Neurokine 1 klinische neurologie
D. Crosiers
DEMENTIE
Inleiding
Definitie
Wat is dementie
- Verzamelbegrip voor verschillende klinische syndromen, gekenmerkt door stoornissen in cognitieve
functies
- Het betreft een verworven achteruitgang van de cognitieve functies
o Niet aangeboren
- De cognitieve stoornissen zijn voldoende ernstig, zodat ze interfereren met het dagelijks functioneren
o Beperkt
o Vergeetachtigheid, moeilijk afspraken nakomen
Criteria voor dementie
- Er is achteruitgang in cognitieve functies tov het oorspronkelijk niveau van functioneren
- De cognitieve stoornissen interfereren met het dagelijks functioneren
- De problemen zijn niet verklaarbaar vanuit een delier of een psychiatrische aandoening
o Stoornis van cognitieve functies = delier
Onderscheid belangrijk tss delier en dementie
o Kan voorkomen zijn van dementie: dingen hallucineren die er niet zijn (mieren op grond)
- Er zijn ten minste twee van volgende problemen aanwezig:
o Stoornissen in het opnemen en reproduceren van nieuwe informatie
Opslaan en reproduceren in geheugen
Telefoon nummer onthouden, herinneren
o Stoornis in logisch redeneren, handelen in complexe taken, oordeelsvermogen
Koken is complex, opeenvolging van veel stappen
Denkoefeningen, rekenoefeningen = complexe taken
o Stoornis van de visueel-spatiële functies
Kunnen inschatten van afstanden, complexe figuren reproduceren
o Stoornis in de taal
Niet op een woord kan komen, namen niet meer weten
Bepaalde vormen dit op de voorgrond: frontotemporale
Woorden betekenis niet weten, woorden wisselen
o Verandering van gedrag, persoonlijkheid
Enkele belangrijke cognitieve functies
Stoornissen
Geheugen Amnesie (kan voor KT en LT geheugen)
Taal Afasie
Praxis (handelingen) Apraxie (foute volgorde van handelingen, bv aankleden)
Gnosis Agnosie (verlies van vermogen om personen, voorwerpen te herkennen)
Concentratie/ aandacht Verminderde aandacht
Probleemoplossend vermogen Dysexecutieve stoornissen
Dementie – onderliggende aandoeningen dementie = paraplu term (verschillende aandoeningen vallen hier
onder, verschillende oorzaken van dementie)
- Ziekte van Alzheimer
o Meest frequent
- Vasculaire dementie
- Lewy body dementie
- Frontotemporale dementie
- Minder frequente vormen van dementie:
o Normale druk hydrocefalie
1
,Neurokine 1 klinische neurologie
o Parkinson-dementie
o Ziekte van Creutzfeldt-Jakob
Heel snel evoluerend dementie met andere neurologische symptomen
- Kan ook gemengde vormen hebben
o Soms verschillende types hebben
o Alzheimer + component lewy body dementie bv
Epidemiologie
- Elke 4 seconden krijgt iemand in de wereld dementie
- Prevalentie, leeftijdsafhankelijk:
o 65-jarigen: 5-10%
o > 90-jarigen: 40%
o Tussen 60 en 85 jaar:
Per 5 jaar leeftijdstoename: verdubbeling van het aantal mensen met dementie
- Meest voorkomende vorm van dementie: ziekte van Alzheimer (50 à 70%)
- Toegenomen prevalentie (x2) tegen 2050
o In Vlaanderen
o Bij ouder dan 65 nemen aantal P toe
Anamnese – observatie
Anamnese bij cognitieve problemen
- Zijn er geheugenproblemen? Vergeetachtigheid?
- Zijn er problemen met oriëntatie (tijd, ruimte), taal, praxis, gnosis en executieve functies?
o Dag van de week, welk jaar, …
o Taal testen door spraak luisteren of voorwerpen te benoemen
o Praxis: handeling na te doen kan niet correct (apraxie)
o Executieve functies: problemen in plannen activiteiten, dag indeling, problemen
oordeelsvermogen
- Hoe verloopt het algemeen functioneren in het dagelijks leven?
o Telefoon gebruiken, huishoudtoestellen
o Onderscheid activiteiten dagelijks leven (vroege stadia nog oke), instrumentele activiteiten
dagelijks leven gaan sneller verstoord zijn
Aankleden lukt, telefoon gebruik niet
- Zijn er persoonlijkheids- of gedragsveranderingen?
o Meer impulsief worden
o Onaangepast gedrag
- Zijn er psychiatrische verschijnselen?
