Samenvatting Klassenmanagement - pedagogiek en didactiek (PBVP23PD1)
Samenvatting klassenmanagement - H6.4 Pedagogiek en Didactiek
Samenvatting Klassenmanagement - pedagogiek en didactiek PABO jaar 1 semester 2
Tout pour ce livre (11)
École, étude et sujet
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
PABO Lerarenopleiding Basisonderwijs
Pedagogiek en didactiek
Tous les documents sur ce sujet (9)
Vendeur
S'abonner
ilsejeensma
Aperçu du contenu
Klassenmanagement
1.4 Klassenmanagement en onderwijsvisies
Jouw onderwijsvisie hangt samen met de wijze waarop jij je klassenmanagement vorm zal geven.
1.4.1 Onderwijsvisies en onderwijstradities
Er zijn verschillende onderwijsvisies. Deze worden geplaatst in 4 onderwijstradities.
Onderwijstraditie 1: Behaviorisme
- Scholen met een lineair curriculum.
- Leerprogramma opgesplitst in delen met een relatief vaste vormgeving.
- Cursorische vormgeving
- Gebruik van programma’s methodes en leerlijnen.
- Gericht op aanleren van vaardigheden en reproduceerbare kennis.
- Nadruk op instructie en oefenen.
- Leraar als uitvoerder.
Onderwijstraditie 2: Sociaal constructivisme
- Concentrisch curriculum.
- Werken met betekenisvolle gehelen.
- Gebruikmaken van diverse bronnen.
- Gericht op kennisconstructie (begrip, samenhang).
- Onderwijsvormen: ontdekkend en onderzoekend leren, leergesprek, feedbackgesprek.
- Formatieve evaluatie.
- Leraar als ontwerper en begeleider.
Onderwijstraditie 3: Groepsgericht
- Klassikaal onderwijs.
- De klas of groep als eenheid.
- Onderwijs wordt voor de hele groep georganiseerd.
- Organisatie: 1 leraar per jaargroep.
- Het curriculum is uitgangspunt, kind volgt het onderwijs.
Onderwijstraditie 4: Individugericht
- Individuele groep als uitgangspunt.
- Denken in individuele leerroutes, leer- en ontwikkelingslijnen.
- Onderwijs wordt georganiseerd rond individuele verschillen.
- Groepsactiviteiten als middel tot individueel leren.
- Onderwijs is kindvolgend.
1.4.2 Schooltypes en onderwijsvisies.
De 4 schooltradities kunnen verdeeld worden in 4 schooltypen.
Type A: Neoklassikale school.
Dit kent een lineair curriculum. Het uitgangspunt is de groep (leerstofjaarklassysteem).
- Werken met lesmethodes.
- Convergente differentiatie.
- Differentiatie gericht op behalen van lesdoelen en periodedoel voor zo veel mogelijk kinderen.
- Differentiatie volgens het BHV-model (basisstof, herhalingsstof en verrijkingsstof).
- Organisatiemodel: GIP-model en convergent organisatiemodel gericht op zelfstandig verwerken.
- Middel om met verschillen om te gaan: groepsbeeld, groepsoverzicht en groepsplan.
,Type B: Individugerichte school
Dit kent een lineair curriculum. Het individuele kind is uitgangspunt.
- Onderwijs gericht op de onderwijsbehoeften van het kind.
- Divergente differentiatie.
- Werken in de zone van de naaste ontwikkeling.
- Holistische benadering van onderwijs.
- Onderwijs gericht op brede ontwikkeling.
- Middel om met verschillen om te gaan: groepsbeeld, groepsoverzicht en groepsplan.
- Organisatiemodel: divergent organisatiemodel met individuele instructie, gericht op
zelfverantwoordelijk leren.
- Leraar als begeleider van het ontwikkelingsproces.
Type C: Gemeenschapsschool
Dit kent een concentrisch curriculum en neemt de groep als uitgangspunt.
- Onderwerp of concept staat centraal.
- Aandacht tussen balansbetekenisvol en zinvol.
- Community of learners.
- Differentiatie door verschil in activiteiten en verwerkingen (niveau, interesse, leerstijl).
- Kringgesprek en leergesprek.
- Coöperatieve werkvormen.
- Leraar creëert onderwijsleersituatie vanuit lesdoel en vanuit onderwijs behoeften kinderen.
- Middel om met verschillen om te gaan: groepsbeeld, groepsoverzicht en groepsplan.
Type D: Ontwikkelingsgerichte school
Dit kent een concentrisch curriculum en neemt het individu als uitgangspunt.
- Accent op eigenaar van leerproces.
