In deze samenvatting zijn alle leeruitkomsten uitgeschreven op een manier dat iedereen het begrijpt. De stof komt zowel vanuit het theorieboek en de lessen, dus staat er vrijwel alles in wat je moet weten voor het tentamen.
BOK leren en ontwikkelen (tentamencijfer: 8,5)
BOK Leren & Ontwikkelen Samenvatting
Samenvatting Leren en Ontwikkelen
Tout pour ce livre (13)
École, étude et sujet
Fontys Hogeschool (Fontys)
Toegepaste Psychologie
Leren en ontwikkelen
Tous les documents sur ce sujet (8)
2
revues
Par: meeskroon9 • 7 mois de cela
Par: lucynx • 7 mois de cela
Traduit par Google
Thanks for the five stars! <3
Par: noukymeijer • 7 mois de cela
Par: lucynx • 7 mois de cela
Traduit par Google
Thanks for the five stars! <3
Vendeur
S'abonner
lucynx
Avis reçus
Aperçu du contenu
Leren en ontwikkelen
1
,Inhoud
Samenvatting week 1 // De aard van veranderingen ........................................................................................7
Leeruitkomst: student kan de aard van de veranderingen tijdens het ontwikkelen onderscheiden en
deze herkennen in een casus. ................................................................................................................................7
Leeruitkomst: De student begrijpt wat de relatieve invloed van nature en nurture op de
ontwikkeling is.........................................................................................................................................................9
Leeruitkomst: De student kan de verschillende perspectieven op ontwikkeling onderscheiden. .......9
Leeruitkomst: De student kent het bio-ecologisch model van Bronfenbenner en kan dit herkennen
in een casus ............................................................................................................................................................ 12
Samenvatting week 2 // Leren en ontwikkelen................................................................................................ 13
Leeruitkomst: de student weet wat klassieke conditionering is, kent de bijbehorende begrippen en
mechanismes en begrijpt hoe dit gedrag beïnvloedt wordt. ...................................................................... 14
Leeruitkomst: de student weet wat operante conditionering is, kent de bijbehorende begrippen en
mechanismes en begrijpt hoe dit gedrag beïnvloedt. .................................................................................. 16
Leeruitkomst: de student begrijpt hoe vanuit de cognitieve psychologie leren op verschillende
wijzen verklaard kan worden. ........................................................................................................................... 19
De student weet wat de drie functies van het geheugen zijn en kan deze herkennen in een korte
casus:........................................................................................................................................................................ 19
Leeruitkomst: de student heeft kennis van de drie stadia van geheugen en de kenmerken van de
verschillende stadia (functie, wijze van codering, opslagcapaciteit, de duur, structuur en
biologische basis). ................................................................................................................................................. 19
Leeruitkomst: de student kent de begrippen infantiele amnesie, prospectief geheugen, retrograde
amnesie en anterograde amnesie en kan deze herkennen in een korte casus. ....................................... 20
Leeruitkomst: de student weet wat impliciete en expliciete herinneringen zijn. ................................. 21
Leeruitkomst: de student heeft kennis van hoe informatie uit het geheugen kan worden opgehaald
en kan dit herkennen in een korte casus. ........................................................................................................ 21
Leeruitkomst: De student begrijpt de zeven manieren van falen van het geheugen en kan deze
herkennen in een korte casus. ........................................................................................................................... 22
Leeruitkomst: de student weet wat mnemonische technieken zijn (methode van loci,
kapstokwoorden) en weet op welke andere manieren leren bevorderd kan worden. .......................... 23
Samenvatting week 3 // De babytijd .................................................................................................................. 23
Leeruitkomst: de student heeft kennis van prenatale bedreigingen voor de ontwikkeling. .............. 23
Leeruitkomst: de student weet wat een APGAR-score is en wat de teratogene effecten zijn. ......... 23
Leeruitkomst: de student weet wat de fysieke vaardigheden zijn van een pasgeboren baby en hoe
de zintuigen zich ontwikkelen. ......................................................................................................................... 24
