Wereldgeschiedenis van België
Les 1: Inleiding
Uitgangspunt: Hedendaagse samenleving
Geschiedenis wordt op veel verschillende manieren gebruikt. Ook voor commerciële
doeleinden. Denk hierbij aan Primus, er staat anno 1288. Ze gebruiken geschiedenis om
het biertje authenticiteit te geven en te verkopen.
Het verleden wordt vaak afgeschilderd als rooskleurig, beter, minder complex of juist het tegendeel
Er is veel informatie te vinden op internet, maar ook veel misinformatie. Denk hierbij aan Wikipedia. Hierbij
is kritische attitude belangrijk.
Herinneringen kunnen andere herinneringen verdringen. De kolom in Brussel is hier een goed voorbeeld
van.
Conclusie:
1. Geschiedenis gebruiken om bepaalde, belangrijke herinneringen ‘levend’ te houden.
- Via monumenten, beelden, etc.
- Via TV, films, etc.
- Via musea
2. Geschiedenis gebruiken voor groepsvorming/identiteitsopbouw
- Van gemeenschappen, groepen, klassen etc.
- Van bedrijven, merken, etc.
- Herinnering als machtsstrijd: wie herinnert zich wat en waarom? Voor welke redenen? Het is duidelijk
dat groepen in de samenleving verschillende claims hebben over het verleden, waardoor er een
strijd ontstaat over het verleden.
Waarom lijkt de geschiedenis in het alledaagse leven soms op een ‘hoer en huurling’?
Wat is een ‘invented tradition’?
Hoe wordt geschiedenis gebruikt voor groepsvorming en identiteitsopbouw?
Geschiedenis als academische discipline aan de uni
Studie van het verleden, los van misleidend, valselijk en instrumenteel gebruik ervan voor eigentijdse
politieke, ideologische, commerciële, religieuze … motieven!!! Dit leidt tot instrumenteel manipulatief
gebruik van het verleden.
Waarin verschilt een wetenschappelijke omgang met het verleden van een breder maatschappelijk
gebruik? (Universiteit).
Kritisch in vraag stellen en het complex maken. Vaak laat het verleden zich niet zomaar makkelijk
•
uitleggen.
• Van groot belang in onze ‘digitale kennissamenleving’
- Belang van betrouwbare informatie
- Zoeken en vinden (‘heuristiek’) staat centraal.
• Kritische zin en nieuwsgierigheid is essentieel: feiten en datakennis nooit doel op zich.
• Geen passieve opleiding: zelf actief op zoek gaan
• Via studie van originele bronnen en bestaande literatuur.
, In welk opzicht verschilt geschiedenis als academische discipline van een maatschappelijk-
instrumenteel gebruik van geschiedenis?
Geschiedenismethode in drie stappen
Feit is niet hetzelfde als historische reconstructie
en niet hetzelfde als fictie.
Maar: dé geschiedenis bestaat niet.
Historicus (re)construeert een verleden
gebeurtenis of feit:
• Aan de hand van origineel
bronnenmateriaal en bestaande
wetenschappelijke literatuur (voetnoten!)
• Volgens een wetenschappelijk, kritische
onderzoeksmethode:
plausabiliteit/waarschijnlijkheid staat centraal.
FIGUUR 1, GESCHIEDENISMETHODEN
• In een narratief (verhaal): beschrijving,
zoeken naar betekenis, samenhang,
oorzakelijkheid, verklaring…
• Vijf W-vragen:
- Wat?
- Wanneer?
- Waar?
- Wie?
- Waarom?
Fase 1: heuristiek, bronnen
Hoe vind ik bronnen (zoekinstrument).
Schriftelijke stukken:
- Voor breed publiek
Kranten, (auto)biografiëen, Jaarrekeningen
- Niet gepubliceerd
Brieven, Dagboeken
- Niet voor publiek (bewaard in archieven)
Administratieve stukken, Rekeningen,
Archieven politie, justitie…
Of niet-geschreven bronnen:
FIGUUR 2, ZIMMERMAN TELEGRAM
- Bij gebrek aan geschreven bronnen
- Bijkomende informatie
o Materiële resten. Ook zijn er materiële sporen te vinden. Hierbij kun je denken aan
voorwerpen, gebouwen, landschappen, wapens, machines, afvalputten…
o Audiovisuele en digitale sporen. Arrestatie van Gabrilo Princep foto, het is opmerkelijk
dat er foto’s van zijn.
o Mondelinge overleveringen.
