Hysterosalpingogram (HSG): onderzoek naar de
baarmoeder en eileiders. Men stelt vast in hoeverre
de eileiders open staan.
Inwendige vrouwelijke genitalia (uterus en adnexa)
• Adnexa: onderstaande structuren, zie afbeelding.
• Ampulla: plaatselijke verdikking in de
holte van een kanaal of doorgang. Hier
vindt de bevruchting plaats.
• Tuba uterina: eileider. Heeft een lengte
van ongeveer 13 cm. Het uiteinde dat
het dichtst bij het ovarium ligt, vormt
een verbrede trechter → infundibulum.
• Fimbriae: de uitsteeksels van het
infundibulum. Deze bewegen over het
ovarium (eierstok) heen.
• Ovarium: is verantwoordelijk voor:
1. De vorming van eicellen.
2. De afgifte van het vrouwelijke geslachtshormonen (o.a. oestrogeen en progestagenen).
3. De afgifte van inhibine, dat bij de negatieve terugkoppeling bij de regeling van de FSH-
productie is betrokken.
• Het ovarium zit vast aan het ligamentum ovarii proprium.
• Isthmus: vernauwing
Oögenese (vorming van eicellen)
• In het follikel vindt de groei van de oöcyt (oögenese plaatsvind).
• Primaire oöcyten die door een laagje follikelcellen zijn omgeven → primordiaal follikel.
• Primordiale follikels ontwikkelen zich tot primaire follikels. Alleen slechts enkele primaire follikels
rijpen verder.
• Wanneer de wand van het follikel dikker wordt, word er follikelvloeistof wordt afgegeven en daardoor
de binnenste en buitenste laag van de follikel los komen van elkaar → secundair follikel
, Abdomen en cranium 2
• Wanneer er een secundair follikel is, is dit follikel klaar om
verder te rijpen en de ovariële cyclus te voltooien (28 dagen).
De eerste 14 dagen is de folliculaire fase (pre-ovulatoire
fase), de laatste 14 dagen is de luteale fase (postovulatoire
fase).
− In de folliculaire fase is er nog maar één follikel over
die bestemd is voor verder ontwikkeling. Deze
ontwikkeld zich tot een tertiair follikel tussen dag 10
en 14. Op dag 14 vindt de ovulatie (eisprong) plaats.
− In de luteale fase schrompelt het overgebleven
follikel in de ontstane holte en de cellen gaan zich
delen. Zo ontstaat het gele lichaam (corpus luteum). Deze geeft progesteron af. Wanneer er
geen bevruchting is, sterft het gele lichaam af tot littekenweefsel (corpus albicans).
De menstruatiecyclus
De menstruatiecyclus is een hormonaal verloop onder invloed van de hypothalamus. De hormonen FSH
(follikel stimulerend hormoon) en LH (luteïniserend hormoon) worden in de hypothalamus aangemaakt. Via
de hypofyse komen de hormonen bij de ovarium as terecht.
In de ovaria worden oestrogeen en progesteron gemaakt. Deze zorgen voor een negatieve terugkoppeling,
bijvoorbeeld wanneer er een overschot is wordt de hypothalamus minder geactiveerd.
Maandelijkse (mensis) ‘endometriumcyclus’:
• Menstruatiefase
− Begint op eerste dag van de menstruatie
→ afbraak van de oppervlakkig gelegen
functionele laag van het endometrium.
Wordt in gang gezet doordat de
concentraties progesteron en
oestrogeen dalen doordat het gele
lichaam afsterft.
− Het gele lichaam zorgt voor opbouw van
het baarmoederslijmvlies, indien er
sprake is van een bevruchting. Het
baarmoederslijmvlies is voorbereid op
zwangerschap. Dit gebeurt vooral onder
invloed van progesteron.
• Proliferatiefase
− Herstelproces door overblijvende
epitheelcellen zich delen en zich langs
het oppervlak van het endometrium
spreiden.
− Proces wordt gestimuleerd door
stijgende oestrogeenconcentraties.
− Tegelijkertijd wordt ook een nieuwe
groep follikels in het ovarium gevormd.
• Secretiefase
− De baarmoederklieren worden groter en gaan meer klierproducten afgeven terwijl het
endometrium zich voorbereid op de aankomst van een embryo in ontwikkeling.
− Fase begint wanneer de ovulatie begint en duurt zolang het gele lichaam in stand blijft.