Leeruitkomst: de student kent de 4 principes van groei............................................................................. 24
Leeruitkomst: de student weet hoe de motorische ontwikkeling in de babytijd verloopt en kan de
mijlpalen onderscheiden. .................................................................................................................................... 25
Leeruitkomst: de student kent de cognitieve ontwikkeling in de babytijd volgens Piaget, kan deze
herkennen in een korte casus en begrijpt de steun en kritiek op deze theorie. ..................................... 25
2
, Leeruitkomst: De student begrijpt de informatieverwerkingstheorie van cognitieve ontwikkeling
in de babytijd. ........................................................................................................................................................ 27
Leeruitkomst: De student begrijpt hoe de taalontwikkeling verloopt. ................................................... 28
Leeruitkomst: De student begrijpt hoe de ontwikkeling van emoties en de ontwikkeling van het ik
in de babytijd verloopt. ....................................................................................................................................... 29
Leeruitkomst: De student kan de verschillende hechtingsstijlen herkennen in een korte casus en
begrijpt de rol binnen de sociaal-emotionele ontwikkeling. ...................................................................... 30
Leeruitkomst: De student begrijpt de persoonlijkheidsontwikkeling volgens Erikson in de babytijd
.................................................................................................................................................................................. 31
Leeruitkomst: De student kan het type temperament bij baby’s herkennen in een korte casus en
kent de rol van temperament in de persoonlijkheidsontwikkeling. ......................................................... 32
Samenvatting week 4 // De peuter- en kleutertijd .......................................................................................... 32
Leeruitkomst: Student kent de cognitieve ontwikkeling in de peuter- en kleutertijd volgens de
theorie van Piaget, kan deze herkennen in een korte casus en begrijpt de steun en kritiek op deze
theorie. .................................................................................................................................................................... 32
Leeruitkomst: Student kent de visie van Vygotsky op de cognitieve ontwikkeling in de peuter en
kleutertijd en kan deze herkennen in een korte casus. ................................................................................ 33
Leeruitkomst: De student begrijpt hoe de taalontwikkeling bij peuters en kleuters verloopt. ........ 34
Leeruitkomst: De student kan de persoonlijkheidsontwikkeling in de peuter- en kleutertijd
volgens Erikson herkennen in een korte casus. ............................................................................................ 34
Leeruitkomst: De student begrijpt hoe het zelfbeeld zich in de peuter- en kleutertijd ontwikkelt. 35
Leeruitkomst: De student begrijpt hoe genderidentiteit en genderdiversiteit zich ontwikkelen en
welke factoren deze ontwikkeling kunnen beïnvloeden. ............................................................................ 35
Leeruitkomst: De student kan de verschillende perspectieven op genderidentiteit onderscheiden. 36
Leeruitkomst: De student weet wat de theory of mind inhoudt............................................................... 36
De student weet hoe vriendschappen ontstaan in de peuter- en kleutertijd. ........................................ 37
De student begrijpt de sociale aspecten van spel en kan verschillende spelcategorieën
onderscheiden........................................................................................................................................................ 37
Leeruitkomst: De student heeft kennis van de verschillende opvoedingsstijlen en de effectiviteit
ervan en kan deze herkennen in een korte casus. ......................................................................................... 37
Leeruitkomst: De student weet wat autisme inhoudt, hoe vaak het voorkomt en hoe het zich kan
uiten. ........................................................................................................................................................................ 38
Leeruitkomst: De student kent de morele ontwikkeling volgens Piaget, Kohlberg en de sociale
leertheorie en kan deze herkennen in een korte casus. ............................................................................... 38
Week 5 // De schooltijd ......................................................................................................................................... 39
Leeruitkomst: De student heeft kennis van de cognitieve ontwikkeling tijdens de schooltijd
