Een complete samenvatting met definities van het boek Psychiatrie. Een inleiding.
24 vues 4 fois vendu
Cours
Klinische Psychologie
Établissement
NCOI (NCOI)
Book
Psychiatrie, een inleiding
Een complete samenvatting met definities van het boek Psychiatrie. Een inleiding.
Hiernaast wordt aandacht besteed aan de door NCOI opgestelde onderstaande leerdoelen.
Leerdoelen:
Les 1
1. Uitleggen wanneer sprake is van afwijkend gedrag
2. Uitleggen wat het biologische, psychologische en b...
Alle testen + vragenlijsten psychodiagnostiek volwassenen
Tout pour ce livre (165)
École, étude et sujet
NCOI (NCOI)
HBO Bachelor Toegepaste Psychologie
Klinische Psychologie
Tous les documents sur ce sujet (2)
Vendeur
S'abonner
PsychoStudent
Avis reçus
Aperçu du contenu
Les 1
Doel
1. Uitleggen wanneer sprake is van afwijkend gedrag
2. Uitleggen wat het biologische, psychologische en biopsychosociale perspectief op psychische
klachten inhoudt
3. De kenmerken van DSM-5 beschrijven
4. Uitleggen welke beoordelingsmethoden er zijn om psychische stoornissen vast te stellen
Uitleggen wanneer sprake is van afwijkend gedrag
Uitzonderlijk gedrag: uitzonderlijk gedrag krijgt vaak het etiket ‘afwijkend’. Op zichzelf is
uitzonderlijk gedrag niet afwijkend (denk aan wereldrecord)
Sociaal afwijkend gedrag: Gedrag wat afwijkt van de sociale normen van acceptabel gedrag in
een bepaalde context.
Foute perceptie/interpretatie Wanneer de zintuigen en cognitieve processen geen accurate
van de werkelijkheid: mentale representatie van de omgeving vormen (denk aan
hallucinatie)
Aanzienlijk emotioneel Persoonlijk lijden als gevolg van problematische emoties als angst of
lijden van de persoon: depressie. Afhankelijk van de situatie kan de afwezigheid van deze
emoties afwijkend zijn.
Ongepast of Gedrag dat geen bevrediging, maar onprettige gevoelens oproept.
contraproductief gedrag: Gedrag wat ons weerhoudt aan de omgeving aan te passen, de
gezondheid ondermijnt of sociaal- of beroepsmatig functioneren
verstoort.
Gevaar: Gedrag dat gevaar oplevert voor de betrokkene zelf of anderen.
Uitleggen wat het biologische, psychologische en biopsychosociale perspectief op psychische
klachten inhoudt
Biologisch: Biologische factoren (erfelijkheid of verstoorde werking van
neurotransmitters) spelen een rol bij het ontstaan van afwijkend gedrag.
Psychodynamisch: Geestelijke gezondheid wordt bepaald door de dynamische balans tussen Id,
Ego en Superego. Bij mensen met een psychische stoornis is het evenwicht
tussen deze structuren verstoort. Impulsen kunnen doorlekken wat angst of
hysterie oproept. Het symptoom is een uiting van het conflict tussen de
structuren.
Klassieke condit.: Een voorheen neutrale stimulus wordt gekoppeld aan een aversieve stimulus.
Gedrag is normaal als het een passende reactie is op de stimuli. Afwijkend
gedrag is een verkeerde/ongepaste angst aanleren door conditionering.
Operante condit.: Responsen worden geleerd en versterkt door de bekrachtiging (effect van het
gedrag)
. Ongewenst gedrag kan onbedoeld bekrachtigd worden.
Soc.Cognitief leertheo.: Gedrag wordt aangeleerd door observeren. Gedrag wordt bepaald door
situationele en cognitieve variabelen. Bijvoorbeeld spinnenfobie ontwikkelen
door angstige reacties op spinnen te observeren.
,Humanistisch: Afwijkend gedrag is het gevolg van een verstoord concept van het ‘zelf’.
Ouderlijke afkeuring leert kinderen zichzelf als ‘slecht’ te beschouwen. Om
zelfachting terug te winnen moeten ze hun werkelijke gevoelens ontkenning.
Dit zorgt voor een verstoord zelfconcept, wat zorgt voor een verstoord intern
dialoog. Hierdoor volgt frustratie en ontevredenheid wat afwijkend gedrag
veroorzaakt.
Info.verwerking (Ellis): Niet nare gebeurtenissen, maar onze irrationele opvattingen over die
ervaringen leiden tot ongepast gedrag en negatieve emoties.
Info.verwerking (Beck): Iedereen heeft schema’s (cognitieve structuren waarmee we de werkelijkheid interpreteren).
Disfunctionele schema’s leiden tot denkfouten of cognitieve vervorming.
Biopsychosociaal: Het diathese-stressmodel (=model wat stelt dat afwijkend gedrag te maken heeft met interactie
tussen kwetsbaarheid/aanleg en ingrijpende levensgebeurtenissen)
stelt dat psychische
stoornissen ontstaan door een combinatie van een diathese (kwetsbaarheid/aanleg)
voor een bepaalde stoornis en stress.
De kenmerken van DSM-5 beschrijven
Beschrijft, maar geeft geen verklaring(en)
Per stoornis een opsomming van diagnostische kenmerken en afwijkend
gedrag/emotie/denken
Categorisch classificatiemodel (professional moet een ja/nee-oordeel geven)
Uitleggen welke beoordelingsmethoden er zijn om psychische stoornissen vast te stellen
Klinisch interview: Cliënt en behandelaar gaan in gesprek met elkaar. Wanneer psycholoog
dieper door wilt vragen of cliënt moeite heeft met lezen/schrijven
Psychologische tests: Wanneer behandelaar testscores van cliënt wil kunnen vergelijken met een
normgroep. Geschikt voor objectief in kaart brengen van cliënt. Niet geschikt
wanneer de cliënt niet rationeel kan nadenken of slecht lezen/schrijven.