o Hallucinaties
- Belang van hetero-anamnese! Partner, mantelzorger, kinderen
o Om P zelf niet altijd alle info geeft
Schaamte
Zelf niet bewust zijn van problemen cognitieve functies
Façade gedrag: verborgen houden
Vroege symptomen van dementie
- Vergeetachtigheid
- Gedragsveranderingen
- Executieve disfuncties (vb. GSM bedienen, planning)
- Woordvindingsstoornissen
o Vergeten naam voorwerp, niet op woord kunnen komen
- Achterdocht
o Inbrekers in huis, ontrouw van partner
- Oriëntatieproblemen
o Weg niet kunnen vinden, verloren lopen
- In de consultatieruimte: ‘head turning sign’
2
,Neurokine 1 klinische neurologie
o Vraag stellen: bij elke vraag opzij kijken naar partner
o = aanwijzing van cognitief probleem
Continuüm: MCI >> dementie
- Begint niet plots
- Tussenstadium: MCI = milde cognitieve aantasting
o Duidelijk cognitieve stoornissen die aanwezig zijn
o Cognitieve testen
o Geen belangrijke impact op dagelijks leven
o Nog een keer onderverdeeld
Single domain MCI
Probleem in 1 bepaalde cognitieve functie
Multi domain MCI
o Evolueert op bepaald moment naar dementie
- Dementie: cognitieve stoornissen duidelijke impact op dagelijks functioneren
- Voorbeeld met Alzheimer
o Tijdsverloop
o Preklinische stadium: geen symptomen, volledig gezond, in brein al veranderingen bezig
o Mild cognitieve stoornis: milde symptomen, niet interfereren met ADL
o Dementie: duidelijk toename, verstoren ADL
Verdeeld in 3 stadia
Milde, matige, ernstige
Diagnose stellen van dementie
Hoe wordt een diagnose van dementie gesteld?
- Anamnese
- Klinisch onderzoek, en gericht neurologisch onderzoek
o Ook lichamelijk onderzoek
o Neurologische reflexen nakijken
o Inclusief cognitieve screening (MMSE of MoCA)
Mini-mental state examination
Montreal cognitive assesment
- Aanvullende onderzoeken
o Neuropsychologisch onderzoek
uitgebreide neuro-cognitieve testen om alle cognitieve functies na te kijken (op alle
domeinen)
neuropsycholoog (door)
o Beeldvorming van de hersenen
MRI-scan van de hersenen of CT-scan van de hersenen
CT als MRI niet beschikbaar is
Nucleaire beeldvorming (vb. PET-scan hersenen)
Radio-actieve tracer in hersenbaan ingespoten om structuren in hersenen
duidelijk te maken
o Bloedonderzoek
Andere oorzaken uitsluiten van cognitieve problemen (vitamine deficiënties kan ook voor
cognitieve stoornissen zorgen, traag werkende schildklier)
o Electro-encefalogram (EEG)
Activiteit thv hersenen meten, onderzoek om epilepsie te detecteren
o Lumbale punctie (bepaling biomerkers in cerebrospinaal vocht)
Vochtkamers in hersenen
Thv lage rug een punctie
Vocht rond ruggenmerg en in vochtkamers hersenen
3
, Neurokine 1 klinische neurologie
Mini – mental state examination
- Welke cognitieve functies worden er getest door de verschillende vragen?
o 1. Oriëntatie (welke dag)
o 2. oriëntatie
o 3. korte termijn geheugen
o 4. aandacht en concentratie test (wiskunde, woorden achterste voren spellen)
o 5. uitgesteld geheugen (3 voorwerpen herhalen van vraag 3)
o 6. benoemen/ agnosie
o 7. korte termijn geheugen & taal
o 8. Visuo-spatiële functies
- Wat is de maximale score op de MMSE?
o 30
- Vanaf welke score zijn er aanwijzingen voor een cognitieve stoornis?
o 24 of lager is cognitief probleem
o 25 of meer is ok
- Belangrijk: MMSE is een screeningsinstrument, het is geen diagnostische test!
MRI hersenen
- Coronale koepel
- Ventrikels
- Li gezond, re: atrofie, alzheimer: sulci wijder, volume verlies, vochtkamers groter, hippocampus en
mesiotemporale kwab atrofie
Lumbale punctie
- Cerebrospinaal vocht (CSV) bekomen
- Bepalen van CSV biomerkers
o Info over welk type dementie
- Kan in zit of lig
o Dunne lange naald prikken thv middellijn WK: tussen L3 & L4
o Dura doorprikken en druppels trekken
o Lumbaal: prikken waar ruggenmerg niet meer aanwezig is (stopt op L1 – L2) daarna cauda equina:
meer ruimte
- Kan na punctie hoofdpijn geven (bij jongere)
o Niet bij mensen die bloedverdunners nemen
Ziekte van Alzheimer
- Insidieus begin
- Initiële en meest uitgesproken symptomen:
o Stoornissen in het episodische geheugen en/of een gestoord leervermogen
Meest aanwezig
Nieuwe info opslaan is moeilijk
o Andere symptomen dan geheugenproblemen
Taalstoornissen: meestal betreft dit het vinden van woorden
4