Fase 2: historische kritiek, methode
Interne en externe kritiek:
Tijdens de methodologische fase gaat de historicus zeer kritisch om met zijn bronnen:
, - Externe kritiek: authenthiciteit van de bron bepalen. Is de bron echt of niet? Is de bron echt
of is het een vervalsing? Archieven van bijvoorbeeld de overheid, zijn authentieke archieven.
- Interne kritiek: wie, wat en waarom, en voor wie? Stelt de vraag naar wie de bron heeft
geschreven, een ambtenaar, een soldaat. Wat heeft diegene geschreven, wat is er
geproduceerd. Voor wie en waarom is de bron geproduceerd. Daarom geven dagboeken
ook zo’n interessante kijk, omdat er geen doelpubliek is. Je schrijft vaak voor jezelf, om
bepaalde zaken te ventileren.
- Gewilde en ongewilde getuigenissen. Hoe dicht stond iemand bij de feiten waar hij of zij over
vertelt. Tot wie richt de bron zich?
ð Waarde van de bron bepalen
Fase 3: constructie v/d historicus
Geen passief proces, historicus voegt iets toe... geen simpel, neutraal of objectief beschrijven, maar
evenveel verslag doen van werkwijzes en methodes, als beschrijving zelf...
Bronnen ontoereikend
- Onvolledig
- Onbetrouwbaar
- Eenzijdig en gekleurd (‘subjectief’)
Historici selecteren bronnen om tot een reconstructie te komen. Historici interpreteren ook (bronnen
spreken niet).
Niet alles kan:
Hineininterpretierung/post-factum analyse: interpretaties maken die voor tijdgenoot niet
vanzelfsprekend zijn. Denk bijvoorbeeld aan de Schotse rokken. Het is een element om aan Nation
Building te doen, om zich te onderscheiden van in dit geval de Britten. Ook Hendrik de Conscience stelt
een taalstrijd voor tussen de Belgen en de Fransen die eigenlijk niet hoorde.
Anachronisme:
- Verkeerd in tijd situeren van een gebeurtenis, waarbij enige kennis van de chronologie essentieel
is.
ð Chronologie is de moeder van de geschiedenis!
Subjectiviteit : wordt in principe afgestrafd door breder kritisch publiek...
Beschrijf de geschiedmethode in drie stappen; geef een voorbeeld.
Wat is heuristiek? Welke type bronnen speurt ze op?
Waarom is de interne en externe bronnenkritiek van belang? Wat is de historisch-kritische methode?
Wat is een anachronisme? Wat is ‘hineininterpreteren’?
, inleidend hoofdstuk
• Brede, ‘macro’ maatschappelijke en mondiale transitiesprocessen
• Een geografische ‘microcontext’, de regio die we vandaag België noemen
• Een ‘wereldgeschiedenis’ van België > globale/lokale verbinden
• Periode c.1750 – c.2000 > nieuwste of moderne tijd
• Le temps geographique, sociale, individual van Fernand Braudel? HIER MOET JE VOORBEELDEN
VAN KUNNEN GEVEN EN DE 3 KUNNEN BESCHRIJVEN.
- Focus op periode van ca. 1750-2000
- Transities: meeste geplaatst in negentiende eeuw > versnelling ontwikkelingsfase
- ‘revolutionaire’ veranderingen/transities versus continuïteit
- Verschillen qua plaats en intensiteit
- Fundamentele impact: op langere termijn, onomkeerbaar, beïnvloeding van verschillende
maatschappelijke domeinen
De demografische transitie
Van demografische nulgroei naar demografische groei (niet langer
gevolgd door structurele sterfte)
Vraag naar:
- Oorzaken
- Verschillen tussen landen
mobiliteit en migratie
Toename migratie, versterkt door verbeterde transport- en
communicatiemiddelen
Interactie tussen demografie, migratie en urbanisatie
Verstedelijking
FIGUUR 3, DEMOGRAFISCH
Sterke toename van urbanisatie TRANSITIEMODEL
Toename van percentage van de bevolking in steden
economische transitie
Industrialisering: van kleine wareneconomie (gilden en ambachten/handelskapitalisme) naar industrieel
kapitalisme (fabrieken)
Van economische stagnatie/nulgroei naar economische groei en verhoging output per capita
Van agrarische naar industriële samenleving
Veranderingen in tewerkstelling: stijging arbeidsproductiviteit en veranderingen in
arbeidsomstandigheden
politieke transitie
Van immobiele “standenmaatschappij” naar een moderne liberale natiestaat, gebaseerd op
individuele vrijheden