Geschiedenis van het publiekrecht en van de politiek
H1 Inleiding: definitie, doelstellingen en aanpak
1.1 definitie:” geschiedenis van het publiekrecht en van de politiek”
1.1.1 Geschiedenis
We bekijken de geschiedenis van het recht als het ware door een achteruitkijkspiegel. We benaderen
het verleden dat vandaag de dag nog relevant is. Door de bouwstenen van het heden te
onderzoeken, kunnen we het heden ook beter verstaan
De historische benadering is een metajuridische benadering
Metajuridica
▪ = het recht vanuit een extern perspectief bestuderen, vanuit een ander wetenschappelijke
paradigma (vb: dat vd filosofie)
paradigma
geheel veronderstellingen/geheel aanvaarde principes waarbinnen
wetenschap georganiseerd wordt
Vb. Aarde in midden & zon draait daarrond = basisparadigma
(nu niet meer → copernicaanse revolutie)
Zon staat stil en rest draait er rond = nieuw paradigma
Dit houdt in dat het zich niet bezig houdt met de inhoud van het recht maar het richt zich
naar alles wat zich rond het recht afspeelt. (vakken zoals filosofie, rechtssociologie,
geschiedenis,…). Metajuridische vakken helpen ons bij het begrijpen van de huidige situatie.
Rechtsgeschiedenis → kijkt in geschiedenis en zoekt verklaring voor bepaalde
paradigma/juridische principes (=Beschouwend, kritisch, reflecterend, contextualiserend…)
Vb. waarom volksvertegenwoordiging, parlement, wetboeken,…
▪ NIET het ‘positieve’ recht (praktische toepassing, geld hier en nu)
het recht dat op een bepaald tijdstip en op een bepaalde
plaats geldt.
Vb. positieve recht België = 120 km/u & positieve recht
Duitsland = 160 of meer km/u (wordt nu toegepast, staat in
de wet)
De jurist die het positieve recht bestudeert →werkt binnen
rechtswetenschappelijke paradigma
!! Metajuridica → Uit juridische paradigma stappen & bestuderen recht als buitenstaander
Basisveronderstelling: nemo censetur ignorare legem → niemand wordt geacht het recht niet te
kennen -> rechtsdwaling wordt niet aanvaard, je kan je nooit beroepen op het gedacht “ik wist het
niet” (want je zou het wel geweten moeten hebben). = onmogelijk en onmenselijk paradigma ->
niemand zal ooit in staat zijn om het recht in heel zijn volledigheid en al zijn details te kennen.
“ius vigilantibus” → het recht is er voor zij die opletten
,Rechtsgeschiedenis in de opleiding RECHTEN
◼ Als ‘inleidende duiding’
◼ Als wetenschappelijke vorming
◼ Als resultaat van de ‘Historische Rechtsschule’
⚫ Carl Friedrich von Savigny (19de eeuw)
⚫ Recht drukt de ‘Volksgeist’ uit
Carl friedricht von savigny (19e eeuw)
- Historisch evolueren van staat kennen om recht te leren kennen
- Recht → realiseert waarden v bepaalde maatschappij
- Recht drukt volksgeest/denkwijze maatschappij uit
- Keert zich tegen principe dat al lang bestaat
→ recht leren op universiteit dat niets te maken had met maatschappij van toen
- Ieder recht aangepast aan maatschappij
- Dus goed recht studeren. = rechtsgeschiedenis bestuderen
Geschiedenis en recht ‘dienen elkaar’
▪ Heuristiek (Toepassing van de norm in de tijd)
→ de kunde van het zoeken en vinden
◦ Jurist moest zich steeds bewust zijn vh tijdsverschil tssn de feiten en het moment waarop
wordt geoordeeld. Het moet worden beoordeeld aan de hand van het recht op het
moment vd feiten.
◦ “Tempus regit actum” (=de tijd regelt de vorm van de akte)-> een intertemporeel conflict
Een akte moet aan de vorm en regels voldoen die gelden in de
tijd waarin de akte is opgesteld.
Vb: Testament werd voor de Franse Revolutie (1789) opgesteld
door een pastoor. Zo een testament was nog steeds geldig na
1789 ook al mocht de pastoor toen geen testamenten meer
opstellen
Goed opletten op ‘overgangsbepalingen’
-geconsolideerde wetgeving = basis wetboek (1808) met
aanpassing van voorbije jaren (wetten die af/aan gekondigd
worden
-geconsolideerde wet = een wet die na publicatie meermaals
gewijzigd, aangevuld of gecorrigeerd wordt.
