m.a.w. tot de personen die
regels gericht zijn Burgers én overheid met de toepassing van het strafprocesrecht belast zijn (politie,
(iedereen moet weten welk staande en zittende magistratuur) heeft te maken met het
gedrag hij wel of niet mag stellen) inquisitoir karakter (strafproces tussen overheid en verdachte)
Inhoud regels Vanzelfsprekende inhoud, Minder vanzelfsprekend, regels berusten op een onderlinge
bescherming fundamentele afwegen van verschillende belangen, beschermende waarden
waarden (algemeen liggen op ander vlak, meer evolutie mogelijk
rechtsgevoel)
Sanctionering Schending van de norm, brengt Niet altijd een sanctie, ook niet altijd in de wet bepaald (soms
schending regels bestraffing met zich mee verval strafvordering, bewijsuitsluiting, strafvermindering)
(3) Bronnen formeel strafrecht
Grondwet 1830
- Fundamentele rechten
- Bepalingen inzake rechterlijke macht
- Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van parlementsleden en ministers
Wetboek van strafvordering (Sv.)
- Inclusief Voorafgaande titel bij het Wetboek van Strafvordering (VTSv.)
Potpourri-wetgeving
- Wijzigingswetten 2015-2018 m.b.t. diverse bepaleingen
Nieuw wetboek van strafvordering in het vooruitzicht?
- Commissie hervorming strafprocesrecht
(4) Doelstellingen strafproces
In een strafproces staan verschillende belangen tegenover elkaar:
- Belang van de gemeenschap (bestraffing), het slachtoffer (schadevergoeding) en de verdachte (eerlijk proces)
Dubbele finaliteit: hoewel het strafproces in principe de ontdekking van de waarheid (1. waarheidsvinding) tot doel heeft,
mag deze niet tot stand komen met miskenning van de individuele grondrechten (2. bescherming individuele grondrechten)
Het is de taak van het strafprocesrecht deze tegenstrijdige belangen met elkaar te verzoenen
A. Waarheidsvinding vanuit optiek ‘openbaar belang’
- Strafrecht maakt deel uit publiek recht: misdrijf is een conflict tussen gemeenschap en dader, niet tussen dader en
slachtoffer (regels strafprocesrecht in de eerste plaats toegeschreven naar personen die met de toepassing belast zijn)
- Strafproces heeft als voornaamste doel waarheidsvinding: de procedurele scenario’s strekken er in hooforde toe te
bepalen op welke wijze de bewijzen tegen de vermoedelijke daders van een misdrijf moeten worden vergaard
B. Bescherming individuele grondrechten vanuit optiek ‘individuele burger’
- In kader waarheidsvinding krijgt overheid belangrijke bevoegdheden: beperking van bepaalde grondrechten (privacy,
briefgeheim, telefoongeheim, eigendomsrecht)
- Beschermd belang is ruimer dan enkel rechten van verdediging (want ze gelden ook t.a.v. derden, die niet verdacht zijn
bv. inbeslagname van goederen van derde)
- Voor de rechten van verdediging (wanneer persoon vervolgd wordt) bestaat er geen systematische regeling, maar
vooral gevormd door art 6 EVRM: onafhankelijke rechter, recht op advocaat, recht op eerlijke bewijsvoering
1
,C. Onderlinge afweging van waarheidsvinding en individuele grondrechten
- Aanvankelijk (19e, 20e eeuw) stond vooral waarheidsvinding als doel centraal, vanaf ontstaan EVRM en rechtspraak
EHRVM kwam de bescherming van individuele grondrechten als doel naar voren
- Integratie grondrechten en rechten van verdediging in strafprocesrecht door Wet Franchimont (verdedigingsrechten
m.b.t. gerechtelijk onderzoek)
- Grondwet voorzag echter wel in reeks grondrechten die relevant waren voor strafprocesrecht: belangrijkste waarborg
was het wettelijk karakter van het overheidsoptreden = legaliteitsbeginsel
o Procedurele betekenis: strafvorderlijk overheidsoptreden kan slechts op grond van een wet en in de vormen door
de wet bepaald (procedureregels in Wetboek van Strafvordering) (art. 12, tweede lid GW)
o Aanvankelijk geen inhoudelijke vereisten, een overheidsoptreden is rechtmatig als het op wettelijke basis
berustte, EVRM zorgde voor verandering: de wet moet zekere voorwaarden vervullen opdat de inbreuk op
individuele grondrechten zou geoorloofd zijn
Vrijheidsberoving: moet op wettelijke basis berusten, bevolen door rechter en is slechts mogelijk in
welbepaalde gevallen (limitatieve lijst art 5 EVRM) + recht op minimumwaarborgen
Huiszoeking: huiszoekingsbevel moet voldoende gemotiveerd zijn (art. 15 Gw.)