volgens Piaget en Vygotsky en kan deze theorieën herkennen in een casus. ....................................... 39
Leeruitkomst: De student is bekend met vraagstukken binnen het onderwijs gerelateerd aan de
ontwikkeling tijdens de schooltijd. .................................................................................................................. 40
Leeruitkomst: De student heeft kennis van de psychosociale ontwikkeling volgens Erikson tijdens
de schooltijd en kan deze theorie herkennen in een korte casus. ............................................................. 40
3
, Leeruitkomst: De student begrijpt hoe eigenwaarde zich ontwikkelt tijdens de schooltijd.............. 41
Leeruitkomst: De student heeft kennis van internaliserende problematiek tijdens de schooltijd en
heeft kennis van gedragsproblemen en hoe deze zich kunnen uiten. ...................................................... 42
Leeruitkomst: De student kent het belang van vriendschappen in de schooltijd, begrijpt hoe
vriendschappen zich ontvouwen....................................................................................................................... 42
Leeruitkomst: De student heeft kennis rondom pesten en populariteit tijdens de schooltijd. .......... 43
Leeruitkomst: De student begrijpt de invloed van een veranderende thuisomgeving op de sociale
en persoonlijkheidsontwikkeling tijdens de schooltijd. .............................................................................. 45
Leeruitkomst: De student weet wat ADHD inhoudt, hoe vaak het voorkomt en hoe het zich kan
uiten. ........................................................................................................................................................................ 45
Samenvatting week 6 // De adolescentie ........................................................................................................... 46
Leeruitkomst: De student weet hoe de ontwikkeling van het zelfbeeld en eigenwaarde van de
adolescent verloopt. ............................................................................................................................................. 46
Leeruitkomst: De student begrijpt hoe de psychosociale ontwikkeling volgens Erikson tijdens de
adolescentie. ........................................................................................................................................................... 47
Leeruitkomst: De student weet hoe de identiteit tijdens de adolescentie ontwikkelt volgens Marcia
en kan dit herkennen in een korte casus. ........................................................................................................ 48
Leeruitkomst: De student heeft kennis van cultuur in de identiteitsontwikkeling. ............................ 48
Leeruitkomst: De student weet op welke manier familieleden een rol spelen tijdens de adolescentie.
.................................................................................................................................................................................. 49
Leeruitkomst: De student weet op welke manier depressie, suïcidaliteit en criminaliteit een rol
kunnen spelen in de adolescentie...................................................................................................................... 49
Leeruitkomst: De student kent de rol van relaties met leeftijdgenoten en kan verschillende type
adolescenten hierin onderscheiden .................................................................................................................. 50
Leeruitkomst: De student heeft kennis van de seksuele ontwikkeling en de ontwikkeling van
genderidentiteit in de adolescentie. ................................................................................................................. 51
Leeruitkomst: De student weet wat fysieke rijping betekent en kan de gevolgen van vroege en late
rijping onderscheiden. ......................................................................................................................................... 52
Leeruitkomst: De student heeft kennis van de puberteit. .......................................................................... 52
Leeruitkomst: De student heeft zicht op het effect van fysieke veranderingen op het zelfbeeld van
de adolescent. ........................................................................................................................................................ 52
Leeruitkomst: De student heeft kennis van de hersenontwikkeling en het denken binnen de
adolescentie. ........................................................................................................................................................... 53
Leeruitkomst: De student heeft kennis van mogelijke problemen en bedreigingen die zich tijdens
de adolescentie kunnen voordoen (eetstoornissen, alcohol en drugsgebruik, roken, seksueel