-Gecoördineerde wetten = alle mogelijke wettelijke bepalingen
behouden zoals ze bestaan & opnieuw logisch ordenen (bv:
nieuwe nummering)
◦ “Locus regit actum” (= de plaats regelt de norm) ->Internationaal privaatrecht
▪ Interpretatie (Correct begrip van de norm)
De betekenis van iets kan veel veranderen doorheen de tijd
Vb gelijkheid: vroeger ging het over geen standen, nu gaat het over man en vouw gelijk
◦ Wetshistorische interpretatie
, = kijken naar wettekst + de voorbereidende werken van de formele wet. ( wetsontwerp,
wetsvoorstel, memorie van toelichting, advies R.v.St., verslagparlementaire commissie,
amendementen)
Hoe komt een wet tot stand?
- Wetsontwerp= Wanneer de regering dit maakt moeten ze uitleggen waarom ze
deze wet maken. (verplicht voorleggen aan Raad van State)
OF
Wetsvoorstel= Parlement dat wetsinitiatief neemt. ( niet verplicht naar Raad van
State)
- Raad van State= 2 afdelingen: wetgeving en bestuursrechtspraak
- Parlementaire commissie= beslist of de wet ingevoerd wordt of niet.
- Amendement= Wijziging van een wettekst
- Archief= Soort van overheid dat heel goed teksten(wetteksten) bijhoudt.
➔ Ratio legis (=reden van de wet)
◦ Rechtshistorische interpretatie (enge zin)
=kijkt naar de juridische context waarin de wet is gegroeid. Welke normen en waarden
waren er van toepassing in die tijd.
▪ Inhoud recht (Historisch argument)
= wet verandert niet altijd, maar de interpretatie kan veranderen in tijd/er zit evolutie in
▪ Inhoud feiten (Historische expertise)
o Vb: tabaksprocessen
roken is ongezond, maar toch wordt tabak veel verkocht. verkopers worden
beschuldigt dat ze al wisten dat het ongezond was -> kon de verkoper dat op dat
moment weten?
o Vb: negationismeprocesse
(negationisme = iets compleet negeren) als je de holocaust gaat
minimaliseren/negeren = strafbaar volgens de Belgische wet. Waarom → omdat de
joodse gemeenschap een belangrijk rol heeft voor de belgen
▪ Instellingen
▪ rechtsbronnen
= bronnen waarvan het recht vandaan komt
➔ 2 soorten:
o Materieel
=alle algemene regels die uitgaan van een daartoe bevoegde overheid.
(vb. er is een gemeentelijk reglement op de huisvuilophaling.)
o Formeel
= in welk vorm komt dat recht bij ons. Een formele wet is een algemene
norm en is een deel van de materiële wetten.
5 onderdelen:
- wet (decreten, koninklijke BS,...)
, - rechtspraak: concrete gevallen die door rechtbanken/hoven
worden geoordeeld
- rechtsleer/doctrine: individuen
- gewoonterecht
- algemene rechtsbeginselen
Continuïteit
Evolutie is regel, revolutie uitzondering. Zelfs gewoonterecht dat gebaseerd was op traditie kent een
continuïteit van evolutie, weliswaar vaak latent.
▪ materiele continuïteit = wat inhoudelijk, werkelijk veranderd -> “werkelijke land “
= wanneer eenzelfde probleem in twee verschillende tijdperken op inhoudelijk dezelfde wijze
worden opgelost maar aan de hand van andere vormen of termen.
Vb: een absolutistische vorst kan democratischer zijn dan een democratisch verkozen president.
▪ Formele continuïteit = vorm die al dan niet hetzelfde blijft, maar de waarde verandert
-> “wettelijke land”
=geeft de wettelijke aanschijn dat er niets veranderd is, terwijl de juridische relaties wel
degelijk veranderd zijn.
Vb: de schuttersgilden bestaan vandaag de dag nog steeds maar hebben geen macht meer terwijl ze
vroeger zeer machtig waren.
vb: vorm van ‘koning’ blijft bestaan maar de inhoud van ‘koning zijn’ is veranderd
Continu = conservatief, maar ook progressief!
conservatief (behoudsgezind) = je past de bestaande wet toe
progressief = de bestaande wet progressief interpreteren
! pragmatisch conservatisme = de Belgische revolutie (1830) waarbij we ons afscheuren van Holland
-> we nemen een nieuwe eigen koning ipv die van Nederland, maar staatsscholen houden we maar
we doen een kerkelijke scholen extra
=> de revolutionairen gooien niet alles weg, maar we houden zoveel mogelijk (conservatief) en
wijzigen een aantal dingen (pragmatisch)
Micro-vlak:
juristen aan beide zijden van een geschil
ieder ‘zijn/haar’ waarheid
Macro-vlak:
juridisch instrumentarium voor een ideologie
elke wetgever wil ‘betere’ wetten
Historische kritiek
Door het recht beoogde toestand strookt niet altijd met effectieve rechtspraktijk van het dagelijks
handelen -> kloof ‘wettelijk’ (normatieve bronnen) en ‘werkelijk’ land (law in action)
Bv. strenge strafregel versus werkelijke uitvoering (kennis feiten, aangifte, verzoening, compositie,
seponering, personeelstekort, afkoop straf, gratie…)