- De belangen van de burger (grondrechten) en die van de verdachte (rechten van verdediging) wegen door in het
strafproces, waardoor belang waarheidsvinding soms moet wijken (bv onrechtmatig verkregen bewijs)
o Zo moet het onrechtmatig of het op onrechtmatige wijze verkregen bewijs, ook al stemt het met de waarheid
overeen, in bepaalde gevallen uit het strafdossier worden geweerd
- Concrete afweging van het belang van de waarheidsvinding en de bescherming grondrechten gebeurt door
rechtspraak
o De wet en het EVRM geven vaak slechts algemene richtsnoeren aan, die door de rechtspraak moeten worden
ingevuld
o In de onderlinge afweging kan men een slingerbeweging vaststellen: waar oorspronkelijk, tot voor WOII, het
belang van waarheidsvinding over het algemeen scheen te primeren, is sinds de jaren ’60, onder invloed van de
internationale ontwikkeling van de mensenrechten, het belang van de bescherming van de grondrechten meer
centraal komen te staan
2 ACCUSATOIRE EN INQUISITOIRE RECHTSPLEGING
Accusatoir / burgerlijke procedure Inquisitoir
Horizontale processtructuur: eiser en verweerder Verticale processtructuur: overheid weegt door op
staan op gelijke voet en vechten met gelijke wapens procesvoering en bepaalt procesverloop ( overheid =
(equality of arms) de beklaagde is niet het object, openbare aanklager die ambtshalve, namens de
maar een volwaardige procespartij gemeenschap optreedt) de procesvoering wordt niet
Partijen hebben het proces volledig in handen en aan de partijen overgelaten
bepalen welke onderzoeksverrichtingen plaats vinden
Passieve rol rechter: erop toezien dat proces correct Actieve rol rechter: waarheid ontdekken, kijkt niet toe op
verloopt, na het aanhoren van de argumenten de procesvoering door de partijen, maar heeft er de
beslissen welke van beide juridisch ‘gelijk’ heeft actieve leiding over
Volledige openbaarheid: zowel ten aanzien van de Geheim karakter en niet-tegensprekelijk
partijen als ten aanzien van het publiek
Tegensprekelijk: beide partijen hebben de
mogelijkheid elkaars argumenten te aanhoren en te Niet-tegensprekelijk: beklaagde heeft niet de mogelijkheid
weerleggen de tegen hem verzamelde bewijzen te weerleggen en de
argumenten voor zijn verdediging naar voren te brengen
De verdachte wordt beschouwd als het ‘object’ van de
rechtspleging, niet als drager van rechten
Zuiver accusatoire of inquisitoire procedures komen vrijwel nergens (meer) voor!!
Common law landen: hoofdzakelijk accusatoir (grotere rol politie, juryrechtspraak)
- Rechter beslist enkel of tenlastelegging voldoende bewezen is, heeft dus niet de taak zelf de waarheid te vinden
- Onderzoek wordt verricht door politie
- Geen openbaar ministerie of onderzoeksrechter: politie treedt op als eiser
o Dwangmaatregelen? Politie doet beroep op gewone rechters, deze beslissen hierover in openbare terechtzitting
- Politie en verdachte staan tijdens het proces als twee gelijke partijen tegenover elkaar: verdachte (bewijs a decharge!)
