Elementaire begrippen
1. Geef definities:
Een redenering: Bestaat uit één of meer premissen en één conclusie. Een redenering is geldig of
ongeldig.
Een propositie: Premissen en conclusies zijn proposities. Een propositie wordt uitgedrukt door een
beweerzin en is afhankelijk van spreker, tijd, plaats,… Elke propositie is waar of onwaar.
(Deductieve) geldigheid: Wanneer het onmogelijk is dat alle premissen waar zijn en de conclusie onwaar
is, is de redenering deductief geldig. De waarheid van de conclusie wordt volledig gegarandeerd door de
waarheid van de premissen; De conclusie zal steeds waar zijn als de premissen waar zijn. Dit betekent
evenwel niet dan een geldige redenering altijd ware premissen bevat; Een geldige redenering kan
evengoed onware premissen hebben of een onware conclusie; Een geldige redenering kan één of meer
onware premissen hebben, terwijl de conclusie waar is. Het enige dat niet in combinatie mogelijk is, is
dat alle premissen waar zijn, terwijl de conclusie onwaar is.
Deugdelijkheid: De redenering is geldig en de premissen zijn waar. Een redenering kan geldig zijn, maar
dat garandeert echter niet dat de conclusie waar is.
2. Waarom is het mogelijk dat één zin, afhankelijk van de context, verschillende proposities uitdrukt? En
waarom is het mogelijk dat verschillende zinnen dezelfde propositie uitdrukken?
Dezelfde zin, uitgesproken door iemand anders of op een andere tijd of plaats, kan verschillende proposities
uitdrukken.
Vertalingen van dezelfde zin in een andere taal, drukken dezelfde propositie uit. Zo ook drukken de zinnen
‘Jan bestuurt de auto’ en ‘de auto wordt door Jan bestuurt’ dezelfde propositie uit. M.a.w. kunnen
verschillende zinnen dezelfde propositie uitdrukken.
3. Geef voor elk van de volgende redeneringen aan of ze geldig en deugdelijk zijn.
Koeien zijn dieren; Dieren worden geboren; Dus: Koeien worden geboren. JA
Juristen kunnen goed redeneren; Ezels zijn geen juristen, Dus: Ezels kunnen niet goed redeneren. De
redenering is niet geldig en niet deugdelijk.
Even getallen zijn deelbaar door 4 of worden deelbaar door 4 nadat er 2 bij is opgeteld; Het getal 14 is
niet deelbaar door 4 en wordt ook niet deelbaar door 4 nadat er 2 bij is opgeteld; Dus: 14 is geen even
getal. De redenering is niet geldig en niet deugdelijk.
Logische vorm
De inhoud van een redenering is niet bepalend voor de geldigheid, maar enkel de vorm.
Voorbeelden:
Als A dan B
Niet-A ONGELDIG
Dus: Niet-B
Als A dan B
A GELDIG
Dus: B
Geen A is een B
X is een A GELDIG
Dus: X is geen B
1. Geef voor elk van de volgende redeneringen aan wat de logische vorm is:
Wie jurist is kan rechter worden; Petra kan geen rechter worden, Dus: Petra is geen jurist.
J=R
~R GELDIG
Dus: ~J
J ~J R ~R J=R
T F T F T
T F F T F
F T T F F
F T F T T
Als hij de loterij heeft gewonnen, is hij rijk; Hij is rijk; Dus: Hij heeft de loterij gewonnen.
GᴝR
R ONGELDIG
Dus: G
G R GᴝR
T T T
T F F
F T T
F F T
, Een redenering is ongeldig als een mogelijkheid bestaat dat alle premissen waar zijn en de conclusie
onwaar.
Als je griep hebt, heb je de symptomen X, Y en Z; Hij heeft de symptomen X, Y en Z; Dus: Hij heeft
griep.
GᴝS
S ONGELDIG
Dus: G
G S GᴝS
T T T
T F F
F T T
F F T
Een redenering is ongeldig als een mogelijkheid bestaat dat alle premissen waar zijn en de conclusie
onwaar.
2. Welke van volgende redeneringen heeft dezelfde vorm als de redenering van opgave 1b?
Als het regent, worden de daken nat; Het regent; Dus: De daken worden nat.
RᴝD
R NEE
Dus: D
Als het regent, worden de daken nat; De daken worden nat; Dus: Het regent.
RᴝD
D JA
Dus: R
Als het regent, worden de daken nat; De daken worden niet nat; Dus: Het regent niet.
RᴝD
~D NEE
Dus: ~R
Waar is de logica goed voor?
Logica is nuttig om te beoordelen of een gegeven redenering goed is. Een redenering is goed als hij deugdelijk
is, d.w.z. dat de premissen van de redenering waar zijn en dat de redenering geldig is.
Logica zal geen oordeel kunnen geven over de waarheid van de premissen, maar wel of de conclusie logisch uit
de premissen volgt, zijnde dat de redenering geldig is. Als een conclusie niet uit de premissen volgt, wil dat niet
per se zeggen dat de conclusie onwaar is, maar wel dat de premissen de conclusie niet ondersteunen.
Indien elke stap van een betoog een logisch geldige redenering vormt, volgt de conclusie van een betoog als
geheel uit de premissen. Dat garandeert evenwel niet dat de conclusie waar is, want één of meer van de
premissen kunnen onwaar zijn, maar met de geldigheid van de redenering is voldaan aan één van de 2
vereisten voor een goed betoog; Het andere vereiste is dat de premissen waar zijn, maar daar kan de logica
weinig over zeggen.
PROPOSITIELOGICA
Logische operatoren (niet, en, of, als…dan) combineren elementaire proposities tot samengestelde proposities.
De logische operatoren
Niet
De niet-operator koppelt geen 2 proposities aan elkaar, maar transformeert een propositie in een ontkenning,
bv. de propositie ‘het regent niet’, is de ontkenning van ‘het regent’. Als de propositie ‘het regent’ WAAR is, is
de propositie ‘het regent niet’ ONWAAR en omgekeerd.
Een dubbele ontkenning is mogelijk, bv. ‘het is NIET zo dat het NIET regent’, d.i. een welgevormde propositie,
d.i. de toepassing van de logische operator leidt tot een nieuwe propositie. Een propositie die niet welgevormd
is, is bv. ‘het is NIET zo dat EN het regent’.
En
De en-operator koppelt 2 proposities aan elkaar tot een samengestelde propositie. Deze samengestelde
propositie is WAAR als beide onderdelen waar zijn en anders niet. De 2 deelproposities hoeven niets met elkaar
te maken te hebben.
Of
De of-operator koppelt 2 proposities aan elkaar tot samengestelde propositie. Deze samengestelde propositie is
WAAR als tenminste 1 van beide onderdelen waar is of als ze beide waar zijn en anders niet. Is geen enkele
propositie waar dan is de samengestelde propositie ONWAAR. De 2 deelproposities hoeven niets met elkaar te
maken te hebben.
Als…dan