- Accent op balans tussen betekenisvol en zinvol
- Leerling heeft invloed op eigen activiteiten.
- Leerling werkt aan betekenisvolle gehelen.
- Accent op reflectie: gesprek over effect van het leren.
- Leraar als ontwerper en begeleider.
- Middel om met verschillen om te gaan: groepsbeeld, groepsoverzicht en groepsplan.
Welke benadering van klassemanagement je gebruikt is verbonden met de visie op onderwijs die jij
als leraar hebt.
2. Pedagogisch klimaat: pedagogisch handelen
2.1 Pedagogisch klimaat
Een goed pedagogisch klimaat is een voorwaarde om goed te kunnen leren. Het heeft veel te maken
met normen, waarden, persoonlijke visie en voorkeuren van de leraar. In een klas met een goed
pedagogisch klimaat voelen kinderen zich veilig, heerst er een sfeer van openheid. Vrijheid en
verbondenheid en worden kinderen begeleid vanuit positief vertrouwen en vanuit een organisatie
waarbij duidelijkheid, doelgerichtheid en autonomie centraal staan.
De hoofdfactoren die van invloed zijn volgens Marzano (2010)
- De relatie leraar-leerlingen
- De relatie tussen leerlingen onderling
- De relatie tussen het onderwijsprogramma en wat er in de groep gebeurt.
Factoren die van invloed zijn op het pedagogisch klimaat:
- Rol en houding leerkracht
- Kennis over basisbehoeften kunnen toepassen.
,- Reactie van leraar bij incidenten.
- Kennis over en strategieën met betrekking tot de werkcurve, concentratie en werkhouding.
- Kennis over en strategieën met betrekking tot een goeie organisatie.
- Kennis over en strategieën met betrekking tot didactiek, differentiatie en instructie geven.
- Kennis en vaardigheden met betrekking tot feedback geven.
- Kennis over en strategieën met betrekking tot groepsdynamische processen.
- Kennis over motivatietheorieën en strategieën om kinderen te motiveren.
- Kennis over en strategieën met betrekking tot adaptief en passend onderwijs.
2.1.1 Een goede relatie tussen de leraar en de leerlingen
Als leraar is het de taak een omgeving te creëren waarin kinderen zich vrij kunnen ontwikkelen. Het is
belangrijk een goede en positieve sfeer in de klas te hebben zodat kinderen zich veilig voelen. Pas als
kinderen goed in hun vel zitten kunnen ze tot leren komen.
Ook als je wilt gaan samenwerken met de klas door bijv. coöperatief leren, is het een
basisvoorwaarde dat kinderen zich veilig voelen. Coöperatief leren is een werkwijze waarbij
leerlingen gestructureerd samenwerken bij het maken van een opdracht of het leren van een
leerinhoud. Hierbij zijn de leerlingen verantwoordelijk voor het eigen leerproces en dat van de groep.
Om een goed pedagogisch klimaat neer te zetten, is het van belang dat je aandacht besteedt aan de
relatie die je hebt met de kinderen. Toon interesse in eigenheid, hobby’s en bezigheden buiten
school. Besteed ook aandacht aan relaties onderling. Bespreek met elkaar hoe je kan omgaan met
emoties. Dit zal leiden tot betrokkenheid en verbinding, compassie en acceptatie. Een positieve
groep vormt zich niet vanzelf. Kennis van groepsdynamica en groepsprocessen is onmisbaar.
2.1.2 Invloed als leraar
Als leraar heb je veel invloed. Jij maakt nieuwe hersenverbindingen mogelijk. Jouw
klassenmanagement, je pedagogisch en didactisch repertoire en je persoonlijkheid bepalen voor een
groot deel of kinderen met plezier naar school gaan en met welke bagage zij de basisschool verlaten.
Het zelfvertrouwen en eigenwaarde ligt voor een deel in jouw handen. Met negativiteit en straffen
creëer je angst en onveiligheid. Met positiviteit en vertrouwen laat je kinderen groeien.
Je eigen rol en houding is de factor met de meeste invloed op een goed pedagogisch klimaat. Vanaf
dag 1 ben je een rolmodel. De groep is een spiegel van je eigen gemoedstoestand, van de normen en
waarden en ideeën die jij hebt over wat goed onderwijs is of hoort te zijn en hoe het er in de groep
aan toe moet gaan. Jezelf bewust zijn van je invloed en verantwoordelijkheid is stap 1. De leerlingen
bewust maken van de verantwoordelijkheden die zij dragen is stap 2. Hoe doe je dat?
Breng het woord ‘samen’ er vroeg in. Jullie zijn samen verantwoordelijk voor de sfeer en omgeving.