en politie moeten elk zorgen voor verzameling en presentatie bewijs
2
, o Vanuit oogpunt van de verdachte veronderstelt dit een solide systeem van rechtsbijstand: de verdediging moet
immers niet enkel haar juridisch verweer verzorgen, maar moet tevens de bewijzen à décharge aandragen
o Vandaar dat in common law systeem op ruime schaal gebruik wordt gemaakt van privédetectives en van
privédeskundigen
o De zaak van de politie wordt door een advocaat gepleit, niet door een magistratelijk staatsorgaan zoals het OM
- Jury beslist over schuld
o De beroepsrechter heeft enkel als taak erop toe te zien dat de bewijsvoering overeenkomstig de regels wordt
verricht
Continentaal-Europese landen: hoofdzakelijk inquisitoir, maar onderzoek ter terechtzitting hoofdzakelijk accusatoir
- Fase voorafgaand aan de terechtzitting: vooronderzoek inquisitoir, want onderzoek is schriftelijk, geheim en niet-
tegensprekelijk
o Vooronderzoek wordt niet op autonome wijze door de politie verricht, maar gebeurt onder leiding van OM
Verdachte wordt niet beschouw als procespartij wordt niet geacht op actieve wijze aan de bewijsgaring
deel te nemen
o Voor dwangbevelen: meestal een speciaal daartoe bevoegd onderzoeksmagistraat voorzien = onderzoeksrechter
Leidt in vele gevallen, op actieve wijze, het vooronderzoek gerechtelijk onderzoek
o De onderzoeksverrichtingen uit het vooronderzoek worden op schrift gesteld en gebundeld in een strafdossier,
dat als basis zal dienen voor de behandeling van de zaak in de tweede fase, nl. de fase ter terechtzitting
- Fase ter terechtzitting dat accusatoir is (openbaar, mondeling en tegensprekelijk)
o De rechter speelt een meer passieve rol dan in het vooronderzoek en de equality of arms is hier in ruime mate
verzekerd
o Toch inquisitoire trekken: alvorens het onderzoek start heeft de rechter doorgaans het strafdossier al
doorgenomen, op basis hiervan zal hij het onderzoek ten gronde leiden, en eventueel bepalen welke bijkomende
onderzoeksverrichtingen nog gewenst zijn (meer actieve rechter)
3 VERLOOP STRAFPROCES
(1) VOORONDERZOEK
Doel van het vooronderzoek: verdachte identificeren en nagaan of er voldoende bezwaren tegen hem bestaan (indien niet, stop)
- Opsporingsonderzoek (90% strafzaken)
o Procureur des Konings en hulpofficieren, zonder tussenkomst onderzoeksrechter (uitzondering mini-onderzoek)
o Wordt afgesloten door beslissing PdK: vervolging, sepot, buitengerechtelijke afhandeling of vordering GO
o Geen tussenkomst van onderzoeksgerechten vereist
- Gerechtelijk onderzoek
o Door de onderzoeksrechter, op vordering van de procureur des konings
o Meestal wanneer dwangmaatregelen moeten worden bevolen waarover de PdK zelf niet kan beslissen
o Onder controle van de Kamer van inbeschuldigingstelling (art. 136 Sv.)
o Afgesloten door de raadkamer in regeling der rechtspleging
Kenmerken van het vooronderzoek: geheim, niet-tegensprekelijk en schriftelijk (= inquisitoir karakter)
1. Geheim: art. 28quinquies Sv. (opsporingsonderzoek) en 57 §1 Sv. (gerechtelijk onderzoek)
Doel: ervoor zorgen dat onderzoek niet wordt gedwasboomd en onnodige publiciteit vermijden
Afwijkingen m.b.t. verdachte en slachtoffer (interne openbaarheid) als t.a.v. publiek (externe openbaarheid)
Verdachte en slachtoffer werden in principe niet betrokken bij onderzoeksverrichtingen + geen inzage in strafdossier
Wet Franchimont (12/03/1998) zorgde voor enkele minderingen:
- Iedere ondervraagde heeft recht op kopie ondervraging
- Inzage in strafdossier: voor opsporingsonderzoek in art 21bis Sv, voor gerechtelijk onderzoek in art 61ter Sv
o In voorlopige hechtenis automatisch inzage in strafdossier (art. 21-22 Voorlopige Hechteniswet) en bij regeling
van de rechtspleging beide partijen automatisch inzage (art. 127 Sv.)
o Tegen een weigeringsbeslissing staat hoger beroep open bij de kamer van inbeschuldigingstelling
Alle onderzoeksverrichtingen en procedurehandelingen zonder publiek, maar persmededelingen mogelijk door PdK indien
het openbaar belang het vereist en door advocaat onder voorwaarden (art. 28quinquies Sv. en 57 Sv.)
Sanctionering: niet de nietigheid van het onderzoek, eventueel wel nietigheid van bepaalde opsporingshandelingen (HvC)
- Magistraten en politie: schending van het beroepsgeheim bestraft volgens art. 458 Sw of grond tot schadevergoeding
- Indien partijen misbruik maken van inzagerecht: strafbaar op grond van art. 460ter Sw.
- Probleem: Journalisten niet gehouden aan beroepsgeheim + bronnengeheim (de facto immuun voor perslekken)
3