overdraagbare aandoeningen) ........................................................................................................................... 53
Leeruitkomst: De student heeft kennis van de cognitieve ontwikkeling tijdens de adolescentie
volgens Piaget en kan deze herkennen in een korte casus. ........................................................................ 55
Leeruitkomst: De student kent de begrippen metacognitie, egocentrisme, persoonlijke fabels en
imaginair publiek en kan deze begrippen herkennen in een korte casus. ............................................... 55
Samenvatting week 7 // De jongvolwassenheid .............................................................................................. 55
4
, Leeruitkomst: De student weet wat postformeel denken inhoudt en kan dit herkennen in een korte
casus......................................................................................................................................................................... 55
Leeruitkomst: De student weet welke rol de sociale klok speelt in de jongvolwassenheid. .............. 56
Leeruitkomst: De student kent de rol van werk tijdens de jongvolwassenheid op het gebied van
identiteit, beroepskeuze, geslacht en weet wat carrièreconsolidatie inhoudt. ....................................... 56
Leeruitkomst: De student kan Schaies stadia van ontwikkeling onderscheiden en herkennen in een
korte casus.............................................................................................................................................................. 57
Leeruitkomst: De student heeft kennis van de psychosociale ontwikkeling volgens Erikson tijdens
de jongvolwassenheid.......................................................................................................................................... 57
Leeruitkomst: De student kent de rol van vriendschap in de jongvolwassenheid en weet hoe
vriendschappen zich ontvouwen....................................................................................................................... 58
Leeruitkomst: De student kent de ontwikkeling van liefdesrelatie volgens de SWR-theorie van
Murstein ................................................................................................................................................................. 58
Leeruitkomst: De student kent de begrippen gepassioneerde en kameraadschappelijke liefde en kan
verschillende soorten relaties onderscheiden aan de hand van Sternbergs driedimensionale theorie
en kan deze herkennen in een korte casus...................................................................................................... 58
Leeruitkomst: De student kent de invloed van verschillende hechtingsstijlen op romantische
relaties en kan dit herkennen in een korte casus. ......................................................................................... 59
Samenvatting week 8 // De middelbare leeftijd ............................................................................................... 59
Leeruitkomst: De student weet wat de lichamelijke veranderingen tijdens de middelbare leeftijd
zijn en kent de psychologische betekenis ervan voor het zelfconcept..................................................... 59
Leeruitkomst: De student kent de rol van seksualiteit in de middelbare leeftijd. ................................ 60
Leeruitkomst: De student weet wat de menopauze inhoudt en weet wat mannelijke climacterium
en vrouwelijk climacterium betekent. ............................................................................................................. 60
Leeruitkomst: De student heeft kennis van de cognitieve ontwikkeling tijdens de middelbare
leeftijd op het gebied van reactietijd, selectieve optimalisering, expertise en geheugen.................... 60
Leeruitkomst: De student heeft kennis van de rol van werk en carrière tijdens de middelbare
leeftijd (burn-out, werkeloosheid en verandering in de loopbaan)........................................................... 61
Leeruitkomst: De student heeft kennis van de psychosociale ontwikkeling volgens Erikson tijdens
de middelbare leeftijd en kan deze herkennen in een korte casus. ........................................................... 62
Leeruitkomst: De student kent de persoonlijkheidsontwikkeling volgens Vaillant, Gould en
Levinson tijdens de middelbare leeftijd en kan deze herkennen in een korte casus. ........................... 62
Leeruitkomst: De student heeft kennis van de rol van ontwikkelingen in het gezin (huwelijk en
scheiding, lege-nestsyndroom, boemerangkinderen, sandwichgeneratie, kangoeroewonen,
grootouderschap en huiselijk geweld) op de sociale en persoonlijkheidsontwikkeling tijdens de
middelbare leeftijd................................................................................................................................................ 62