, Abdomen en cranium 3
Uterus (baarmoeder)
• De baarmoeder is een gespierd compartiment dat
mechanische bescherming en voeding biedt aan het
zich ontwikkelende embryo of foetus.
• De baarmoederspieren zorgen voor contracties die de
baby uitdrijven tijdens de geboorte.
• De baarmoeder bestaat uit twee gedeelten: de corpus
uteri en de cervix uteri:
− Corpus uteri: baarmoederlichaam.
− Cervix uteri: baarmoederhals, buisvormige
structuur.
▪ Ostium uteri/internum en externum: baarmoedermond, de baarmoederhals loopt
een klein stuk door de vagina in. Tussen de internum en externum zit de Canalis
Cervicis Uteri.
• Cavum uteri: baarmoederholte, waar de baarmoederhals uitmond. Hierin ontwikkelt de foetus.
• Fundus uteri: afgeronde gedeelte aan de bovenkant. Ligt boven de aanhechting van de eileiders.
• De baarmoeder is opgebouwd uit drie lagen:
− Perimetrium: de buitenste laag. Dit wordt voor een deel opgebouwd uit het peritoneum
(buikvlies)
− Myometrium: is een soort spier. De structuur bestaat uit gladde spiercellen. Deze laag is
vooral belangrijk bij de bevalling, omdat er contracties plaatsvinden die de foetus naar buiten
drijven.
− Endometrium: binnenkant, het slijmvlies wat zich ontwikkeld onder invloed van progesteron.
• Ruimte van Douglas/Excavatio Recto-Uterina: een
holte tussen het rectum en de baarmoeder. De holte
heeft geen directe functie, maar is wel belangrijk voor
de beeldvorming en pathologie. Er kan zich namelijk
een ontsteking, infectie of tumorweefsel voordoen.
• Schedegewelf/fornix: achterste, doodlopende deel van
de vagina.
De uterus kan verschillende ‘richtingen’ aannemen:
Uitwendige vrouwelijke genitalia
• Vulva: gebied wat de vrouwelijke uitwendige geslachtsorganen omgeeft.
• Vestibulum: centrale ruimte waar de vagina uitmondt. Wordt omgeven door de kleine schaamlippen
(labia minora).
, Abdomen en cranium 4
• Glans van de clitoris: ligt voor de uitmonding van de urethra en steekt een klein beetje uit. Extensies
van de labia minora bedekken de clitoris en vormen het preputium. Deze wordt (net als bij de man)
met bloed gevuld en hierdoor vindt erectie plaats → zwellichamen (corpora cavernosa).
• Hymen: maagdenvlies. Een plooi die de vagina deels blokkeert.
• Glandulae vestibulares minores: geven klierproducten af aan het
uitwendig oppervlak van het vestibulum.
• Glandulae vestibulares majores (klieren van Bartholin): geven
klierproducten af aan het vestibulum nabij de ingang van de vagina.
Overeenkomsten man/vrouw
• Bloedtoevoer en bevochtiging. Beide lichamen hebben klieren die zorgen voor bevochtigingen. Ook
vinden er beide keren erecties plaats (penis en clitoris).
• Spieren (vooral erectie van de man, maar ook de clitoris
komt omhoog te staan → m. ischiocavernosus)
• Bij de man → m. cremaster. Zorgt ervoor dat wanneer
het koud is, de testes iets omhoog getrokken worden,
zodat de zaadcellen warmer gehouden worden. Dit
gebeurt ook wanneer het te warm is.
• m. bulbospongiosus zorgt voor de ejaculatie.
Spermatogenese
Vindt plaats in de testes (ballen). De testes bevinden zich in het scrotum. De testes zorgen ook voor de
productie van testosteron.
• Spermatogenese begint bij spermatogonia ( EV. spermatogonium). Dit is een cel die twee
chromosomen heeft. Uiteindelijk is het de bedoeling dat er één chromosoom van de man komt en één
van de vrouw. Daarom is een spermatogonium niet geschikt voor bevruchting. Deze spermatogonia
ondergaan mitotische delingen. Bij elke mitotische deling ontstaan twee primaire spermatocyten
(diploïd).
− Mitose: een type celdeling waarbij nieuwe dochtercellen ontstaan die gelijk zijn aan de
moedercel, en op hun beurt in staat zijn om zich te delen.
− Diploïd: alle cellen die twee exemplaren van elk chromosoom (een van de vader en een van
de moeder).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur emdv. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.