Maak dingen vanaf het begin bespreekbaar. Doe dit bijv. door middel van elke middag een kwartier
praten of de socratische methode. De socratische methode is gebaseerd op het gedachtegoed van de
filosoof Socrates (470-399 v.Chr.) Het is een gespreksmethode waarbij je een stelling poneert en
door middel van kritische vragen erachter probeert te komen of deze juist is. Probeer ook elke dag
tijd te besteden aan sfeer verhogende activiteiten. Geniet met de kinderen en wees ontspannen. Als
je lesgeeft met vreugde heeft dit zijn weerslag op de kinderen.
2.1.3 Eigen verantwoordelijkheid van kinderen
Als je de kinderen eigen verantwoordelijkheid heeft over hun leerproces en ook voor het dagelijks
reilen en zeilen in de klas, zul je een meer actieve, zelfredzame sfeer krijgen. Samenwerken en
saamhorigheid vormen hierbij belangrijke pijlers. Kohn (1996a) spreekt van een werken-met-
leerklimaat en een werken-voor-leerklimaat. Hiermee duidt hij het verschil aan tussen leerlingen die
werken met kinderen die voor zichzelf aan het werk zijn en leerlingen die werken voor de leerkracht.
, De laatste hoort bij straffen en belonen om kinderen te stimuleren zich naar de voornemens van de
leraar te gaan gedragen. Tegenwoordig staat het hebben van zelfstandigheid voor kinderen hoog in
het vaandel.
2.1.4 Balans
Je bent voortdurend bezig met het vinden van balans. Balans tussen sturen en vrijheid geven, ideeën
genereren en opperen, initiatieven tonen en dingen uit de kinderen zelf laten komen. Bij het creëren
van een goed pedagogisch klimaat is het van belang dat je kunt laveren tussen alle intermenselijke
processen in je klas. Een flexibele en sensitieve houding is daarbij onmisbaar. Hiermee wordt bedoeld
dat je snel kunt inspelen op situaties die zich op het moment voordoen, dat je snel kunt schakelen
tussen een sturende en een coöperatieve of ruimte gevende rol. Dit heeft veel te maken met de
manier van communiceren en leidinggeven.
2.2 Basisbehoeften van het kind
Er zijn 3 basisbehoeften die elk mens heeft, dus ook elk kind:
1. Relatie
2. Competentie
3. Autonomie
Als er aan deze 3 voldaan kan worden, zullen kinderen in staat zijn hun eigen leerproces actief vorm
te geven.
2.2.1 Relatie (Veiligheid)
Uit onderzoek blijkt dat kinderen pas leren als ze in een veilige leefomgeving zijn. Elk kind wil ergens
bij horen en zich veilig voelen. Kinderen die zich veilig voelen durven een beroep te doen op de leraar
en andere kinderen. Er heerst een gevoel van onderling vertrouwen en openheid. Kinderen hebben
respect en waardering voor elkaar. Je kunt op de volgende manieren de relatiebehoefte bevorderen:
- Bouw een positieve band op.
- Aandacht voor een positieve sfeer.
- Aandacht voor de klas als groep.
- Normen en waarden stellen.
- Afspraken nakomen.
- Laat weten dat je beschikbaar bent.
- Laat zien dat je naar ze wilt luisteren.
- Neem tijd voor interacties met kinderen.
- Toon belangstelling (achtergrond en interesses).
- Discreet omgaan met vertrouwelijke informatie.
- Benoem positieve dingen hardop.
- Wees betrouwbaar en emotioneel stabiel.
2.2.2 Competentie
Elk kind wilt zich bekwaam voelen en het gevoel hebben dat hij het kan. Het heeft vertrouwen in
eigen kunnen nodig. Zelfvertrouwen is noodzakelijk om te kunnen functioneren. Een kind met
zelfvertrouwen heeft zin in het leren van iets nieuws en ontdekt ook dat het steeds meer taken aan
kan. Ook bij deze basisbehoefte spelen emoties een grote rol. Als een kind denkt dat hij het niet kan,
is de kans dat het hem daadwerkelijk niet lukt groot. De negatieve spiraal die dan ontstaat wordt ook
wel de vicieuze cirkel van de zichzelf waarmakende onmacht genoemd. Het gevoel van competentie
bij kinderen kun je versterken door:
- Bied een gevarieerd aanbod gericht op hoofd, handen en hart of op schoolniveau: gericht op
kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming.
- Gebruik een goeie techniek van vragen stellen: laat kinderen het antwoord aanvullen en vul niet zelf
in. Geef niet gelijk aan of iets goed of fout is (kan hard aankomen). Stel vragen die tot reflectie
uitnodigen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ilsejeensma. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.