Samenvatting week 9 // De ouderdom en de dood ......................................................................................... 64
Leeruitkomst: De student heeft kennis van de mythe en realiteit van ouder worden en kent de rol
van leeftijdsdiscriminatie en stereotypering hierin. .................................................................................... 64
Leeruitkomst: De student weet wat primaire en secundaire veroudering betekent en kan deze
begrippen herkennen in een korte casus en weet welke veranderingen zich voordoen op het gebied
van reactietijd. ....................................................................................................................................................... 65
5
,Leeruitkomst: De student weet op welke manier lichamelijke veranderingen invloed kunnen
hebben op seksualiteit in de ouderdom. .......................................................................................................... 65
Leeruitkomst: De student weet wat dementie en ziekte van Alzheimer betekent. .............................. 66
Leeruitkomst: De student kan de theorieën over genetische voorprogrammering van veroudering
en theorieën over slijtage onderscheiden. ...................................................................................................... 66
Leeruitkomst: De student weet hoe geheugenverlies zich in de ouderdom manifesteert en kent het
begrip selectieve optimalisering. ...................................................................................................................... 66
Leeruitkomst: De student heeft kennis van de psychosociale ontwikkeling volgens Erikson, Peck
en Levinson tijdens de ouderdom en kan deze theorieën herkennen in een korte casus. ................... 66
Leeruitkomst: De student kan de verschillende type ouderen volgens Neugarten onderscheiden en
herkennen in een korte casus en kent de functies van life-review............................................................ 67
Leeruitkomst: De student weet wat wijsheid betekent. .............................................................................. 67
Leeruitkomst: De student weet wat de disengagement theory, activity theory en continuity theory
betekenen en kan deze theorieën herkennen in een korte casus. .............................................................. 68
Leeruitkomst: De student kent de rol van werk en pensionering tijdens de ouderdom. .................... 68
Leeruitkomst: De student kent de invloed van veranderende relaties in de ouderdom en weet wat
de rol van het sociale netwerk en de familie is tijdens de ouderdom. ...................................................... 69
Leeruitkomst: De student kan de verschillende opvattingen over de dood in verschillende
levensfasen onderscheiden. ................................................................................................................................ 70
Leeruitkomst: De student heeft begrip van de invloed van cultuur op opvattingen over de dood.. 71
6
,Samenvatting week 1 // De aard van veranderingen
Leeruitkomst: student kan de aard van de veranderingen tijdens het
ontwikkelen onderscheiden en deze herkennen in een casus.
Ontwikkelingspsychologie: De wetenschappelijke studie naar groei, verandering en
stabiliteit bij mensen, van conceptie tot ouderdom, maar met een accent op de jaren tot de
volwassenheid.
Het bestuderen van groei, verandering en de stabiliteit kent in de ontwikkelingspsychologie
een wetenschappelijke benadering. Ontwikkelingspsychologen houden zich met
uiteenlopende onderwerpen bezig. Ze specialiseren zich meestal in een thema of
leeftijdscategorie.
De ontwikkelingsgebieden:
Fysieke ontwikkeling: kijkt naar de invloed van de hersenen, het zenuwstelsel, de
spieren, de zintuigen en de behoefte aan eten, drinken en slaap op ons gedrag.
Onderzoek richt zich bijvoorbeeld op de effecten van ondervoeding op het
groeitempo en de motoriek van kinderen, of op het seksuele rijpingsproces tijdens de
adolescentie.
Cognitieve ontwikkeling: kijkt naar intellectuele vermogens, waaronder leren,
geheugen, probleemoplossing en intelligentie. Ze onderzoeken bijvoorbeeld hoe
intellectuele vermogens in de loop van de kindertijd veranderen of ze proberen te
achterhalen in hoeverre er culturele verschillen bestaan in hoe leerlingen hun
successen en mislukkingen op school verklaren.
Sociaal-emotionele ontwikkeling: kijkt naar de sociale relaties en interacties met anderen
en naar het omgaan met emoties. Een deskundige kijkt bijvoorbeeld naar het
uitgaansgedrag van adolescenten of naar de effecten van een klasstructuur op het
emotionele welbevinden van schoolgaande kinderen.
Persoonlijkheidsontwikkeling: kijkt naar de duurzame gedragingen en
(karakter)eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden. Een
deskundige focust zich bijvoorbeeld op of een mens tijdens zijn leven stabiele,
duurzame karaktertrekken bezit of dat een kleuter weet wat goed en fout is.