Observatieschalen: Het in kaart brengen van gedrag bij cliënt die niet goed kan verwoorden.
Neuropsychologische Gebruik van tests om te bepalen of psychologische problemen het gevolg zijn
Beoordeling: van neurologische beperking/beschadiging
Gedragsbeoordeling: Behandelaar probeert een beeld te vormen (observatie) van gedrag van
cliënt in situaties die zo veel mogelijk lijken op situaties in het dagelijks leven.
Begrippen
Hoofdstuk 1.1
Psychische stoornis: Geheel van afwijkende emoties/gedachten/gedrag gekenmerkt door storing
in het functioneren en persoonlijk lijden.
Psychiatrie: Medisch specialisme gericht op diagnostiek en behandeling van
psychische stoornissen.
Klinische Psychologie: Tak van psychologie m.b.t. beschrijving, oorzaken en behandeling van
psychische stoornissen.
,Psycholoog: Iemand die universitaire studie psychologie heeft afgerond.
GZ-Psycholoog: Psycholoog met aanvullende opleiding. Bevoegd tot diagnosticeren en
Behandelen.
Psychotherapeut: Psycholoog met aanvullende opleiding. Geeft psychotherapeutische
behandelingen. BIG geregistreerd.
Symptoom: Specifieke eigenschap/kenmerk van een stoornis.
Hoofdstuk 2.2
Neuron: Zenuwcel
Dendriet: Wortelachtige uitloper van neuron. Ontvangt zenuwimpulsen van andere
neuronen.
Axon: Lange, dunne gedeelte van een neuron waarlangs zenuwimpuls loopt.
Neurotransmitter: Chemische stof die neurale boodschap tussen neuronen vervoert.
Synaps: Spleetje tussen eindknopje van neuron en soma van andere neuron waar
boodschappen worden doorgegeven.
Receptorplaats: Deel van dendriet van ontvangende neuron wat gevoellig is voor
neurotransmitter.
Acetylcholine: Neurotransmitter. Reguleert vormen van herinneringen.
Dopamine: Neurotransmitter. Reguleert processen m.b.t. leren, herinneren en emoties.
Norepinefrine: Neurotransmitter. Reguleert processen m.b.t. leren en herinneren.
Serotonine: Neurotransmitter. Reguleert stemmingm verzadiging en slaap.
Centrale zenuwstelsel: Hersenen en ruggenmerg.
Perifere zenuwstelsel: Het somatische en autonome zenuwstelsel.
Somatisch zs: Verantwoordelijke voor transport van informatie van zintuigen naar
hersenen en van hersenen naar skeletspieren.
Autonome zs: Reguleert klieren en onbewuste lichaamsprocessen.
Sympatische zs: Kan verhoogde arousal teweeg brengen
Parasymaptisch zs: Kan arousal verlagen.
Hoofdstuk 2.3
Psychoanalytische th: Freuds theoretische model van persoonlijkheid (psychoanalyse).
Voorbewuste: (Freud) Deel van de geestbuiten het huidige bewustzijn waar we ons
wel op kunnen focussen.
, Id: (Freud) Onbewuste structuur die primitieve instincten bevat
Lustprincipe: (Freud) Stuurt Id aan en wilt directe behoeftebevrediging.
Ego: (Freud) Concept van ‘zelf’.
Realiteitsprincipe: (Freud) Stuurt Ego aan en kan rekening houden met sociale/prkatische
overwegingen.
Superego: (Freud) Structuur die de normen van ouders en belangrijke anderen
internaliseert. Functioneert als geweten.
Afweermechanisme: (Freud) Strategie van Ego om ‘zelf’ te beschermen tegen bewustzijn van
angstaanjagende zaken. Denk aan ontkenning, rationalisatie en projectie.
Fixatie: (Freud) Cluster van persoonlijkheidstrekken t.g.v. te weinig/veel
bevrediging in een stadium.
Archetypen: (Jung) Primitieve beelden/concepten in ons collectieve onbewuste
Egopsychologie: (Hartmann) Benadering die focust op steven van het Ego boven het Id.
Objecterelatietheorie: (Mahler) Benadering die nadruk legt op invloeden van geïnternaliseerde
representaties van persoonlijkheden aan wie kind zich sterk heeft gehecht.
Hechtingstheorie: (Bowlby) Benadering waarbij interactie tussen kind en omgeving bepald is
voor hoe een kind zich emotioneel en cognitief vormt.
Behaviorisme: (Watson) Definieert psychologie als de studie van observeerbaar gedrag.
Klassieke condit.: (Pavlov) Vorm van leren waarbij je zorgt dat een respons op een stimulus
ook optreedt na een andere stimulus door beide aan elkaar te koppelen (eten
+ bel = kwijlen).
Operante condit.: (Skinner) Vorm van leren waarbij gedrag wordt bekrachtigd of gestraft.
Bekrachtiging: (Skinner) Gevolg van gedrag wat zorgt voor toename van dat gedrag.
Straf: (Skinner) Gevolg van gedrag wat zorgt voor afname van dat gedrag.
Pos bekrachtiging: (Skinner) Toegediende aangename stimuli wat voorgaand frequentie van
gedrag verhoogd (groenten op = toetje)
Neg bekrachtiging: (Skinner) Weggenomen onaangename stimuli wat voorgaand frequentie van
gedrag verhoogd (paracetamol – hoofdpijn)
Pos straf: (Skinner) Toegediende on aangename stimuli wat voorgaand frequentie van
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur PsychoStudent. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.