Leeftijdsgroepen en individuele verschillen
Prenatale periode (van conceptie tot geboorte)
Babytijd (van geboorte tot twee jaar)
Peuter- en kleutertijd (van twee tot zes jaar)
Schooltijd (van zes tot twaalf jaar)
Adolescentie (van twaalf tot twintig jaar)
Sommige perioden hebben een duidelijk afgebakende grens: de babytijd begint bij de
geboorte en de kleutertijd eindigt als het kind naar groep 3 van de basisschool gaat. Het
einde van de babytijd is echter niet zo helder begrensd; zo spreken sommigen tot de leeftijd
van één of anderhalf jaar van een baby, en daarna tussen een en twee jaar van een dreumes.
Ook de overgang tussen de schooltijd en adolescentie is niet precies afgebakend, omdat de
grens tussen deze twee perioden gebaseerd is op een biologische verandering (het begin van
het seksuele rijpingsproces, dat van de ene persoon tot de andere persoon kan variëren.
Invloeden op de ontwikkeling:
7
, Cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren. Ieder mens
behoort tot een specifieke cohort. Naast het cohort waartoe iemand behoort, zijn er
natuurlijk nog vele andere factoren of gebeurtenissen die de ontwikkeling mede bepalen. We
maken hierbij onderscheid tussen normatieve en niet-normatieve gebeurtenissen.
Normatieve gebeurtenissen: gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een
groep op dezelfde manier voltrekken. Normatieve gebeurtenissen kunnen historisch,
leeftijdsgebonden of sociaal-cultureel bepaald zijn.
Niet-normatieve gebeurtenissen: specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven
van een bepaald persoon, terwijl de meeste andere mensen hier niet mee te maken krijgen.
Bijvoorbeeld een kind die op haar zesde haar ouders kwijtraakt bij een auto-ongeluk.
Kinderen kunnen hier ook zelf aan bijdragen, bijvoorbeeld als een 16-jarige
eindexamenleerling een landelijke wetenschapswedstrijd wint door daar hrd voor te leren.
Cohorteffecten: invloeden van cohorten op de ontwikkeling. Voorbeelden zijn historisch
bepaalde invloeden, zoals omgevingsinvloeden en biologische invloeden die verbonden zijn
aan een specifiek historisch moment.
Leeftijdsgebonden invloeden: biologische invloeden en omgevingsinvloeden die gelijk zijn
voor mensen in een bepaalde leeftijdsgroep; ongeacht waar of wanneer ze opgroeien. Het
bereiken van de puberteit is bijvoorbeeld een leeftijdsgebonden gebeurtenis, omdat het
iedereen in dezelfde periode overkomt.
Sociaal-culturele invloeden: zoals etnische afkomst, sociale klasse, lidmaatschap van een
subcultuur en dergelijke. Immigrantenkinderen die Nederland als tweede taal spreken, zijn
onderhevig aan andere sociaal-culturele invloeden dan in Nederland geboren kinderen die
Nederlands of Vlaams als moedertaal hebben.
,
Continue verandering: geleidelijke kwantitatieve ontwikkeling, waarbij prestaties op een
bepaald niveau voortvloeien uit die op de vorige niveaus. Het is kwantitatief, oftewel heeft te
maken met hoeveelheid.
Discontinue verandering: ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvind en
waarbij elk stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia.
Elk stadium levert gedrag op dat kwalitatief, dus qua inhoud en hoedanigheid, anders is dan
gedrag in eerdere stadia.
Verschil kritiek en gevoelig: wanneer een periode kritiek is, is er een periode waarbij er
prikkels zijn uit de omgeving die je ontwikkeling onomkeerbaar kunnen verstoren. Wanneer
het in een kritieke periode gebeurt, zal het nooit meer herstellen en blijf je altijd een
ontwikkelingsachterstand houden (zoals bijvoorbeeld drinken van een moeder tijdens de
zwangerschap; de ontwikkeling van een kind kan niet later opgepakt worden)z.
Bij een gevoelige periode kan er invloed op hebben, maar kan later in het leven in worden
gehaald, qua de ontwikkeling. Ofwel het kan hersteld worden.
8
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lucynx. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.